Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hans Van De Berghoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hans Van De Berghoogte

V E R V O L G V E R H A A L

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door PAULA

Amsterdam - H. A. van Rottenburg N.V. S!£5SSS©£5Ê5ÊSSS£5SSï£5£XaSS£SS:2SS^^ — 7 —

„Als ik rijden wil, kan ik een plaats in de touringcar bespreken voor mijnheer Wagner zijn rekening, maar ik houd zoals u. weet van het smalle pad, wat lager zijn de binnenwegen zo mooi en het is weer eens een aardige tippel voor Siege ook".

„Je zult er wel heen dromen Hans!" „Dat is niet onmogelijk moeder! Heeft u nog wat mee te brengen uit de stad?" „De meisjes zijn pas naar beneden geweest en hebben van alles gehaald, maar je gaat toch zeker wel even bij Max en Otto aan, die zien we maar weinig nadat ze getrouwd zijn".

„Dat wil ik wel, maar zoveel tijd zal er niet overschieten!"

„Ga dan ook liever met één van de vrachtwagens of anders met de touringcar". „Neen moeder, als ik Siege kan krij

„Neen moeder, als ik Siege kan krij gen, geef ik de voorkeur aan hem". „Dat klopt anders niet met je jeugdidealen jongen, toen gaf je de voorkeur aan .slanke wagens en „metalen vogels". „Ja vader plaagt u maar, als ik dié eenmaal bezit is mijn droom werkelijkheid geworden. Nu nog maar op de rug van Siege verder gefantaseerd. Als het niet zo ver v/as, nam ik Bas ook mee. Nauwelijks had de grote herder zijn naam en het woord „mee" verstaan, of hij kwam kwispelstaartend naar Hans toe. „En jij denkt Iets verstaan te hebben?

„En jij denkt Iets verstaan te hebben? Mis hoor! Kom maar naast me liggen, juist, kop op mijn schoen, dan kan ik je niet ontsnappen".

„Vader, heeft u een dezer dagen de ijzers van Siege nog nagezien?" „Ja, gisteren heeft Gilbert het gedaan".

„Mooi! dat is dus in orde, dan ga ik morgen heel vroeg weg. Zet vanavond maar 't één en ander voor mij klaar moeder, dan hoef ik u niet te storen". Nauwelijks gloort de dageraad in het Oosten, of Hans ontwaakt. Met één sprong is hij uit bed, schuift het blauw katoenen gordijn op zij en ziet naar buiten, 't Liet zich gisteren wel aanzien, dat het weer goed zou zijn. Na zich buiten fris gewassen te hebben, steekt hij zich in zijn zondags pak en gaat dan zien wat moeder klaargezet heeft. Met een bedelende Bas naast zich eet hij wat van het donkere brood en pakt de rest in zijn zadeltas. Dat kwam onderweg wel te pas. Nu nog wat koffie in zijn veldfles en klaar is hij. Siege schijnt er ook zin in te hebben, nadat Hans hem gezadeld heeft, blijft hij maar met zijn voorpoot schrapen van ongeduld.

„Ja Siege, kalm maar! De dag is nog lang, jong!"

Als Bas, die alle moeite gedaan heeft er achter te komen of hij mee mag of thuis moet blijven, een hand op zijn kop voelt, weet hij 't al. Als de jonge baas dat doet, is thuisblijven de boodschap. Tegelijk vallen de lange oren naar beneden.

„Jij blijft bij de vrouw. Bas", 't Wordt zo beslist gezegd, dat Bas ditmaal niet aan bedelen denkt. Met één ruk keert hij zich om en laat zich met een diepe zucht voor zijn buitenhok vallen, de grote kop op de voorpoten, ogen half toe, alsof hem niets meer schelen kan.

„Klaar Hans?"

„Moeder, is u opgestaan! Was er toch in gebleven, 't is nog zo vroeg". „We gingen zo tijdig te bed jongen, ik ben volkomen uitgerust en de dag komt zo stralend aanlichten. Ik kan je haast benijden. Als straks de nevel optrekt en de zon over de bergrand heen komt, zal 't weer één schittering, één kleurenpracht zijn. Wat is Gods schepping toch rijk!" „Had meegegaan moeder! Kan 't nog

„Had meegegaan moeder! Kan 't nog niet? Eefke kan toch voor alles zorgen. Dan gaat u naar Max en Otto. Dat ik daar gisteravond niet aan gedacht heb. Vader zal 't vast goed vinden". „Neen jongen", lacht moeder Stettler, „stap jij nu maar op. Ik ben benieuwd met welk verhaal je vanavond thuiskomt".

