Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking

vat de Heilige Sdhrift

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En vrij hebben het profetisch woord, dat zeer vast is, en gü doet wel, dat g\j daarop acht hebt, als op een Ucht, schgnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte . . . ."(2 Petrus 1 : 19)

Wij gedenken deze dag het begin van de Reformatie. Het behaagde de Heere, aan Zijn Kerk te gedenken. Daarom spreekt de Reformatie niet van menselijke verdiensten, maar van onveranderlijke trouw des Heeren. Zijn welbehagen moest voortgang vinden. De leer van vrije genade moest gepredikt worden, in het belijden van de vrijmacht Gods, opdat Zijn Naam eer zou ontvangen.

Drie zijden van het werk en de prediking van de Reformatie worden dikwijls naar voren gehaald: Door het geloof aUeen. Door genade alleen. En: door het Woord alleen. Daarin wordt genade verheerlijkt. Want het toont ons, dat de mens er geheel en al buiten valt. Dan blijft de prediking van het souvereine werk des Heeren over.

Zo mocht ook de apostel Petrus ervan getuigen. De grondtoon van de prediking van de Reformatie vinden wij immers in het Woord des Heeren terug? Zo lezen wij: „Wij hebben het profetisch woord "

Dat is geen geestelijke hoogmoed. Dat is niet: „Wij hebben gelijk!" Dat is een ootmoedige belijdenis van de trouw des Heeren. Want wat heeft de Kerk van alle eeuwen, hetgeen zij niet heeft ontvóngen? Als Petrus dus getuigt, het profetische woord te hebben, moeten we er dus bij denken: gekregen! Uit Gods hand. Door de leiding en het onderwijs van de Heilige Geest. Dit kan tot ootmoed stemmen. Het

Dit kan tot ootmoed stemmen. Het moet tot ootmoed stemmen. Is er groter wonder in te denken, dan dat de Heere Zijn Woord schenken wü? En dat aan mensen, die, door de val hi Adam, totaal onkundig van God en Zijn Woord geworden zijn? Het zou dus rechtvaardig geweest zijn, als de Heere de mens in zijn geesteüjke blindheid ten onder had laten gaan. De zondeval is toch 's mensen schuld?

Zo heeft de Reformatie het ook beleden. Mét Paulus werd getuigd, dat deg mens dood is in zijn zonden en misdaden. Als we dat krijgen te beseffen, wordt het wonder van de gave van het Woord des Heeren te groter. Niet, dat dat altijd besefd wordt. Wat wordt die goudmijn menigmaal ongebruikt gelaten! Maar dat doet niets af aan de waarde van het Woord des Heeren.

Daarin weerklinkt de belijdenis van Petrus, van Luther, van Calvijn, van allen, die stonden voor het werk in het Woord des Heeren. Wij hebben het profetische woord! Zo wordt het dus genoemd: „Het profetische woord..." Dat is niet voor niets. Hierin grijpt Petrus terug op de openbaring Gods, van oude tijden af geschied. Hij erkent ook het gezag ervan. De profeten hebben gesproken in de Naam des Heeren. Zij hebben geprofeteerd van de komende Christus. Zij hebben geschreven onder de leiding van de Heilige Geest. Dat is heel opmerkelijk. Daar kimnen wij van leren. Zo hebben de voormannen van de Reformatie het ook voorgehouden. Het gezag van het Woord.

Wat geldt dat ook voor onze tijd, de tijd van de mondige mens. Als de mens zich macht gaat aanmeten, erkent hij God niet. Dan erkent hij het gezag van het profetische woord niet. Maar daarmee veroorzaakt hij zijn eigen ondergang. Zalig die mens, die buigt onder het

Zalig die mens, die buigt onder het Woord des Heeren. Het wordt „profetisch" genoemd. Dat wijst enerzijds op de strenge boeteprediking van de profeten, anderzijds op hun lokkende roep, tot de Heere weder te keren. Zij zegden het oordeel aan, maar lieten ook de klanken van genade en ontferming horen voor de verbroken zondaar. Zij getuigden, dat de Heere zich wilde openbaren als een genadig en barmhartig God, lankmoedig en groot van goedertierenheid.

Zulk een woord roept verzet en vijandschap op, maar het verbreekt en verbrijzelt óók de zondaarsharten. Dan wordt er een vragen geboren: „Kan ik nog zalig worden?"

Kennen we die gestalte? Het profetische woord richt zich tot allen. Ook tot de .,eigen" mensen. Daarin heeft ook de kracht van de Reformatie gelegen. Zij sprak niet op hoogmoedige wijze van „gelijk hebben", maar leerde de rechtvaardiging van de goddeloze. Hoe heeft Luther niet geworsteld, de Heere als een genadig God te leren kennen. Hij heeft zelf ook geleerd, onder het profetisch woord te buigen!

Met Gods Woord kunnen we het ook doen. Het wordt door Petrus zeer vast genoemd. Dat wil zeggen: zeer betrouwbaar. Luther heeft ervan gezongen: „Gods Woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken!" Het 19 betrouwbaar voor allen, dde leren, erop te bouwen. Mensenwoorden zijn onbetrouwbaar, maar van Gods Woord kan getuigd worden, dat vast en onbedriegehjk is, wat uit Zijn mond uitgaat. Weten wij ervan? Weten wij van het ontdekkende werk des Geestes. Leerden wij, de Heere om genade aan te roepen? Leerden wij ons kennen als een goddeloze? Is „genade" ons enig wachtwoord?

