Haringstand neemt sterk toe

Het ziet er naar uit, dat de weigering van enkele E.E.G. lidstaten, om ook in 1980 aan de Nederlandse Noordzee-vissersvloot een kwantum haring toe te wijzen, zich ook op andere wijze gaat wreken en nieuwe schadelijke gevolgen voor de Noordzeevisserij op tong en kabeljauw zal hebben.

Want nergens in de dierenwereld geldt misschien zo sterk het eten of gegeten worden. De kabeljauw achtervolgt en vreet de garnaal, maar de hartngscholen vreten in de paaigebieden de eieren en larven van de kabeljauw, de schol en de tong en dat de laatste jaren de scholtong- en kabeljauwvangsten gunstig waren, was mede te danken aan de minieme hoeveelheid haring, die de laatste jaren als gevolg van overbevissing voor kwam.

Nu is echter ieder het er wel over eens, dat de haringstand zich drastisch aan het herstellen is en dat voor 1981 op 600.000 ton Noordzeeharing mag worden gerekend. Al deze gegevens heeft het R.I.V.O.

Al deze gegevens heeft het R.I.V.O. vrijgegeven, tevens geeft men gunstige verwachtingen voor de Noordzee kottervisserij in de naatse toekomst. Uit de onderzoekingen bleek, dat de jaarklassen 1979 voor tong, schol en kabeljauw zich gunstig heeft ontwikkeld, terwijl ook de jaarklasse 1978 vrij sterk is. Maar dit zal van de jaarklassen 1980 en 1981, gezien de toenemende haringstand, misschien niet kunnen worden gecontinueerd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen