INFLUENZA: DE ,, GRIEP'' DIE JE V��R MOET ZIJN

Het virus dat dikwqls een andere jas aantrekt.

Het influenzavirus is een ziekteverwekker met kameleonachtige eigenschappen. In tegenstelling tot andere virussen, zoals het rode hond- en mazelenvirus verandert het influenzavirus vaak van eigenschappen, soms weinig, maar soms zo sterk, dat zelfs van een nieuw type moet worden gesproken. Daardoor is de natuurlijke weerstand van het lichaam na infektie door een bepaald virus niet blijvend. Blijvende bescherming tegen „het" influenzavirus bestaat dan ook niet, om de eenvoudige reden dat ons afweersysteem het virus niet meer „herkent", wanneer het weer eens in een nieuwe gedaante opduikt. Het enige dat we kunnen doen is: op de uitkijk staan. Zo gauw er ergens in de wereld een influenzavirus (een „nieu- 'we stam") de kop opsteekt, wordt dit door een van de vele i>eilstations ijlings doorgegeven aan de Wereldgezondheidsorganisatie WHO in Geneve, die op haar beurt het bericht doorgeeft aan de producenten van vaccins. Tegen de tijd dat het nieuwe virus arriveert, kan een groot deel van de bevolking dan al ingeënt zijn.

Stekelvarken

Gezien door een elektronenmikroskoop IS een influenzavirus een soort miniatuurstekelvarken: bolrond en voorzien van puntige uitsteekstels. Het virus heeft het vooral voorzien op de luchtwegen. Een hoestende influenzapatiënt verspreidt talloze kleine druppeltjes, die in de ruimte worden verspreid. Vooral op plaatsen waar mensen dicht opeen leven, zoals scholen, kazernes, kantoren en openbare gebouwen grijpt het virus zeer snel om zich heen. Vooi^ als het virus zich

sterk onderscheidt van de influenzavirussen die de voorafgaande jaren de ronde deden, is er groot risico van een epidemie.

Influenza is niet zo maar een ..griepje".

Er zijn veel virussen die het op onze luchtwegen voorzien hebben. Ze kunnen allerlei narigheid veroorzaken: „griepjes", verkoudheden, natte neuzen en droge hoestbuien, maar dat alles is maar kinderspel vergeleken met de ziekteverschijnselen en komplikaties die door influenzavirussen kunnen worden aangericht.

Het begint in de luchtwegen.

Als iemand geïnfecteerd wordt door een influenzavirus, duurt het 24 tot 48 uur voor hij door de ziekte wordt geveld.

De influenza haalt de krantekoppen want ook maatschappelijke en ekonomische gevolgen blijven niet uit.

Influenza begint altijd in de luchtwegen. Het virus vernietigt de trilhaarcellen, die de binnenbekleding en daarmee de bescherming van de luchtpijp en de bronchiën vormen. Deze trilhaarcellen zwiepen ongerechtigheden en slijm naar buiten en houden zo de luchtwegen schoon. Als ze door een influenza-infektie worden beschadigd valt de beschermende funktie weg en is de patiënt zeer vatbaar voor komplikaties.

Komplikaties betekenen: gevaar.

De duur van een ongekompliceerde influenza is beperkt. De meeste symptomen verdwijnen na 7 tot 10 dagen en de koorts daalt meestal al enkele dagen eerder. Wat overblijft, is een gevoel van slapte. Vaeik duurt het na het beter worden nog minstens een week, voor de patiënt er weer bovenop is. Anders gesteld is het met de patiënt die een komplikatie krijgt. Een belangrijke en soms dodelijk verlopende komplikatie is longontsteking. Het virus kan doordringen in het longweefsel en daar een primaire influenzaviruspneumonie teweegbrengen. Ook krijgen bacteriën hun kans nu als het virus eenmaal grote weefseloppervlakten heeft beschadigd. Er kan dan een gekombineerde influenzavirus- en bakteriële pneumonie ontstaan.

