Overdenking uit de Heilige Schrift

In de leer ligt het leven voor de toekomst. De jongen, het meisje wordt „in de leer gedaan". Zij moeten onderwezen worden in dit of dat vak, ambacht, werk of handwerk, om later daarvan te leven of de huishouding onafhankelijk van anderen te kunnen voeren. Wie geen goed onderwijs ontvangen heeft, zal de hem toevertrouwde zaak of zijn huishouding slecht waarnemen en in armoedige omstandigheden komen te verkeren; en wie in de leer, waarin hij onderwezen is, niet blijft, presteert nooit iets degelijks. Dat weten wij allen van de dingen, die het tijdelijke leven aangaan.

Daar is echter ook een leer, waardoor men onderricht ontvangt, om de Heere te zoeken en te vragen, d.i. met een goede consciëntie voor Hem te wandelen en dienovereenkomstig onberispelijk voor Hem bevonden te worden in Zijn toekomst, een leer, die ons onderricht, opdat wij getroost zullen leven en zalig zullen sterven, een leer vol beloften, zowel voor het tegenwoordige als voor het toekomende leven.

Deze leer heet de leer van Christus, en het heeft de Heere beliefd, dit onderricht niet door engelen, maar door mensen van gelijke beweging als andere mensen te laten verstrekken, d.i. door mensen, die bekeerd geworden zijn, om ook anderen te bekeren.

En omdat het een leer, niet van deze tijd, maar een levende en levendmakende leer uit het hart van God was, daarom konden zij niets anders betuigen dan dit: „Blijft in deze leer, zo blijft gij in God en God in u; zo hebt gij de Vader en de Zoon".

Aan het onderwijs, aan de leer, aan het Woord hecht alles, wat overgeestelijk is, weinig waarde; want daar beweegt men zich in valse ootmoedigheid, in de tovercirkel van eigenwillige geestelijkheid en men roept; Geest! Geest!, en men bedient zich van het Woord, zoals de duivel zich er van bedient en altijd bediend heeft, zodat hun geest en „geestelijk" doen-en-laten de boventoon moet hebben. Daarbij vergeleken heeft het Woord of de leer bij hen slechts een ondergeschikte plaats, d.i. eigenlijk heeft het helemaal niets te zeggen. Onze Heere echter zegt: „Zo gij in Mij blijft en Mijne woorden in u blijven", en wederom: „Indien gij Mijne geboden houdt, zo blijft gij in Mijne liefde", en de apostel Paulus: „Het geloof is uit het gehoor en het gehoor is door het Woord Gods"; en derhalve getuigt nu ook de apostel Johannes: „Wie in de leer van Christus blijft, die heeft beiden, den Vader en den Zoon". Waarin nu de leer van Christus be

Waarin nu de leer van Christus bestaat, zegt de apostel Johannes piet slechts enkele woorden, waar hij in het 7e vers van onze brief schrijft: „Vele verleiders zijn in de wereld gekomen, die niet belijden, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is". Zo is dan volgens Johannes dit de leer van Christus, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, zoals wij dat ook lezen in zijn eerste brief, 1 Joh. 4 : 3.

Johannes, de apostel, heeft nu niet willen zeggen, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, zoals Luther het vertaald heeft, maar hij heeft ook willen zeggen met deze woorden, tn wat voor toestand Jezus Christus hier geweest is. Deze toestand noemt hij „vlees"; de verleiders daarentegen heblDen Jezus Christus wel beleden, maar ze zijn blind geweest voor de toestand, waarin Hij op aarde verkeerd heeft. Ontsluit des dienaars hart en mond.

Ontsluit des dienaars hart en mond. Wil hem en ons verlichten, Opdat hy, uit Uw hfeilverbond,

Opdat hy, uit Uw hfeilverbond, Zichzelf en ons moog' stichten;

En wij, op Uwe leer gegrond. Ons leven daarnaar richten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen