Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

op garnalenvangst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

op garnalenvangst

ANNO 1935 ; HET BROUWERSHAV£NSE GAT UIT

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met een plofmotor en een lap zeil

Hatelyk rinkelt de welcker in de stille van den zeer vroegen morgen. Het is half drie, .,ouwe tied". Mijn eerste beweging is naar het handeltje bij de bei, om den razenden klepel te bedaren.

Dan volgt een zware tweestrijd: we kunnen weer rustig op één oor gaan liggen, óf het lage tentje uit kruipen, het stormlampje aansteken en ons reisvaardig maken. Wat drommel! We hebben toch afgesproken, dat wy aan boord zouden zyn! Om vyf uur — alweer „ouwe tied" — vertrekt de blazer van schipper Grinwis uit Brouwershaven.

Gisteren zyn we er geweest en hebben „plaats besproken". Zoo'n buitenkansje mag ons niet ontgaan, met eeii echte visschersschuit de Noordzee op, is nog wat anders dan een uurtje dobberen met een Zandvoortsch plezierbootje! Wy gaan mee ! !

Uit de damestent klinkt een onvriendelijk geknor, wanneer we daar de rustenden komen verstoren. Toch scharrelen we een kwartier later met de fietsen door het zandige boschlaantje, dat uit de duinen naar den straatweg leidt. Het licht van den Haamsteedscnen vuurtoren strijkt langs de boomtoppen. Doodstil is het Zeeuwsche polderland en geen zuchtje voorspelt den stevigen Noordwester, die' vandaag 't zeewater in groote golven tegen de kust zal lal en loopen. Bij het grappige dorpje Ellemeel ontmoeten we den eersten boer, die de paarden uit het land gaat halen. De oogst moet ingehaald worden.

Zouden we op tyd aan de haven zyn? Onze horloges zyn niet te controleeren wegens duinzandinfectie. Het wordt al helderder. Het roode licht van „Ossen", een geleidelicht tusschen Scharendyke en Brouwershaven, staat nog te knipoogen. Noodig is het niet meer, want m een blauwig waas, is het stadje, waar de garnalenvisschers op gunstig ty liggen te wachten, duidelyk zichtbaar. Brouwershaven is een oud plaatsje, klein en verweerd, met een prachtige gotische kerk, waar een onmogelyk torentje op staat, dat den oorspronkelyken toren vervangt, die door de Zierikzeeérs gesloopt is. De oude Brouwenaars noemen de Zierikzeeërs nog steeds Klokkendieven. Op het pleintje tusschen het raadhuis en de haven, staat Vader Cats op zyn sokkel, de hand met de afgebroken vingers omhoog geheven. Hy staat blykbaar goed aangeschreven by de huidige bewoners van zyn geboortestad, want ook dit jaar is de groote Brouwenaar — schrik niet — keurig gewitkalkt, opdat toch geen smetje het beeld ontsiere.

De „vloot" is nog niet uitgevaren. Op de O.D. 15 — de meeste visschers die in Brouwershaven hun vangst leveren, komen van Ouddorp op Goeree — is alles in diepe rust. Maar al spoedig gaat er een luik open en met slaperige gezichten klauteren de vier visschers uit het vooronder, het dek op. We worden uitgenoodigd aan boord te komen, er is al heet water, en weldra zitten we in het vooronder te ontbyten met een groote mok kokende koffie.

Achterin wordt de motor aangezet, die den geheelen blazer doet trillen. Er wordt gemanoevreerd om tusschen de andere schuiten vandaan te komen. Leen staat met een melancholiek gezicht te neuriën; „Als de tros wordt los gesmeten "; Met twee zeilblazers op sleeptouw, bonken we den Langen havenmond uit, het Brouwershavensche gat op. De zon is nog achter wolken verborgen, maar er schittert licht over het water. De strook land aan de overzyde is Goeree, waar iier de Ouddorper vuurtoren waakt.

