Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hans Van De Berghoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hans Van De Berghoogte

Amsterdam - H. A. van Bottenborg N.V.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

— 30 — Neen! zo niet. Bewust willen nu. Zouden ze het gek vinden dat ze er de eerste avond al alleen op uittrok? Vast niet, ze waren van haar wel doller dingen gewend. Oom zou zeggen: „laat het jonge veulen maar even uithollen". Er niet te vroeg over beginnen te spreken, opeens na het eten zeggen: „ik ga nog even om". Oom en tante gingen na het eten toch meestal even rusten. Of ze haar nog aan Hans zouden herinneren? Dan maar net doen alsof ze daar zo gauw niet aan gedacht had. Maar als hij nu laat kwam? Dat maar riskeren, in ieder geval gaan. In het rustige gevoel een overwinning

In het rustige gevoel een overwinning op zichzelf behaald te hebben, verdiept zij zich in ooms brochure. Als oom Ernst en tante Guus later bij haar komen zitten is ze rustig en beheerst, bespreekt kalm wat ze gelezen heeft, vertelt van thuis en van haar werk, van lastige kinderen in haar klas, maar dat ze toch orde kan houden, waar vader wel eens aan getwijfeld heeft.

Ook onder het eten weet ze van alles te vertellen, geeft ze als het ware geen gelegenheid op Hans, die straks komen zal, terug te komen. Ze wordt er moe van. Gelukkig, eindelijk grijpt oom de Bijbel en leest Psalm 92. Eerst luistert zij even, maar dan dwalen haar gedachten naar Hans, waar ze zich ten slotte diep over schaamt.

Als zij Anna even later door het ergste heen geholpen heeft, vertelt ze om de hoek van de deur, dat ze nog even een ommetje op de fiets gaat maken. Oom knikt met kleine slaapogen dat 't goed is. Weg is ze. In een ogenblik heeft zij haar fiets uit de schuur gehaald, de banden opgepompt en rijdt het hek uit.

't Was heerlijk buiten, nu de zon ter kimme neigde. Wat was het een stralende dag geweest en wat had ze deze eerste dag buiten al veel genoten. Eerst haar rustige reis, daarna die prettige wandeling met oom, 't gezellige theedrinken in de tuin en nu nog even in haar eentje een eindje om. Alles goed en wel, maar dat gezellige ,.nog-evencm" was eigenlijk niet anders dan „vluchten". Vluchten voor Hans. Ja, ja, daar nu maar niet over piekeren. Even zien hoe ze gaan zou. Nu niet rechts afslaan, dan had ze nog kans hem tegen te komen en daarvoor was ze nu niet op stap gegaan. Links die grintweg maar op, dan halverwege het pad rechts en ze was met tien minuten op de hei, waar ze met hun clubje van verleden jaar zo vaak hadden zitten bomen.

Natuurlijk zou het dit jaar niet zo gezellig zijn, want als Hans daar geregeld bij was, zou zij zich meer dan eens om verschillende redenen verontschuldigen. Maar wat zeurde ze toch! Hans kwam afscheid nemen, ging blij en gelukkig naar zijn Maria, 't bergkind, die het laatste jaar toch al niet veel aan hem gehad had.

Zo, hier was ze waar ze wezen wilde. In een ogenblik heeft ze haar fiets in een greppeltje gezet en gaat er naast zitten. Wat weer een schitterend heidekleed en wat was de hei mooi van kleur dit jaar. Ze zou weer een grote bos mee naar huis nemen. Vader houdt er ook zoveel van. Ze grijpt naar enkele mooie takjes om zich heen, bundelt die tot een fijn miniatuur bouquetje, draait er een stevig grassprietje omheen en steekt het dan in 't knoopsgat van haar wit zijden blouse. Ze is zo verdiept in haar bouquetje, dat zij de naderende fietser niet op merkt. Pas als ze af hoort stappen, ziet zij op.

„Rudi, jij hier!" „Hans!" In die uitroep trilt als 't ware een nauwelijks bewust verlangen van een heel jaar. In een ogenblik ligt zijn fiets naast de hare en grijpen twee handen naar elkaar.

„Hoe bestaat het", is het eerste wat hij zeggen kan. „Daar heeft je tante vanmiddag niets van gezegd. Ben je er al lang?" „Welnee jongen, vanmorgen pas gekomen". „Onverwacht?"

