Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal Hans Van De Berghoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal Hans Van De Berghoogte

Amsterdam - H. A. van Bottenburg N.V.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Dat weet ik veel te goed Rudi. Dacht je dat een jongen dat niet merkte en dat ik dan enige achting voor je zou hebben? Die meisjes zijn er wel geweest, daar had ik alleen maar minachting voor. 't Is misschien heel ondeugend van me, maar tegenover die heb ik wel eens voor laten komen of ik ze ook graag mocht". „Dat moet je toch nooit doen, Hans".

„Dat moet je toch nooit doen, Hans". „Ik weet dat het lelijk is, maar zij

„Ik weet dat het lelijk is, maar zij verdienden niet anders. Maar nu?" Doordringend zagen zijn ogen haar aan. Als antwoord liet zij haar hoofd op zijn schouder rusten. Zacht vervolgde hij: „je begrijpt wel, Rudi, dat ik nog met Maria verloofd zijnde aan geen verbintenis met een ander meisje móg denken. Blijf ook deze vacantie 't gezellige vriendinnetje, dat je verleden jaar voor me w,as,\ Zou dat kunnen? Zeg Rudi?"

„Is het niet beter Hans, dat we beiden inzien, dat we nooit meer dan vriendschap voor elkaar mogen voelen?"

„Over die vraag tob ik een heel jaar, kind".

„Hoe heb je worstelende met die vraag nog behoorlijke zuivere briefwisseling met elkaar kunnen voeren?"

„Wat dat betreft zijn we beiden nooit veeleisend geweest. We schreven elkaar maar eens in de veertien dagen. En nu is het misschien wel verbeelding van mij, maar haar brieven worden hoe langer hoe korter en... laten zo weinig na, missen dét, waar ik behoefte aan heb, onstuimige grote liefde, die ik pas heb leren kennen, nadat ik jou ontmoet had. Die heeft Marietje nooit in me wakker kunnen roepen".

„Jij wel in haar?"

„Dat weet ik juist niet, geloof 't niet. Van heel jong af bestaat er tussen ons een mooie gave en reine vriendschap. Maar je komt opeens tot de ontdekking daar niet genoeg aan te hebben".

„Ik ben dus wel degelijk de schuld".

„Er is hier geen sprake van schuld. Jij hebt dit ook niet geweten en zoals je straks terecht zei, ook niet gewild. Ook bij jou was het er, voor je er op bedacht was. Is 't niet zo? En als ik dan in het huwelij ksformulier lees, dat Hij nog heden ten dage aan een iegelijk zijn huisvrouw als met Zijn hand toebrengt, dan heeft dit ook mij wat te zeggen". „Dat kan toch ook op Maria slaan!"

„Die heb ik als jongen zou ik haast zeggen, zelf genomen". „Een jongen of man neemt toch al

„Een jongen of man neemt toch altijd?"

„Daar heb je gelijk aan, maar tussen nemen en nemen is verschil. Als jongen nam ik, maar later leer je, dat je haar die je liefhebt maar niet nemen kunt. Dat het een gave is, dat 't, laat ik het zo eens zeggen, een verhoord gebed is. En nu weet ik niet of je me voldoende kunt begrijpen, of je begrijpen kunt hoe moeilijk 't > is om een vrouw te bidden als je aan een meisje verbonden bent. Begrijp je, dat ik mezelf wel eens veracht heb?"

„Ja".

„En dat ik nóg niet weet wat de weg is? Ik geloof niet, dat ik met liefde in mijn hart voor jou, met Maria trouwen mag. Wat komt er van zo'n huwelijk terecht? Is het geen bedrog van begin tot eind? Kan daar zegen op rusten?"

„Besprak je dit wel eens met iemand, met oom Ernst bijvoorbeeld?"

„Neen, eerst met me zelf in het reine proberen te komen".

„Oom zou je raad kunnen geven".

„Hierin kan niemand je raden, Rudi. Je weet precies hoe je er zelf voorstaat, voelt bij intuïtie wel wat goed en kwaad is. Weet je, waar ik me dit jaar zorgen over gemaakt heb en wat achteraf waar is gebleken? Dat ik meer in jouw leven gelegd heb dan mocht. Dat ik ook jou uit je evenwicht gebracht heb. Nu, zeg eens, is dat niet waar?"