Wij passagiers zorgen een beetje uit de stuit te blyven: op het kleine dek zyn allen druk in de weer. De schipper staat aan den helmstok, de anderen hijsclien een lap zeil, de gamalenpan moet schoongemaakt worden.

Bij het later worden groeit het flauwe windje aan tot een stevige bries, die het water van den zeearm opduwt tot nijdige golfjes. De schipper wenkt my by hem aan

De schipper wenkt my by hem aan het roer te komen. Zoolang de schuit rustig naar buiten koerst is er wel tyd voor een praatje en hy wijst mij op de ondiepe plekken, die met eb zullen droogvallen.

De kleur van het water boven de ondiepten is heel anders, dan van de geulen en de afscheiding tusschen diep en ondiep is duidelijk aangegeven dooi een witte schuimstreep. Nu varen we kalm over „Dwars-in-den-weg", en andere banken, maar later op den dag zullen ze als groote platte gele eilanden, den zeehonden gelegenheid geven tot zonnebaden.

Hier, precies tusschen de vuren van Renesse en Ouddorp gaat vandaag voor het eerst het net overboord. Aan bakboord zit voor en achter een stevige plank. Tusschen deze planken, die van onder met ijzer bezwaard zijn, is het net bevestigd. Het ijzer doet de planken naar den bodem zinken en houdt ze rechtstandig. Door den waterdruk wijken ze uiteen, zoodat „de mond" van het sleepnet geopend blyft. De heele zaak gaat overboord, terwyl de blazer een wijde boog beschrijft om te voorkomen, dat lijnen of netten in de schroef raken. Langzaam puft de schuit net Brouwershavensche gat weer op, en nct water dat met groote kracht zeewaarts stroomt, wordt door ons net gezeefd. Garnalen, krabben en vele andere

Garnalen, krabben en vele andere waterdieren, zónder vorm van proces, met groote kans op een parate executie. Slechts zij, die voor den visscnerman geen waarde hebben, krijgen de vrijheid weer, maar vaak is het al te laat, of worden ze na de tewaterlating een prooi van de meeuwen, waarvan al enkele een kijkje komen nemen, maar er is nog niets te halen. Een sterntje blijft nog even meevliegen. Ik denk dat het zijn bedoeling is, gekiekt te worden. Juist als ik wil afdrukken, heeft het wat ontdekt onder het v/ateroppervlak en met het snaveltje nijdig omlaag geprikt, duikt het visdiefje in de golven: met een glinsterend vischje in den snavel verwijdert het zich.

Het is tyd om te „halen". De blazer gaat weer om-pas op de schroef, de lierinstallatie begint te rammelen en langzaam worden de sterke staaldraden ingehaald. Daar verschynen de planken aan de oppervlakte. Als die op hun plaats getrokken zyn, nemen krachtige handen het werk van de lier over. Vier stoere kerels buigen zich buiten boord en met gelyktydige rukken halen ze het net binnen. Eindelyk komt het laatste deel, de zak met de vangst, binnen. De visschers sjorren uit alle macht, en laten dan de zak weer schieten. Zij herhalen dit vele malen, om het zand uit het net te spoelen. De schuit schommelt heftig, de mast slingert als een metronoom. Nu wordt er om het net een strop geslagen en de lier takelt het hele geval achter de mast.

Een strop, die het net onderaan gesloten hield, wordt losgemaakt en de inhoud stort over het dek. Een grauwe krieuwelende massa garnalen, honderden witte, groene, brujne en oranje krabben, botjes, harinkjes, pieterman, tong, goskoppen enz. hggen op de planken. De krabben beginnen meteen te wandelen en velen weten door de spuigaten te ontsnappen. De schuit puft naar zee en de visschers graaien 'm de vangst om te oordelen over kwaliteit. Krabben worden tusschen duim en wijsvinger genomen en over de reeling gesmeien. Zoo gaat het ook met botjes, pieterman en paling, die het geluk hebben nog klein te zijn. Groote bot, paling en tong gaan in een apart kistje, dat is het extraatje.

