Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking nit de Heilige Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking nit de Heilige Schrift

Met Jezus Aan Boord Gaan Wu Naar Dat Zalig Oord

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geliefde vrienden van het Eilanden Nieuws, op het eiland Flakkee en andefe plaatsen waar deze f\jne krant wordt gelezen.

Ik zal ditmaal gaan schrijven van onzen Heere Jezus en zijn 12 discipelen in een grote storm in een klein scheepje op de zee van Galilea. Wij kunnen de geschiedenis lezen in het achtste hoofdstuk van L,ucas beginnende met het 22ste vers. In het achtste hoofdstuk van Lucas daar kunnen wij veel zegen voor onze zielen vinden. Laten wij dan nog maar eens hier opletten naar het onderwerp waar ik zal van gaan schrijven. „MET JEZUS AAN BOORD GAAN WIJ NAAR HET ZALIG OORD".

Laten wij dan maar eens zien wat wij hier lezen in dat achtste hoofdstuk van Lucas en vers 22: „En het geschiedde in een van die dagen dat Hij in een schip ging, en Zijne discipelen met Hem, en Hij zeide tot hen; laat ons over varen aan de andere zijde des meers, en zq staken af. (Lucas 8 : 22).

Laten wij dan eerst dat vers een beetje bestuderen. Hier zien wij dat kleine scheepje, en daar waren twaalf van zijn discipelen die met Hem aan boord gingen.

Jezus had tot zijn discipelen gezegd: „Laat ons over varen naar de andere zijde". Wat een prachtige reis zou wezen met zulk mooi weer en dan Jezus aan boord als Kapitein.

Maar wie had ooit gedacht dat een grote storm zou komen op de zee, maar wat geeft dat als wij Jezus aan boord hebben als onze Kapitein? Jezus had toch tot hen gezegd, „LAAT ONS OVER VAREN NAAR DE ANDERE ZIJDE", Laat het maar stormen, en laat die grote golven maar slaan tegen dat kleine bootje. „WIJ GAAN NAAR DIE ANDERE ZIJDE". Wat Jezus had gezegd tot hen was toch geen leugen maar nu schijnt het dat wij allemaal gaan verdrinken. Jezus lag rustig te slapen in het bootje, en Hij was niet bang van die storm, maar Hij zag het ongeloof van zijn discipelen. Hij had die storm op de zee gebracht, zo dat Hij nu kon zien of dat zijn discipelen op Hem zouden vertrouwen in die grote storm.

Jezus bleef rustig slapen in dat kleine bootje, en zijn discipelen werden bang dat zij allemaal zouden verdrinken. Jezus zag alles, Hij hoorde alles, en Hij wist ook alles. God wil hebben dat wij op Hem vertrouwen in alle grote stormen en moeilijkheden van dit leven, en Hij zal ons nooit teleurstellen als wij Hem geloven op de woeste baren van dit leven. In Hebreeën 11 : 6 lezen wij deze woprden: „Maar zonder geloof is het onmog'elijk Gode te behagen, want die tot God komt moet geloven dat Hy is, en een beloner is dergenen die Hem zoeken".

In dit aardse leven op deze wereld zullen wij als Christelijke mensen veel moeilijkheden ervaren, maar Jezus heeft ons gezegd: „Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gg in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben: Maar hebt goede moed Ik heb de wereld overwonnen". (Johannes 16 : 33).

Wat een groot geluk is het als wij onze Heiland met ons aan boord hebben in al die grote stormen van dit leven. Laten wij nu weer eens terug gaan

Laten wij nu weer eens terug gaan naar dat kleine bootje in die grote storm op het meer van Galilea.

Die almachtige God zag zijn kinderen in dat kleine bootje, en zag ook zijn geliefde Zoon ongestoord en slapende in dat zelfde bootje. De discipelen dachten, „wat zal er toch met ons gebeuren als het zo blijft. Laten wij toch Jezus aanroepen en Hem van Zijn slaap ontwaken want wij zullen nooit naar die andere zijde komen als het zo blijft. Die arme discipelen waren vol met angst en hun geloof in Jezus in die grote storm werd nu op de proef gesteld.