„Ik vocht zelf ook, omdat ik meende dat de schuld bij mij lag, ik me dingen verbeeldde, die niet bestonden".

„We hebben dus beiden strijd gehad, moeten verder strijden, kind. Ik wil tegenover Marietje vóór alles eerlijk blijven".

„Wanneer ga je naar huis?"

„Ik dacht over een week met vacantie te gaan".

„Kwam je oom en tante dan nu al goedendag zeggen?"

„Wel neen, ik moest een boek hebben. Nu vroeg je zoeven of ik niet op visite moest, daar wist je dus van?"

„Ja, tante vertelde, dat je vanavond zou komen".

„Ben je dan expres op stap gegaan?"

„Ja, ik meende dat je afscheid kwam nemen en vond het beter voor mijn eigen rust je dan niet meer te ontmoeten".

„Dat noem ik nog eens sterk". „Prijs me maar niet, je moest eens

„Prijs me maar niet, je moest eens weten wat een moeilijk jaar ik gehad heb, dat mocht toch niet! Dat druiste toch ook tegen alles in". „Goed, maar je hebt het dan toch als

„Goed, maar je hebt het dan toch als niet goed aangevoeld en eerder een ontmoeting willen vermijden, dan dat je die gezocht hebt". „Niet toen ik nog thuis was. Toen

„Niet toen ik nog thuis was. Toen wees ik alle invitaties af om maar hier heen te kunnen en daar was ik tegen vader en moeder niet eerlijk in, al is het waar dat ik dolgraag bij oom en tante logeer".

„Doen we zo niet wel eens allemaal? En dan, we hebben het verleden jaar in de vacantie ook zo gezellig gehad en... dat kan het toch dit jaar weer worden?"

„Zeker als jij met vacantie bent".

„De anderen zijn er toch allemaal!" „Nu plaag je".

„Nu plaag je".

„Ja hoor, dat weet ik, maar luister eens, nu ga ik opstappen en naar je oom en tante, 't Is beter dat we niet samen komen aanzetten, al vonden we dat verleden jaar heel gewoon. Lijkt je dat ook niet beter, kleine kabouter, je hebt zo'n gezellig kleurtje gekregen". „Ik hoop maar dat mijn kleur wat

„Ik hoop maar dat mijn kleur wat zakt".

„Van wild fietsen, zoals ze van jou gewend zijn, mag je wel een kleur hebben".

„Ja, maar zo erg!" „Loop even bij Kees aan en vertel

„Loop even bij Kees aan en vertel thuis, daar nog even geweest te zijn".

„Dat is gemeen! Ze weten trouwens best, dat jk niets van Kees hebben moet".

„Dan maar zo fleurig naar huis. Tot de volgende keer meisje, misschien weer onverwacht. Misschien ben ik er ook nog wel als je thuis komt".

„Neen Hans, dat liever niet".

„Waarom niet? Ik praat rustig met je oom, zal weinig notitie van je nemen".

„Ga maar liever weg vóór ik terug kom".

„Maar dan moet ik opschieten. Dag kabouter!"

„Dag Hans!"

Weer grepen twee handen elkaar, toen was het meisje alleen. Neen, nu had ze geen oog meer voor het schone heidekleed, geen behoefte takjes af te plukken en tot een klein bouquetje te bundelen. Stil lagen haar handen in haar schoot en staarde haar donker oog in de wijde verte vóór haar. Dus tóch waar. Hans had haar lief. Hans, die toch eigenlijk van Maria was. Wat was hij toch eerlijk, alles zo onomwonden met haar te bespreken. Wat was hij toch correct. Dat hij het óók zo moeilijk gehad had.

Als de mogelijkheid toch eens bestond, dat Maria hem zijn woord terug wilde geven. Dat kon je natuurlijk op twee manieren doen, óf ten dode toe gewond, óf omdat ook zij tot de ontdekking gekomen was, dat hij niet de rechte man voor haar was. Geluk ten koste van een derde is geen gaaf geluk, komt er in haar op. Zou zij de man willen trouwen, die haar kwam vertellen een ander lief te hebben? Haar wel te willen trouwen om zijn eens gegeven woord, maar haar toch eerlijk wilde bekennen een ander lief te hebben? Zij wist, als dat Hans gold, zou zij ten dode toe gewond zijn, maar hem tóch niet meer als haar man wensen.

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Vervolgverhaal Hans Van De Berghoogte

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's