Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hinderwetvergunning voor varkensfokkerij geweigerd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hinderwetvergunning voor varkensfokkerij geweigerd

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de t.b.v. de gisteren gehouden raadsvergadering verstrekte stukken bevond zich ook de mededeling van het College dat hunnerzijds d.d. 21 oktober besloten is de gevraagde Hinderwetvergunning te weigeren aan de rundvee-, schapen- en varkensfokkerij van dhr. J. M. van Eek aan de St. Elizabethstraat aUiier.

„Gezien de negatieve adviezen van de Inspectie voor de Volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu voor Zuid Holland en het ingestelde externe adviesbureau, gespecialiseerd op de toepassing van de Hinderwet — zo laten B en W weten — is het onmogelijk gebleken zodanige voorwaarden aan de vergunning te verbinden dat de hinder voor de omwonenden tot een aanvaardbaar minimum wordt beperkt".

De weigering van de Hinderwetvergimning aan dhr. van Eek betekent wel dat de veehouderij zonder de vereiste hinderwetvergunning in bedrijf is waarom ingevolge art. 28 van de Hinderwet dan ook tot sluiting zal dienen te worden overgegaan. B en W zeggen de raad toe van de te nemen stappen op de hoogte te stellen; de termijn van handelen zal afhankelijk zijn van een evt. beroep op de Kroon waartoe dhr. van Eek de mogelijkheid heeft.

In de gisteren gehouden raadsvergadering werd de raad van bovenbedoelde weigering in kennis gesteld en begrijpelijk ontlokte dat meerdere reacties. Het werd overigens uit de beantwoording door burg. Bos al gauw duidelijk dat het zelfs nog enkele jaren zal kunnen duren vooraleer het bedrijf werkelijk beëindigd wqrdt. Zo lang kan n.1. een beroepsprocedure in beslag nemen en dhr. van Eek is stellig van plan die te beginnen.

Een kritische noot jegens het College werd geplaatst door dhr. T. van Prooijen. Deze insinueerde dat het wellicht de vragen van Statenlid v. d. Meer zijn geweest die B & W — na een lange periode, van kennelijk afzien — nu tot actie hebben gebracht. „Had u het zonder die vragen niet maar wat laten doodbloeden?" vroeg dhr. van Prooijen het College af. B & W ten dezen van een wat halfslachtig beleid verdenkend.

Burg. Bos was er evenwel snel bij om vast te stellen dat de zaak herhaaldelijk de aandacht heeft gehad maar dat in de gevolgde behandeling een uiterste zorgvuldigheid geboden was gelet op alle belangen die in het geding zijn. Het was tenslotte toch op een weigering van de gevraagde vergunning uit moeten lopen:

„Dat staat nu op 't papier, maar wat gaat er nu in de praktijk gebeuren?" was de vraag van dhr. J. L. Poortvliet: „dat gezin ziet bij sluiting een groot deel van het inkomen wegvallen, is het de bedoeling er op sociale zaken een nieuwe klant bij te krijgen?" Dhr. Poortvliet speelde in zijn beschouwing ook met de gedachte aan uitkoop van het bedrijf en het aanwijzen van een nieuwe vestigingsplaat zoals dat — naar hij wist — in een gemeente als Ede is gebeurd. „Dat zou precedenten scheppen!" liet

„Dat zou precedenten scheppen!" liet dhr. Struyk (SGP) weten, en ook de voorz. zag daarin weinig perspectief omdat zo'n uitkoop moeilijk zou passen in het financiële beleid van de gemeente. Dhr. Bos stelde nadrukkelijk vast dat de gemeente wettelijk niet tot schadeloosstelling verplicht is; „in maatschappelijk-, economisch en sociaal opzicht legt de Hinderwet de gemeente geen verantwoordelijkheid op voor de gevolgen van de toepassing van de Wet", verklaarde de voorzitter.

Alhoewel er nog wordt getracht om tot een oplossing te komen, mag dat niet betekenen dat nog langer met de uitvoering van de Hinderwet gewacht mag worden. In maatschappelijk opzicht wüde de voorz. niet op de gevolgen van de bedongen sluiting vooruitlopen: „er zijn instaties — b.v. de Bijstand — op welke een beroep zou kunnen worden gedaan".

Dhr. van Prooijen zag dat in 't geheel niet zitten: „van Eek is een flinke vent die je nooit bij de Bijstand zal zien; hij heeft z'n stekken al gestoken...!" Trouwens begreep dhr. van Prooijen de zorg voor dhr. van Eek niet zo: „hij heeft toen clandestien gebouwd en hij heeft een schuur waarbij z'n bedrijf had kunnen beginnen heel goed verkocht..."

Dhr. Poortvliet vond de klacht over de stank — door dhr. van Dis wordt ook stank overlast in Melissant geconstateerd maar de bevolking is daar wellicht wat toleranter — wat overdreven. Z.i. is die aUeen aanwezig bij het leegrijden van de gierkelders. En... denkend over de gevolgen zei hij:

„Konden we al die varkens maar ambtenaar maken, dan konden we ze in het genot stellen van een verplaatsingskostenvergoeding".

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Hinderwetvergunning voor varkensfokkerij geweigerd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's