„Dat zou wel eens nacht kunnen worden, maar "t is bijna volle maan, wachten jullie niet op me". „Misschien blijf je wel één nacht bij Max of Otto".

„Neen moeder, ik kóm naar huis". „Stap dan nu maar op".

„Dag mo:eder!" Even voelt moeder Stettler twee sterke jongensarmen om haar heen. Nog één armzwaai en dan springt Hans op Siege, die nog altijd met zijn voorpoot staat te schrapen. * *

* * *

* Reeds lang is Hans uit het gezicht, maar nog altijd staat moeder Stettler daar, ziet ze haar mooie blonde jongen zoals hij daar wegreed met die schittering in zijn klare ogen. Hoe lang zou ze hem nog thuis hebben? Met welk bericht zal hij straks terugkeren? Ze weet, dat zijn heengaan haar meer zal kosten, dan het uit-huis-gaan van Max en Otto haar gekost heeft. Hans is van heel kleine jongen af een zorgenkind geweest. Een Idnd van veel gebeden, eerst om zijn altijd weglopen, later om zijn afwe- zig-zijn en dromen, waarmee hij zijn vader zo gehinderd heeft. En nu die twee elkaar eindelijk verstaan, nu ook haar man heeft ingezien, dat er van die dromer toch nog wel wat groeien kan, jazelfs al meer gegroeid is, dan van zijn oudsten, is de tijd van scheiden daar onverwacht. Natuurlijk kan Gilbert al aardig meehelpen, maar 't zal de eerste tijd als vanzelf spreken, dat er weer wat meer op „vader" zal aankomen. Gelukkig is haar Otto nog fUnk, al worden zijn haren al grijs.

Neen, dit uit huis gaan van Hans is niet geforceerd. Zij weet, haar jongen heeft rustig zijn tijd, neen... Gods tijd afgewacht. Als hem nü iets goeds wordt aangeboden, meent hij zeU daar Gods hand in te mogen zien. Maar zij zelf toch ook? Ja, zij ook! Wonderlijk, denkt zij, dat, hoewel wij al onze kinderen bij dezelfde waarheid hebben grootgebracht, Hans de enige is, bij wie dat grote sterke vertrouwen in het Godsbestuur zo duidelijk uitkomt. En dan weet zij het weer, Hans lijkt op zijn grootmoeder, haar eigen moeder. Wat leefde die ook dicht bij God!

Gestommel in huis roept moeder Stettler tot de werkelijkheid tenag. Nog een ogenblik rusten haar ogen op de bergrand vóór haar en houden de nu paarlmoer getinte wolken haar blik gevangen, om dan blijmoedig aan de haar wachtende dagelijkse arbeid te gaan. « * *

Even heeft Hans Siege laten gaan. 't Nog vrij jonge, vurige paard houdt meer van galop, dan van de rustige stap op de smalle binnenpaden. Hans klopt het dier eens op de slanke nek. „'t Kan op dit rechte stuk wel Siege! Galoppeer maar!"

't Is alsof paard en ruiter zich even moeten ontspannen. Bij een kromming verlaat Hans de hoofdweg om langs smalle bergwegen de weg naar Llddes in te slaan. Wat een stralende dag! gaat het meer dan eens door hem heen. Wat zou hij hem brengen? Hoe zou hü bij de familie Wagner ontvangen worden? Weer is het hem als hoort hij mijnheer Wagner zeggen: „Jij verdient voortgeholpen te worden jongen! Als je zelf wilt, zal het aan mij niet liggen. Komen hoor!"

En nu is hij op weg. Wat zou hem aangeboden worden? Moeder meende geld om verder te studeren. Vader dacht meer aan practisch werk en dat mijnheer Wagner zich eerst eens wilde overtuigen, hoe het met zijn algemene ontwikkeling stond. Al voortgaande verdringt de ene fantasie de andere. Ten slotte eindigt zijn droom met de bede, waarmee hij die morgen aanving: „Heere, U kent de begeerte van mijn hart, maar weet ook, dat ik alleen Uw weg wil gaan". Dan wordt het rustig in hem.

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Hans Van De Berghoogte

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's