Daar zal het toch om gaan. Petrus zegt: „gij doet wel, dat gij daarop acht hebt..." Het is geen vrijblijvende raad. Het is een raad in de spanning tussen eeuwig wel of eeuwig wee. Onze raadgevingen zijn vaak vrijblijvend. Het maakt dan ook niet veel uit, of degene, aan wie wij raad geven, deze opvolgt of niet. Maar zo Is de raadgeving van Petrus niet bedoeld! Acht geven op het Woord betekent le

Acht geven op het Woord betekent leven. Er aan voorbijgaan betekent de dood, de eeuwige ondergang. Buiten het Woord Gods leven betekent onbekeerd leven en onbekeerd sterven. Net zoals de rijke man uit de gelijkenis van de Heere Jezus. Wat een wroeging zal het zijn in het hart van hen, die het Woord Gods hadden, maar er geen acht op gaven. Wat zullen zij zich eeuwig moeten beschuldigen. Van ongeloof, van onwil, van ongehoorzaamheid.

Zo hebben de predikers van de Reformatie en de Nadere Reformatie met grote ernst getuigd. Zij hebben gesproken van wel en wee. Die prediking gaat door. Tot op vandaag. Verstaan wij haar? Gij doet wel, om er acht op te geven!

Wat houdt dat in? Er nauwgezet mee bezig zijn. Het ernstig nemen. Wet en Evangelie, Evangelie en Wet. En die acht geeft op het Woord des Heeren, komt er zijn eigen verlorenheid in tegen. Wat is dat een smartelijke les! Totaal verdorven, dood in de zonden en de misdaden, onbekwaam tot alle goed, geneigd tol alle kwaad. Vreselijk! Maar wie acht geeft op dat profetisch woord, komt er geen wanhoop in tegen. Maar de verbroken en verbrijzelde zondaar zal er Christus ook in tegenkomen. En als de Heilige Geest dan een blik op het Borgwerk van de Zaligmaker van Zijn Kerk, is er slechts reden tot aanbidding. Zie, dat wordt geleerd in de omgang met de Schrift, persoonlijk, maar ook onder de prediking van het Evangelie van vrije genade. En wie dan acht geeft op het profetische woord komt Christus tegen in Zijn dierbaarheid, in Zijn zoenen kruisverdienste, om zó te leren: de goddeloze wordt door gendde gerechtvaardigd.

Niet voor niets wordt daarom het profetisch woord een licht genoemd, schijnende in een duistere plaats. Ja, donkar is het om ons heen gsworden. Uit het stralende licht van Gods liefdesgemeenschap in het Paradijs is de mens In het donker van het bestaan der zonde gekomen. Geestelijk gezien is er een ondoordringbare duisternis gekomen, zoals ook in het leven van de ganse schepping de nacht van smart is gekomen. En in die nacht gaat de mens tastend als een blinde voort, in de grootst denkbare ellende. Daar helpt geen kunstlicht aan!

Maar in die nacht heeft het licht van Gods genade, van Gods Woord geschenen. Dankzij Hem, die in de uren van helse smart door God verlaten werd. Wie in dat licht wandelt, kan niet verdwalen. Geef toch acht op dat Ucht. De wereld heeft de duisternis liever dan het licht. Vraag toch naar dat licht. Waarom zouden we omkomen in de buitenste en eeuwige duisternis?

Als we in het Ucht wandelen, komen wel aUe zonden openbaar. Dan zien we pas goed, hoe ellendig we er aan toe zijn. Maar wie dat Ucht leert kennen, zal zijn zonden ook niet willen verbergen. Dis leeft, dat de goddeloze gerechtvaardigd wordt. En in die weg wordt Christus gekend. „WelgelukzaUg is het volk, dat het geklank kent, zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen", zo zingt de Psalmist.

Zo gaat de Kerk des Heeren haar gang door de loop der eeuwen. Dat doet zij, „totdat de dag aanlicht". Dat betekent: „totdat Christus wederkomt". Bij die verwachting heeft de Kerk in haar bloeitijd veel geleefd. Calvijn schreef over de overdenking van het toekomende leven, en elders wordt gesproken over het verwachten van die dag met groot verlangen.

Dat is de taal van de levende Kerk. Dat is de taal van hen, die getrokken zijn uit de duisternis, om de deugden des Heeren te verkondigen. Zo hebben ook de predikers van de Reformatie het lied van vrije genade gezongen. De eeuwigheid zal de vruchten openbaren. Als de dag aanlicht, en als de schaduwen moeten wijken, zal God alles openbaren. Het ongeloof van de onbekeerde mens. Maar ook het leven van hen, die, ondanks een rechtzinnige be- Ujdenis, hun hart verre van de Heere hielden. Maar ook het geloof van hen, die zichzelf als een goddeloze leerden kennen en om Christus' wü genade ontvingen. Dan zal het werk van de Kerk niet tevergeefs bUjken te zijn en daarin zal de drie-enige God eeuwig worden grootgemaakt. In de eeuwige dag, die nooit meer overgaat in de nacht. Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn aUe dingen.

Katwijk aan Zee Ds. W. Arkeraats

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Overdenking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's