Tenslotte blijft er nog een massa over, die gezeefd wordt, om groot van klem te onderscheiden en inmiddels heeft Piet het vuur onder de garnalenpau, die op 't dek staat, opgestookt. Het water kookt en een paar manden met levende garnalen, worden in het borrelende water leeggestort. Meteen beginnen ze te verkleuren. De deksel wordt er opgeklapt en als het zaakje nu v,?eer kookt, zijn de garnalen gereed. Dan worden de rozige beestjes voor

Dan worden de rozige beestjes voor de tweede maal dien dag opgeschepl nu met een schepnet en in manden op het voordek geplaatst. Na dezen eersten trek komen wc pas in volle zee. De golven worden hooger en de blazer steekt den kop omhoog, glijdt even later weer naar beneden en stoot met een flinken bons tegen de volgende golf. Het water spat over den boeg. Wij zijn het er over eens, dat het maar wat lekker gaat.

De meeuwen waren by het sorteeren van de vangst weer op het appèl en zy verlaten den heelen dag de O.D. 15 niet meer. Zy zweven om den mast of langs het water; zy rusten soms even op de golven en een brutale zilvermeeuw gaat op het roer zitten.

Wat is zoo'n sierlyke vogel een brutale slokop! Ieder botje, dat overboord gaat, na een te lang verblyf op het dek, wordt bij den kop gepakt en naar bin nen gewipt. Het is onbegrijpelijk v/at er alzoo passeert door dien smallen snavel en den toch betrekkelyk dunnen hals. De kleine harinkjes zyn allemaal slachtoffer. Maar ze dryven niet lang aan de oppervlakte! „Nu gaan we naar de „Kous", verteld

„Nu gaan we naar de „Kous", verteld de schipper. De Kous is een stuk Noordzee dat misschien onder dien naam alléén bekend is by de visschers van de Zuid Hollandsche en Zeeuwsche eilanden, evenals de „Dierentuin" die verder uit de kust is en waar we later op den dag naar toe zullen gaan. Reeds zyn een paar trekjes binnen,

Reeds zyn een paar trekjes binnen, maar het gaat niet altyd voorspoedig. Soms lijkt het bedryf meer op een tuindery, dan op visschery vanwege de groote massa's zeewier; het Ujken wel struiken andijvie. Een andere keer levert de trek meer

Een andere keer levert de trek meer krabben, schelpen en kokerdiertjes op, dan garnalen. Dan gaat er heel wat tyd verloren met sorteren.

De kokerdiertjes worden door de visschers sigarettenpijpjes genoemd, maar met de krabben, schelpen en heremietkreeften gaan ze als waardeloos overboord. De laatste trek in de Kous is al heel

De laatste trek in de Kous is al heel ongelukkig. Bij het optakelen blijkt het net gescheurd te zyn, kapot gesleept op een wrak. Het vernielde net wordt geborgen, en een ander uit het ruim gehaald.

Het herstellen van het kostbare net zal de heele bemanning weer een kostbaar deel van den vryen zaterdag kosten.

We voelen ons nu al echt thuis op den blazer, maar toch

„Een wijf en een kip, is een kruis op je schip", zegt Grinwis, maar meteen laat hy de patiënten met een groote oliejas toedekken,t egen de kou en het overslaande water. Want de beide meisjes zyn zeeziek geworden! „Zie je wel", zegt Leen, de opschepper, „wij mannen kunnen er tegen"! Maar ik denk aan het versje van de tien kleine negertjes; die begonnen vol moed met z'n tienen en er bleef er geen een van over.