Wij lezen nu in Lucas 8 : 24 deze woorden: „En zij gingen tot Hem, en wekten Hem op zeggende. Meester, Meester, wij vergaan, en Hij opgestaan zijnde bestrafte denw ind en de watergolven en zvj hielden op, en daar werd stilte". Het werd nu alles heel stil, en die

Het werd nu alles heel stil, en die grote storm was niet meer, en de zee werd heel kalm, en het zonnetje komt nu van achter die zwarte wolken, en daar kwam een mooie blauwe lucht. Jezus had hun gebeden gehoord, en ook het antwoord was nu waarlijk aanschouwelijk, en alles was nu dood stil. Ja, als het altijd mooi weer is in ons

Ja, als het altijd mooi weer is in ons leven dan is het makkelijk om God te vertrouwen, maar wanneer die grote stormen van dit leven onverwachts tot ons komen dan is het een heel andere zaak. God zal ons geloof beproeven door die grote stormen die tot ons allen zullen komen in dit leven zo lang als wij in deze wereld zullen leven.

Misschien vraagt Hij ook aan u: „WAAR IS UW GELOOF? Is uw geloof in God, of in alle wereldse dingen die straks allemaal zullen vergaan? WAAR IS UW GELOOF?" Als alles altijd maar goed gaat met ons, en de zon schijnt altijd, en daar zijn geen grote stormen in ons leven dan is het heel gemakkelijk voor ons te geloven. Maar wanneer die grote golven van verdrukkingen onverwachts tot ons komen, in ziekte, of grote pijn, en andere moeilijkheden kunnen wij dan nog zingen met grote blijdschap en groot geloof in onze harten:

„Ziet in blinde razernij Tuimelen de vloeden. Hulp nog haven is nabij, In dit onweerswoeden. Een toch in die donkere nacht Een houdt over ons de wacht Heere, trek mee. Door stormen en door zee".

Ja misschien velen van u op dit ogenblik als gij dit leest zijn in een ziekenhuis, en de dokter heeft misschien tot u gezegd, „Ik kan niets meer voor u doen. „Dan komt die grote vraag, „WAAR IS UW GELOOF?" Anderen van uw geliefde oude mensen worden elke dag ouder, en wij dragen onze lichamen elke dag met zware lasten, en moeilijkheden van de ouderdom, en die zon schijnt niet zo helder meer als vroeger. De grote golven van die verdrukkingen van dit leven zijn aan boord, en het schijnt dat wij gaan zinken onder al die grote golven van zwaarmoedigheid, en eenzaamheid.

Maar vergeet niet, Jezus is aan boord met u, en Hij heeft gezegd: „Wy gaan varen naar de andere zijde". Jezus ziet alles; Hij weet alles. Hij voelt alles. Hij verstaat alles.

En Hij zeide tot hen: „Waar is uw geloof?" Maar zij bevreesd zijnde verwonderden zich, zeggende tot elkander: „Wie is toch deze dat Hij ook de winden en het water gebiedt en zij zijn Hem gehoorzaam?" (Lukas 8 : 24-25).

Komt dan toch aan boord van het schip waar Jezus de Kapitein is en Hij zal u veilig over al de grote golven van dit leven met oorlogen en grote aardbevingen en andere rampen die zullen op deze aarde komen en Hij zal u veilig naar de andere zijde brengen. Het is misschien nog niet te laat voor u om aan boord te komen van dat scheepje dat naar de Hemel vaart, maar wacht met langer meer, want straks zal het schip van uw ongeloof gaan zinken en dan zal het voor eeuwig te laat wezen voor u. Komt aan boord van het vreugdeschip van Jezus, en de golven en de stormen zullen dan allen stil worden. Wat een grote vreugde is het voor ons die kunnen zeggen met grote blijdschap en zekerheid: „Maar ik weet, mijn Verlosser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden." (Job 19 : 25).

Ik denk dat wij nu gemakkelijk de reden kunen vinden waarom Jezus had gezegd: „Laten wij naar de andere zijde van het meer varen." Daar was een groot verlangen in Zijn hart om daar heen Ie gaan, want Hij zag in Zijn alwetendheid daar een man die in grote nood was en in een verschrikkelijke toestand verkeerde. Geen wonder dat daar een grote storm kwam op het water toen Jezus had gezegd: „Laten wij overgaan naar de andere zijde van het meer.''

