Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,Ik ben een Bokkenrijder"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Ik ben een Bokkenrijder"

ZEEUWSE WANDELINGEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat zei de chauffeur uit Valkenburg, die ons door het mooie landschap van Zuid Limburg rondreed. Niet op een bok, maar achter het stuur van een prachtige toerwagen. Hij noemde zijn eigen scheldnaam, dig van de Valkenburgers, ze worden bokkenrijders genoemd.

Hoe is men aan die naam gekomen? Volgens het bijgeloof van twee eeuwen terug reden ze, ook wel door de lucht, met 3 ó 4 man op een zwarte bok ter grootte van een paard.

Roversbende

Het is niet allemaal sage en bijgeloof, dat van deze bokkenrijders wordt verteld. Er is ook een grote portie gruwelijke werkelijkheid bij. Het was een geheime bende, die op plundering en roof uitging. Ze hebben het geweten ook welke misdrijven ze gepleegd hebben. Ruim 860 hebben hun leven moeten eindigen op het schavot, aan de galg of in het vuur.

Dat was in de periode van ongeveer 1730 - 1800, de tijd toen de rovers in Zuid Limburg vreselijk te keer gingen. Toen kwamen de Fransen in ons land en kwam er een eind aan hun gruwelen. Vermoedelijk zijn er toen heel wat van hen soldaat geworden in het Franse leger.

Hele gezinnen deden soms mee aan de rooftochten, ook vrouwen. Hun wapens waren stokken, sabels, messen, een mesthaak, pistolen. Meestal zochten ze 's nachts eenzame boerderijen op. In deze streek zijn veel huizen van leem gemaakt, gemakkelijk om er van buitenaf een gat in te slaan en zo naar binnen te komen. De eenzame bewoners konden niets doen tegen de overmacht, moesten hun geld of voorwerpen van waarde afgeven en werden dan in de kelder opgesloten.

Zo braken in de nacht van 4 op 5 april 1750 45 gewapende mannen in bij boer Petri en zijn vrouw, die half dood werden geslagen. De leider Dujardin werd later gegrepen en na enkele dagen gemarteld te zijn, bekende hij tenslotte. Maar hij verklikte niemand van zijn kameraden.

In 1743 ging Mathias Ponts met zijn 3 zonen en een dochter met een bende mee. Hij was vilder, een soort slager, die vanwege de hoge veesterfte veel bij de boeren kwam. Hij kende de situatie op de boerderijen dus goed en heeft daar gebruik van gemaakt. Toen hij gepakt werd, bekende hij 15 inbraken. De martelingen die de rovers moesten ondergaan, waren meestal vreselijk, zo erg dat ze bekenden en soms ook de namen van hun makkers noemden. Ponts heeft er ook veel genoemd. Vermindering van straf kreeg hij er niet door, hij werd gevierendeeld. Zijn twee zonen werden geradbraakt en zijn dochter levend verbrand.

In 1775 v/erd de 55 jarige herbergierster Catharina Billen gepijnigd. Ze noemde ook namen, o.a. van haar man en haar zoon, maar later trok ze haar bekentenissen in, omdat ze door marteling waren afgedwongen. Haar rechterhand v/erd afgehakt, ze werd geradbraakt en In het vuur geworpen.

Tenslotte nog een voorbeeld uit de laatste jaren van de bokkenrijders-terreur. Het betreft het dubbelleven van de 70-jarige vroegere burgemeester van Carlo (1794). Hij was goudsmid en juwelier en een heler van de bokkenrijders. Gestolen juwelen, gouden en zilveren voorwerpen uit kerken en kloosters brachten de rovers bij hem. Hij versmolt ze toï^sieraden. Maar het kwam uit. Hij werd gemarteld, maar verdroeg de pijnen zonder te verklikken. Vermoedelijk gaven vrienden hem vergif, dat de pijn verzachtte. In Zeeland zijn er ook wel eens roversbenden geweest, maar niet zo erg als de bokkenrijders. Berucht was de bende van Jan Catoen, die er met enkele helpers op uit trok en op verschillende plaatsen in ons land inbraak pleegde en plunderde. De laatste keer was dat bij Kapelle op Zuid Beveland. Kort daarop werd hij gegrepen en op 20 september 1802 verloren hij en zijn medewerker Francis Mertens hun leven op het schavot in Middelburg.

Bü geloot

Wat ik daar allemaal heb geschreven is historie, in oude boeken en archieven als waarheid vermeld. Zo'n oud boekje is dat van pastoor A. Daniels (1779). Hij schreef het onder het pseudoniem Sleinada (zijn naam van achter naar voren gelezen). Hij noemt de bokkenrijders nachtdieven, duivelbenden, deugnieten, schelmen, vagebonden, nachtzwermers, een duivels gezelschap. De duivel komt er ook aan te pas, zoals dat ook het geval was bij de heksen, naar men geloofde. In 1565 zijn in Veere twee heksen verbrand, die ervan beschuldigd werden, dat ze gemeenschap hadden met de duivel en haar ziel aan hem verkocht hadden. In de tijd van de bokkenrijders begonnen de heksenprocessen af te nemen, deze roversbenden waren een late opflakkering van het geloof in heksen.

Wat ik nu nog schrijf is dus puur bijgeloof. De bokkenrijders moesten een eed afleggen, waarbij ze God verzaakten en zich gaven aan de duivel. Ze moesten het kruisbeeld vertrappen en er op spuwen, en de stukken in het vuur gooien. Ze mochten elkaar niet verraden. Als de oversten het bevel gaven, moesten ze moorden, branden en stelen. Zoals heksen op een bezemsteel door de lucht suisden, deden zij dat op hun bokken. Evenals de Germaanse god Donar of Thor, die op een bokkengespan langs da hemel reed en dan rolde de donder. In Leviticus 16 wordt gesproken van twee bokken, waarvan de ene als zondebok in de woestijn werd gestuurd.

Het eenvoudige volk van 2 eeuwen geleden geloofde, dat ze daarom zo sterk waren, omdat ze een verbond met de duivel hadden gesloten. Maar als ze voor de rechters gebracht werden, liet deze zogenaamde duivel hen in de steek. Ze werden gepijnigd en gemarteld zonder op hun bok door de lucht te kunnen ontsnappen. In strijd met hun eed noemden ze soms de namen van hun kameraden. Maar er waren er ook die geen mond openden als het bloed hun langs het lichaam sijpelde.

Nog zijn er bokkenrijders, maar ze dragen niet meer die naam, er komen ook geen bokken meer aan te pas. Lees de krant maar, hoe er soms bij een staatsgreep in Zmd Amerika gemoord wordt en tegenstanders voor goed onschadelijk gemaakt. Hoe er bij rellen, zoals in Amsterdam, geplunderd wordt. Het zijn moderne bokkenrijders, erger soms dan die van twee eeuwen geleden.

Middelburg L. van Wallenburg

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

,,Ik ben een Bokkenrijder

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's