Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een noorderling over Flakkee:NAAR DE SUPERMARKT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een noorderling over Flakkee:NAAR DE SUPERMARKT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV Een jaar of acht geleden kw".m de grote mode van het vasteland overge- ^^-waaid naar Flakkee: De Grote Supermarkt !

Mijn vrouw — want we waren inmiddels getrouwd geraakt, maar daar vertel ik later nog wel eens over — mijn vrouw, dus, had in een advertentie van de opening gehoord.

Als rechtgeaarde Flakkeese kon ze natuurlijk de goedkope aanbiedingen niet laten lopen. Dat wij ongeveer 250 kilometer had

Dat wij ongeveer 250 kilometer hadden gereden op een Engelse motorfiets om te Flakkee te geraken, zei haar minder.

Mijn humeur was bij aankomst in het huis van mijn schoonouders niet al te best.

Wij hadden namelijk een kleine stop gemaakt te Oude Tonge om even te tanken en bij het aantrappen van de motor was het volgende gebeurd:

Oudergewoonte wilde ik met een elegante ruk naar beneden met de rechtervoet de machine starten. Op de kichstarter zit een rubbertje en dat rubbertje kan door de invloed van vocht en pekel wel eens van het ijzer losraken. Precies op het moment dat ik de mannelijke trap naar beneden gaf om het ijzer zijn startend werk te laten verrichten, liet het rubbertje los en de voet verloor het steuntje, waardoor ik rechtstreeks naar beneden stampte, recht op de kasseien. Het allergrootste nadeel van het ge

Het allergrootste nadeel van het geval was, dat de starter al een neergaande beweging had gemaakt en dus weer terugkwam.

Hij ontmoette in het hoogwaarts streven mijn scheenbeen en ondervond daar hoegenaamd geen enkele last van. Mijn scheenbeen ondervond wél last van die starter en een ieder die wel eens een motorstart op degelijke wijze de mist heeft zien ingaan, kan zich voorstellen hoe ik mij voelde.

Niettemin, het was een zonnige, hoewel iets koude winterdag en na het eten gingen mijn echtgenote en ik inkopen doen in de nieuwe, goedkope supermarkt.

Nou moet je natuurlijk nooit naar een opening van zo'n winkel gaan, want daar komt iedereen op af. Je kon dan ook op de hoofden lopen. Met een extra grote boodschappentas van moeder gewapend, gingen we in de rij staan, teneinde een karretje te bemachtigen. Dat was op zich al een heel karwei. Telkens als een boodschappenkarretje was leeggepakl in tassen en plastic zakken, werd de arme gebruiker of gebruikster van dat wagentje letterlijk bedolven onder liefhebbers van het gebruik van dat ding. Eén mevrouw, bijvoorbeeld, werd het wagentje al uit de handen gerukt terwijl ze nog volop bezig was met het overhevelen van de gekochte waar naar haar tas.

Zij liet dat niet op zich zitten en verlangde op hoge toon uitleg over het gedrag van de andere mevrouw, intussen voortgaand met uitpakken. Terwijl de twee mevrouwen een weinig vlottend gesprek in stand hielden, zag mijn vrouw haar kans schoon en verwijderde het wagentje tussen de mevrouwen uit, waardoor dezen het gesprek op wat meer vertrouwelijke afstand van elkaar konden voortzetten.

Bij de ingang van de winkel was een klein draaideurtje geplaatst. Dat was de eerste hindernis, want toen ik, die het wagentje inmiddels had overgenemen, nauwkeurig mikkend onder het hekje door wilde rijden, ramde ik met pijnlijke precisie het paaltje in het mid den. De duwstang van het wagentje sloeg in mijn maag en ik klapte dubbel. „Schiet nou op, joh!" sprak mijn lieve vrouw met stemverheffing. Onderwijl had zij reeds links en rechts om zich heen graaiend, een aantal blijkbaar onontbeerlijke zaken vergaard, die in het wagentje werden gedeponeerd, toen ik bij haar arriveerde.

„Leuk hier, hé?" zei ze en snelde al weer weg op zoek naar andere begeerlijke zaken.

Op een gegeven moment was ze om een hoek verdwenen en ik wist dat ik haar niet kwijt mocht raken, omdat dan de koopwoede die van een uitverkoop zou overtreffen. In korte draf rende ik, het wagentje voor mij uit, ook de hoek om en jawel, vlak om het hoekje zat een bleuwgejaste jongeman op zijn hurken de vakken met meel aan te vullen. Een bons, e enkorte schreeuw klonk en de nijvere gruttersleerling ging tegen de keien met in zijn hand een kilopak zelfrijzend bakmeel. Dat pak barstte open en de bloem stoof in het rond. Het verspreidde zich en vormde een witte deken op de vloer en vooral over de arme winkelbediende.

Alles was zo snel in zijn werk gegaan, dat hij geen tijd had gehad te zien wie hem die fatale duw had gegeven. Hij stond op, onsamenhangende klanken mompelend en wankelde naar achteren. Ik lachtte wat verontschul- digend en zag juist om een andere hoek mijn vrouw weer verschijnen, die mij geestdriftig wenkte.

Ik wurmde mij tussen het inmiddels uit alle richtingen toegesnelde publiek door en verdween schielijk richting echtgenote. Een mevrouw van middelbare leeftijd, die het hele gebeuren had gevolgd, lachte stilletjes, omdat de veroorzaker van de oploop er stilletjes tussenuit kneep.

Met de schrik nog knap in de benen arriveerde ik bij mijn vrouw, die druk stond te praten in zó snel Flakkees, dat ik het niet bij kon houden. Degene tot wie zij het woord richtte was een vrouw van onze leeftijd, vergezeld van een man die ook een wagentje duwde. Uit de gekwelde blik in zijn ogen maakte ik op dat wij lotgenoten waren en ik wierp hem een zielige, maar intens bemoedigende blik toe. Hij knikte en glimlachte.

Terwijl de twee vrouwen praatten, maakte hij met zijn hoofd een steelse beweging naar de uitgang. Ik knikte terug en schoof het wagentje zachtjes in de richting van mijn vrouw, terwijl hij dezelfde truc uithaalde bij zijn echtgenote. Wij slopen gezamenlijk naar de uitgang.

Hi] stelde zich voor en legde uit dat de beide dames oude vriendinnen waren, die elkaar kenden van de meisjesvereniging „De Klaproos" uit Dirksland. Ik vertelde hem wie ik was, waar ik heenging en dat ik wel een pilsje zou lusten. Dankbaar togen wij op weg.

Wij vonden een cafeetje op enige passen 'afstand van de supermarkt en we stelden ons dermate strategisch op dat we de uitgang in de gaten konden houden. We dronken in ongekende lotsverbondenheid ons biertje.

De man bleek een echte zoon van het land te zijn en een schitterend verteller. Hij nodigde mij uit om een bezoek te brengen aan een witloftrekkerij, waar hij werkzaam was. Ik verzekerde hem dat ik dat zou doen, ofschoon ik in het geheel niet wist wat er aan witlof viel te trekken.

Na een kleine drie kwartier kwamen de meisjes turend en speurend uit de supermarkt, en wij liepen hen tegemoet, alsof we een poosje op straat hadden staan praten.

Overigens was er wel iets argwanends in de blik waarmee de beide dames ons bekeken

Groeten uit Groningen, Jan de Moraatz.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Een noorderling over Flakkee:NAAR DE SUPERMARKT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's