„Onverwacht?" „Neen hoor, ze wisten het al wel veertien dagen".

„En ik ben er de laatste veertien dagen wel driemaal geweest". „Best mogelijk, hoe zag je me zo gauw?"

„Wel kind, zoals je er nu uitziet, zag je er verleden jaar ook uit, je weet wel op die keer, dat we een afscheidsfuif hielden en zo was je in mijn gedachten blijven hangen. Met dat vuurrode vestje ben je net een kleine kabouter. En zo zag ik je altijd weer voor me". „Altijd weer voor je?" herhaalt Rudi

„Altijd weer voor je?" herhaalt Rudi met afkeuring in haar stem, terwijl ze quasi haar hand losmaakt om iets aan haar krullen te versteken. „Ja, mocht dat niet?" hoort ze hem rustig vragen. „Je zult vermoedelijk wel wat anders

„Je zult vermoedelijk wel wat anders aan je hoofd gehad hebben. Hoe is het met je studie, schiet je al op?" „Zo goed als klaar. Volgend jaar om deze tijd hoop ik klaar te zijn. Maar je leidt me af. Ik had het er over dat ik je in dat knalrode jasje steeds voor me zag als een mooie klaproos in een groot zonnig grasveld. En nu is 't gekke, dat ik op 't zelfde moment dat ik daaraan dacht, je opeens voor me zie. En jij? Nog wel eens aan mij gedacht?" „Hans toch!" „Zeg 't maar hoor!" Zacht streelt zijn bruine jongenshand haar smal wit handje.

„Tranen? Wat nu? Wat is er gebeurd? Verdriet? Zeg op".

Pas na geruime tijd, als ze zfch volkomen hersteld heeft, vraagt ze: „zou je niet op visite bij oom en tante gaan?" „Daar hadden we het niet over ,dat kan altijd nog, zeg op wat er is".

„Wat er is? Voel je dan niet, dat je door je houding meer in mijn leven legt dan mag, dan goed voor mij is? Goed voor ons beiden. Dat we het verleden jaar gezellig met elkaar gehad hebben is waar, maai meer dan vriendschap mag je niet kweken, niet opwekken, dat leidt alleen tot...e..." „Ga door".

„Nu, tot 't in je hoofd halen van iets wat nooit verwezenlijkt kan worden". Weer streelde de bruine jongenshand 't kleine handje dat op haar knie lag. „Luister eens Rudi. Ik heb om jou een geweldig moeilijk jaar achter me, zo moeilijk, daar kan je je haast geen voorstelling van maken. Nu we het toch van elkaar weten, kan ik ook beter openlijk met je spreken. Geloof me, kind, dat ik gebeden heb om je te mogen vergeten, om trouw te mogen blij ven aan Maria, maar altijd weer stond jij tussen ons in. Eerst wilde ik er niet aan toegeven, maar het werd mij met de dag duidelijker, dat wij samen horen".

„Hans!" „Stil even. Nadat ik jou ontmoet had, zag ik dat mijn liefde tot Marlet je als van een broer tot zijn zusje is. Misschien vind je het gemeen van me, maar dit is de zuivere waarheid. Je moet niet vergeten Rudi, dat ik daar boven in de bergen met weinig meisjes in aanraking kwam en dan, dat mijn boeken, mijn studie nummer één waren en dat Marietje daarnaast een gezellige afleiding voor me was. ledere jongen heeft daar al vroeg 't meisje waar hij mee gaat. Dat is bij ons zo heel gewoon. Ik zou na ondervinding zeggen 't heeft zo weinig met liefde te maken. Die kende ik toen ook niet. Die heb jij in me wak ker geroepen".

„Hans toch!" „Ja Rudi, 't is zo, ik spreek nu in volkomen ernst en wat het worden moet, weet ik niet of liever weet ik wel. Ik moet in deze vacantie tot een oplossing zien te komen".

Lang staarde hij zwijgend voor zich uit en vervolgde toen zacht: „heb jij het ook zo moeilijk gehad Rudi?" „Ja Hans en toch heb ik dit niet gewild. Ik zou me zelf verachten als ik je bewust aan Maria ontnomen had". wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Hans Van De Berghoogte

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's