Of een sekundaire bakteriële longontsteking. In het laatste geval is de boosdoener vaak een stafylokok, (de bakterie die vooral bekend is door de steenpuisten die hij veroorzaakt) en die met antibiotica erg moeUijk is te bestrijden. Komplicaties komen het meeste voor bij patiënten met een bestaande hart- of longaandoening en chronische aandoeningen zoals suikerziekte. Ook bejaarden moet het vaak ontgelden. Trouwens, iedereen die om een of andere reden een verminderde weerstand heeft wordt in hoge mate bedreigd door de gevreesde longkompUkaties als hij eenmaal een influenza te pakken heeft. Statistieken spreken in dit opzicht klare taal. De meeste slachtoffers vallen bij de z.g. bedreigde groepen. Dat werd al duidelijk ten tijde van de „Spaanse griep" in 1918, toen verreweg de mees-| ten van de ruim twintigmiljoen slachtoffers stierven ten gevolge van longkompülcaties. Ook toen vielen de meeste doden onder de wat oudere bevolkingsgroepen en de patiënten die een chronische kwaal hadden. Ook nu nog zijn de longontstekingen bij influenza vaak moeilijk te behandelen. Het is zaak er gauw bij te zijn. Zo'n longontsteking kan zó snel om zich heengrijpen, dat medische hulp te laat kan komen.

Genezing: het lichaam moet het zeU doen.

Als iemand eenmaal influenza heeft, is het enige wat e^n arts kan doen: symptomen bestrijden. Een siroopje tegen de droge hoest, een koortswerend middel, een pijnstiller tegen de hoofdpijn en de spierpijnen. Verder moet de patiënt „uitzieken",

Verder moet de patiënt „uitzieken", want het geneesmiddel dat het influenzavirus zelf aanpakt, moet nog worden uitgevonden. Van belang is, dat de patiënt veel drinkt: vruchtensap, thee, spuitwater. De veelgeroemde groc („ik ben de griep meteen met een fles cognac te lijf gegaan") werkt waarschijnlijk averechts. Alcohol heeft de eigenschap dat het leidt tot een verdere indikking van het slijm in de luchtwegen, en dat is juist wat we niet hebben moeten. Ook de vele huismiddeltjes, die tot de medische folklore behoren halen niets uit.

Geen van de bestaande middelen kan de ziekteduur werkelijk bekorten. Ook antibiotica hebben geen waarde bij een virusinfektie. Die zijn pas nuttig, als bakteriën zich in de strijd mengen.

Inenting tegen influenza: voorkomen is beter dan genezen.

De enige mogelijkheid om iemand tegen influenza te beschermen is: tijdig vaccineren. Op die manier wordt het virus „met zijn eigen wapens" bestreden.

Door iemand in kontakt te brengen met het gedode virus in de entvloeistof, krijgt het lichaam de kans om op grote schaal afweerstoffen tegen dat virus te vormen. Tegen de tijd dat het virus arriveert, is men dan voldoende gewapend om de aanval te weerstaan.

Voorwaarde voor een goed resultaat is natuurlijk, dat de entstof hetzelfde virus bevat, dat in dat jaar de ronde gaat doen. De samenstelling van de vaccins wordt jaarlijks bepaald in nauwe samenwerking met de Wereldgezondheidsorganisatie en op grond van de gegevens over nieuwe virusstammen die uit de hele wereld naar Geneve worden doorgeseinde

Een andere voorwaarde is, dat de injektie tijdig plaats vindt. Ons lichaam moet ruim de kans krijgen om zich op de aanval voor te bereiden. De maand november leent zich het beste voor een anti-influenza vaccinatie.

Bekqk het samen met uw huisarts.

Wie komt er nu voor een „griepprik" in aanmerking? Dat zijn duidelijk de kategorieën, die chronische aandoeningen hebben. Mensen met hart-, long- en nieraandoeningen of suikerziekte. Mensen met een verminderde weerstand. Vrouwen in de laatste maanden van de zwangerschap. En in het algemeen mensen boven de vijftig.

Want de ervaring heeft geleerd dat meer dan 90 procent van de gevallen waarin influenza een dodelijke afloop heeft, juist in deze kategorie moet worden gezocht.

Ook als u het zich in verband met uw werk niet kunt permitteren om zomaar een week of tien dagen uitgeschakeld te worden, is een griepprik waardevol.

Zo'n injektie beschermt u zeker niet tegen allerlei kleine „griepjes" en „verkoudheden" maar wel tegen het grillige influenzavirus, dat ook in onze tijd nog veel slachtoffers kan eisen.

Het beste is, samen met uw dokter te bekijken of een vaccinatie voor u nuttig of zelfs noodzakelijk is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen