Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van De Berghoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van De Berghoogte

VERVOLGVERHAAL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door PAULA Amsterdam - H. A. van Bottenburg N.V. — 18 — Hoe zal ik in dat vreemde land ooit wennen! Als je me niet uitdrukkelijk gezegd had te schrijven wat in mij leeft, „waar" tegenover je te blijven, dan zou ik dit niet eens schrijven en de overwinning alleen zien klaar te spelen. Daarom alleen doe ik het. Zou je willen proberen me hierin te begrijpen en te helpen? Ik zal ook mijn best doen, me nu al vast vertrouwd proberen te maken met de gedachte hier weg te moeten. Ga hier in een volgende brief niet op in.

Veel nieuws is hier niet. De sneeuw ligt als altijd wel een meter hoog. Max kwam gisteren weer eens wanhopig naar je moeder toe. 't Is met Olga weer hetzelfde als toen zij in Martigny woonden. Ik zou zeggen nóg erger. Als zij die moeilijke dagen heeft, is zij alleen door je moeder te bereiken. Ik heb het opgegeven, ze maakt mij prikkelbaar, waarom weet ik niet, maar 't is zo. We zien nu allen verlangend uit naar de komst van het kind. De dokter hoopt, dat hel dan „iets" beter zal gaan. „Iets" hoor je! Hij heeft het met Max gehad over een mogelijke operatie als zij wat aangesterkt zal zijn. Max heeft gevraagd, of ze daarna dan weer gewoon kon worden, maar daar kon de dokter niets van zeggen, 't bleef een somber geval. Vraag niet, hoe Max daaronder is. En toch moet ik hem bewonderen. Als je moeder er geweest is en weer eens rustig met haar gesproken heeft, gaat het altijd wel iets beter, het duurt alleen maar zo kort. Max je is veel bij mij, omdat Olga niets hebben kan.

Ik vraag me af, wat m,oet dat straks als dat tweede kindje er is. Dan zijn Otto en Warda heel wat gelukkiger. Hun meiske groeit goed, is een lief kindje. Je vroeg wanneer Olga naar het ziekenhuis in Martigny gaat? Vermoedelijk over een dag of veertien, 't Is dan nog wel wat vroeg, maar dokter' vindt in dit geval beter dat zij daar tijdig heen gaat. Wil je geloven, dat Max de weken wel om wil kijken? Vermoedelijk ben jij hier dan net zowat als je ten minste bij je plan blijft een week vóór Kerstmis te komen. Wat zullen we veel bij te praten hebben. Die Dora Anken, om mee te willen! We zullen haar aan zien komen! Laat zij dat maar uit haar hoofd stellen. Natuurlijk mag ze wel eens komen, maar dan liever als jij in Holland zit. Die korte tijd dat jij met vacantie thuis bent, willen we jou alleen voor ons hebben. Vind je me erg egoïistisch? Je moeder gaf me anders groot gelijk. Misschien nog één brief na deze en dan hebben we je weer in ons midden. De groeten van de anderen en een zoen van je eigen Marlet je.

„Zuster! Zus ter!" „Hier ben ik moedertje, wat is er?" „Mag ik mijn kindje nog even hebben?" „Straks komt het weer, nu moet u

„Straks komt het weer, nu moet u proberen te slapen, 't Is rustuur". „Ik kan niet slapen". „Toch proberen".

„Roept u zuster Frieda even voor mij". „Waar heeft u zuster Frieda voor nodig?" „Ik heb haar wat te vragen".

„Ik heb haar wat te vragen". „aDt kan vanavond toch wel, als zij rondkomt". „Dan is de dokter er weer bij en heeft

„Dan is de dokter er weer bij en heeft ze geen tijd om te luisteren". „Ik zal uw verzoek overbrengen zodra zij komt, zusterFr ieda is nu uit. Kunt u het mij niet vragen?" „Neen!"

„Wat doet u boos. Is dat nu alleen omdat ik 't kindje niet dadelijk haal? 't Kindje heeft toch ook rust nodig! En dan, dat mógen wij toch niet doen! Waar huilt u nu om? Probeert u uzelf toch eens te beheersen". Zuster Ijiesbeth had wel geen tijd, zat tot over de oren in het haar opgedragen werk, maar toch zette zij zich even op de rand van het ledikant neer en streelde de smalle op het dek liggende hand. „Ziezo, hier zit ik nu en ga niet weg

„Ziezo, hier zit ik nu en ga niet weg vóór die tranen gedroogd zijn. Neen, ik wil niet weten wat u met zuster Frieda te bespreken heeft, ieder heeft zo zijn eigen vertrouwde, laat zuster Frieda dat voor u blijven. Ik zou alleen zo héél graag willen, dat ik wist waarmee ik u helpen kon. Ik zou u zo graag blij zien, u is zo'n lief klein meiske rijk geworden en heeft al zo'n flink baasje". „Daar zou ik ook wel rijk mee zijn, als ik me niet altijd zo ziek, zo moe gevoelde".

„De moeilijke laatste maanden hebben u wat uit uw evenwicht gebracht, dat is nu voorbij. Als u meewerkt, zult u zien hoe spoedig u weer een gezond moedertje is".

„Wat dat maar waar, zuster!" „Dat is waar! Wij geven hier de moed niet zo gauw op".

„Maar u weet toch, dat er sprake van is, dat ik eerst nog aan mijn struma geholpen zal worden?"

„Ja, dat weet ik en er zullen ook nog wel een paar moeilijke weken voor u ko men, maar dan hopen we toch, dat u van alle narigheid af is". „Komt die operatie hier dikwijls voor, zuster?"

„Niet zó vaak, hoewel ik ze hier toch al meer dan eens meemaakte. Maar nu komen we op een terrein waar ik niet komen mag. Daar kunt u beter met zuster Frieda over spreken. En weet u wat ik ga doen? Ik ga eens heel ondeugend zijn, ik ga kleine Olga uit haar bedje halen. Er komt van dit rustuur toch niets terecht. Alles op gevaar af dat ik een flink standje krijg. De tranen zijn gelukkig intussen gedroogd, ik ga gauw". Met een sprongetje wipte zuster Liesbeth van de bedrand en verdween naar een der kamers aan 't einde van de lange gang, waar een achttal wiegen stond. Na het bewuste kleintje even gedroogd te hebben, wikkelde zij het in haar dekentje en bracht het naar 't wachtende moedertje. „Hier is Olgaatje. Zo, nu uw arm om

„Hier is Olgaatje. Zo, nu uw arm om haar heen en laat haar dan maar in dat holletje liggen tot ik haar weer kom halen. Is me dat even een verwennerij! Ik zie zuster Frieda al kijken". „En zij is uit, zegt u".

„Wie uit is, kan thuiskomen. Maar nu ga ik dadelijk aan mijn werk".

Olga was alleen, alleen met haar

Olga was alleen, alleen met haar kindje, dat stil in haar arm lag. Zacht drukte zij het kleintje tegen zich aan. Wat was het toch een schatje. Nog nooit had ze zo iets liefs, zo iets teers gezien. Maxje was dadelijk veel forser geweest met zijn dikke toet en stevige knuistj es. Dit kleintje leek net een pop, met haar mooi gevormd gezichtje, haar heldere blauwe oogjes en snoeperige kleine vingertjes. Blauwe oogjes en donker haar, zou dat

Blauwe oogjes en donker haar, zou dat zo blijven? Zij zelf was donker, Max blond. Toch leek zusje op geen van beiden. Maxje had dadelijk op zijn vader geleken. Op wie zou kleine Olga later lijken? Later! Als... zij er niet meer zou zijn.

Waarom zuchtte zij nu? Zij gaf toch niet om het leven! Had zij dat de laatste maanden niet altijd weer gezegd? Was dat dan niet waar geweest? Als zij haar leven zo ziek, zo moe moest slijten als zij zich dit laatste jaar gevoeld had, had 't leven ook geen waarde meer voor haar. Dan was zij haar man en kinderen maar tot last. Maar mocht ze hier wel zo tegenover staan? Moest zij niet rustig aanvaarden wat Gods hand haar oplegde? Moeder Stettler had gelijk, de m.ensen deden het haar toch niet aan- En had zij in haar machteloosheid niet altijd weer de fout bij anderen gezocht?

Maar ze was toch echt ziek geweest!

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 januari 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Van De Berghoogte

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 januari 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's