Gelukkig worden wy niet zeeziek. Wel worden de golven nog hooger, maar wy raken tenslotte aan het schommelen en bonken zoo gewoon, dat wy het natuurlyk gaan vinden. Voor ons zal het pas vreemd worden, als we weer op den wal zyn. Als ik daar nog aan denk! De z.g. begane grond was onbetrouwbaar, by lederen stap zakten wy weer v/eg en je werd meteen weer omhooggelicht. De horizon was niet meer waterpas en ofschoon de tent stevig aan zyn pinnen stond en 's avonds de noordwester was gaan liggen, ik verzeker U, dat de aarde onrustig was: met tent en al gingen wy op en neer, voorover, achterover, nu links boven, dan rechts

Maar aan boord gaat het best ik heb den geheelen dag abnorbale eetlust en het Zeeuwsche brood bekomt me goed.

We zyn niet de eenigen die jacht maken op garnalen. Aan de horizon en dichterbij zien we vele zeilen. Allemaal O.D. en B.H. blazers, jachten en botters. De schiper kent ze alle en weet ondanks de groote afstand te vertellen, waar de O.D. 11 en de O.D. 23 visschen, de zeilblazers die we vanmorgen gesleept hebben. „Kijk", zegt hy, „daar komt mijn broer ook aan". Uit den toon leidt je af, dat hij zyn broer op vijf-en-twintig pas afstand ziet aankomen. Hij wijst echter naar een stipje aan den horizon. „Waar ziet U dat aan?" is onze vraag.

„Waar ziet U dat aan?" is onze vraag.

„De anderen herkennen wy aan de tuigage, maar by myn broer is het erg gemakkelijk: zijn blazer is de eenige uit Ouddorp, met een stuurkast".

Voor ons is er voorloopig nog geen stuurkast waar te nemen, maar later blykt het, dat hy gelyk heeft.

Wij koersen nu naar het Goereesche Gat, waar binnengaats een aantal Stellendammers hun geluk beproeven.

De O.D. 15 blijft buiten en langs Goeree wordt de terugweg ondernomen. De vangst moet afgeleverd worden in Brouwershaven. Als dat gebeurd is gaan de visschers naar huis. Het is Vrydagavond en 's Zaterdags en 's Zondags liggen de Ouddorpers in eigen haven. In het Brouwershavensche Gat wachten de O.D. 23 en de O.D. 11 op ons. Wij zullen hun vangst overnemen. Dat bespaart den zeilers, die niet zoo vlug uit den weg kunnen, als de O.D. 15 met zyn 40 PK oliemotor een heele reis.

Zij worden geënterd en de manden wisselen van vervoermiddel. Crixisch monsteren de visschers elkanders vangst. Het anker wordt gelicht, zeilen gehesen en weldra is een groote afstand tusschen de in tegengestelde richting varende schepen. We varen nu weer in kalmer water. De zeezieken reageeren hier dadelyk op „Dwars in de weg" is nu droog, we

„Dwars in de weg" is nu droog, we zyn aangewezen op de vaargeulen. Aan de haven staan de Brouwenaars en slaan het binnenvallen van de schepen gade. De vangst verschaft weer werk voor gamalenpellers en pelsters. Met emmers spoeden die zich naar de pelleryen.

Het is voor de visschers een dag geweest van twaalf uren hard werken. De vangst bedraagt ± 200 K.G. kleine gamaaltjes, die gedroogd worden voor koppenvoer en 2 cent per K.G. opleveren en ± 160 K.G. groote garnalen, waarvoor de visscherman 9 cent per K.G. ontvangt. Hoe verder in het seizoen, hoe lager de prijzen.

Een paar dagen later zag ik ze in de Rotterdamsche vischwinkel voor 20 cent per pond. Het bedryf van den gamalenvisscher is hard, de omstandigheden waaronder hy het uitoefent vaak niet minder en de verdienste gering. Hoeveel moet er van de opbrengst niet af voor schuit, de kostbare motor, olie, reparaties, netten enz.

De O.D. 15 legt aan en na een hartelijk afscheid van onze vriendelyke gastheren, klimmen we tegen de hemmingen op aan wal, verrijkt met vele indrukken, van een bedryf, dat ons tot dusver onbekend was.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1980

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

op garnalenvangst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1980

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's