In Lukas 8 : 26-28 lezen wij deze woorden van Gods Woord: „En zij voeren voort naar het land der Gadarenen hetwelk is tegenover Galilea en als Hij aan het land uitgegaan was, ontmoette hem een zeker man uit de stad die sedert lange tijd met duivelen was bezeten geweest. En Hij was met geen klederen bekleed en bleef in geen huis, maar in de graven. En hij ziende Jezus, en zeer roepende viel voor Hem neder en zeide met een grote stem: Wat heb ik met U te doen, Jezus gij Zoon des AUerhoogsten? Ik bid U dat Gij mij niet pijnigt."

Laten wij nu eerst eens zien deze arme man die uit de stad was gekomen en dan komt Jezus tegemoet. Hij was niet gekleed en van vele duivelen bezeten. Hij woonde in de graven van de grond, en had geen vrienden, want alle mensen waren natuurlijk bang van hem. Deze man zag Jezus en de duivelen in hem schreeuwden uit met grote stem: „Wat heb ik met U te doen, Jezus gij Zoon Gods des Allehoogsien.' ik bid U dat Gij mij met pijnigt".

Nu kunnen wij zien waarom Jezus ging varen naar de andere zijae van het meer, want deze man was m een verschrikkelijke toestand en niemand kon wat voor nem doen. Jezus was naar die andere zijde van net meer gevaren om die arme man te verlossen. Zo is Hij ook van de Hemei naar deze aarüe geüoaien om ons van onze zonaen te veriobsen door Zijn dood aan het kruis en door Zijn uitgestorte bloed had Hij met grote stem gezegd: „Het is volbracht."

Hij verloste deze arme man van die onreine gees ben en bekeerde hem en hij werd een heel nieuw mens. De duivel was er nu uitgekomen en Jezus was in hem gekomen en hij werd dan wedergeboren. Jezus verbrak die duivelse banden en de duivels werden in de woestijnen gedreven.

In Luüas 8 : 38-39 lezen wij deze heerlijke woorden: „En die man van weiKen de üuiveien uitgevaien waien, bad Hem dat hij mocht bij Hem zijn, maar Jezus liet hem met van zich gaan, zeggenae: Keer weaer naar uw huis en vei lei wat grote dingen u God gedaan heelt. En hij gxiig nenen, üoor ae geneie siaü verKondigende wat grote dingen Jezus hem gedaan had."

Deze man ging eerst naar zijn eigen huis en daar vertelde mischien tot zijn ouders, broers en zusters wat er met hem was gebeurd en wat God voor hem had geaaan. Dan gmg hij naar de stad en vertelde zijn Kameraden wat Jezus voor hem had gedaan. Ja, de Heere Jezus Christus was aan boord gekomen in het hart van deze man die met veie üuiveien was bezeten, maar nu wordt hij een prediker van het evangelie van Jezus Cnnstus. De grote kracht van onze God had alles veranderd voor hem. Dat is wat het evangelie van Jezus Christus kan doen door ons geloof. Misschien vraagt God u ook op dit ogenblik: „Waar is uw geloof?" is Jezus aan boord van uw scnip, oi gaat gij maar alleen varen over deze woeste baren, en dan straks verdrinken in uw ongeloof.

Ik zal eindigen met deze twee verzen van het evangelie van Johannes 5 : 24 -25. Hier lezen wij deze wonderlijke woorden van de mond van onze lieve Heiland Jezus Christus: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, die Mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij gezonaen heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem van de Zoon Gods, en die ze gehoord hebben zullen leven."

Gaat nu varen met Jezus aan boord, en Hij zal u veilig naar de andere zijde van dit leven brengen naar de haven van het eeuwige leven van Gods goedertierenheid en onuitsprekelijke v^reugde. Dank zij God.

De Heere zegene u allen als gij Zijn Woord lezen zal in het Eilandennieuws.

John C. Kastelein

Box 622, Upland

Indiana, U.S.A.

46989. Tel. 317-998-2981

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Overdenking nit de Heilige Schrift

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's