Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De intentie en de gevolgen van een eventueie splitsing van Z.-Holland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De intentie en de gevolgen van een eventueie splitsing van Z.-Holland

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds in de geschiedenis van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden worden Holland en Zeeland als belangrijke gewesten beschouwd. Tussen deze beide gewesten is een begrenzing tot stand gekomen, die deels door aanslibbing en inpoldering van gronden in de zeearmen is ontstaan en m de loop der eeuwen is gewijzigd. De historie getuigt nog van het feit dat Sommelsüijk in het verleden behoord heeft tot Zeeland.

De huidige grens tussen Zuid-Holland en Zeeland loopt dwars door de Grevelingen en daarbij is kennelijk de lijn gevolgd, die is ontstaan door het gebruik van de diepe stromen als vaargeul voor de scheepvaart. De ter weerszijden daarvan geleden zandplaten zijn dan ook verschillend ingedeeld. Op deze wijze zou a.h.w. de natuur voor een belangrijk deel de begrenzing bepalen, ware het niet, dat de Grevelingen, evenals het Haringvliet in de loop van de tijd de invloed onderging van de uitvoering van het Deltaplan. Hierdoor is een verstarring opgetreden in de begrenzing tussen beide provincies naar het schijnt, doch thans is er sprake van een andere invloed die wordt aangewend om de grens tussen beide provincies ingrijpend te wijzigen.

Momenteel zijn de politieke inzichten en bestuurlijke opvattingen zodanig in beweging, dat de mogelijkheid niet uitgesloten geacht moet worden, dat de grens tussen Holland en Zeeland komt te lopen door het Haringvliet inplaats van door het huidige Grevelingenbekken.

Het zou evenwel onjuist zijn om in dit kader alleen aandacht te besteden aan de territoriale indeling van beide provincies, want er is thans meer aan de hand. Thans staat nl. de z.g.n. bestuurlijke reorganisatie in ons land op stapel en de eerste resultaten, vervat in een wetsontwerp zijn in de publiciteit verschenen. Kortom, reorganisatie binnenlands bestuur betekent dat er een soort nieuwe indeling van taken en bevoegdheden over de drie bestuurlijke niveaus verschijnt, nl. over het rijk, de provincie en de gemeenten.

In het verleden was het nl. zo, dat het rijk als vanzelfsprekend alle macht uitoefende, doch gelet op de uitbreiding van de samenleving kwam hierin al gauw verandering. In de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden waren de gewesten ook reeds belangrijk en invloedrijke instanties.

Gelijktijdig zien wij ook een ontwikkeling uitgaand van de steden, die nl. hetzij door koophandel en scheepvaart of door ligging op belangrijke strategische punten, door toekenning van de z.g.n. stadsrechten steeds meer invloed gingen uitoefenen op het volk. Het platteland bleef hierin enige tijd achter, omdat de bevolking hier werd geregeerd door de landheren e.d. De ontwikkeling van de steden en het platteland leidden er tenslotte toe, dat tengevolge van de Franse tijd er een z.g.n driedeling ging ontstaan in de behartiging van de belangen van het volk. Daarbij hadden de steden en het plattelandsbestuur het voordeel het dichtst bij de bevolking te staan, zodat zij op de meest doeltreffende wijze de belangen konden behartigen.

Dit heeft ertoe geleid dat zowel in de Provinciale wet van 1850 en de gemeentewet van 1851 de taken tussen provincies en gemeenten zodanig werden verdeeld, mede gelet op hetgeen daarover in de grondwet was bepaald, dat de gemeenten veel meer een direkte bestuurlijke invloed hadden over de bevolking, terwijl de provincie een meer controlerende taak kreeg te vervullen en voorts een bemiddelende rol vervulden tussen het rijk en de gemeenten. In feite hadden de provincies geen eigenlijke bestuurstaak dan alleen te zorgen voor eigen belangen, daarbij in veel mindere mate de bevolking rechtstreeks aansprekend.

Hierin gaat geleidelijk verandering komen. Steeds meer gaat de gedachte veld winnen, dat er door de maatschappelijke schaalvergroting en uitbreiding van de overheidszorg behoefte gaat ontstaan om de bestuurlijke organisatie aan een herziening te onderwerpen.

Steeds meer worden de bestuurlijke instanties der gemeenten gekonfronteerd met zaken, die a.h.w. bovengemeentelijk liggen, zoals vuilverwerking, recreatieve ontwikkeling en planologie. De mogelijkheid is aanwezig om met inachtneming van de wet gemeenschappelijke regelingen voor bepaalde belangen een allesomvattend lichaam in te stellen, zodat de deelnemende gemeenten dan gezamenlijk een bepaalde zaak aanpakken, doch deze wet (van 1950) blijkt vanwege de beperkte samenwerkingsmogelijkheid niet goed bruikbaar te zijn. Er wordt gestreefd naar een samenwerkingsverband, waarbij de deelnemende gemeenten a.h.w. een bestuur in het leven roepen, dat diverse belangen kan behartigen, terwijl er toch sprake is van één bestuur.

Ter voorziening in deze behoefte heeft reeds de commissie-Oud tot herziening van de gemeentewet in 1956 zich bezig gehouden, waar het ging over de mogelijkheden tot instelling van z.g.n. stadsgewesten en streekgewesten. Voortbouwend op deze gedachtengang is in de loop der jaren de wettelijke regeling gekomen op grond waarvan het Openbaar Lichaam Rijnmond ontstond, een duidelijk bovengemeentelijk orgaan. Ook zou de agglomeratie Eindhoven als voorbeeld genoemd kunnen worden. Om de situatie goed te bepalen, moeten we ons realiseren, dat hier sprake was van het vormen van een bestuursinstantie, behorende tot de z.g.n. vierde bestuurslaag tussen gemeenten en provincies. In het algemeen is dit lichaam te beschouwen als een coördinerende instantie voor het bestuurlijke gebeuren in de deelnemende gemeenten, waar er sprake is van duidelijk regionale belangen die een aanpak vereisen die niet primair het belang van de gemeenten raken, doch in groter verband dienen te worden bezien. In dit verband kan gedacht worden aan het industrieel gebeuren rondom de Nieuwe Waterweg, de planologische maatregelen voor Rotterdam en omgeving en in een lader stsdium de geplande ontwikkeling van het recreatief gebeuren in dit gebied, waarbij eveneens het Haringvliet wordt betrokken.

Toch blijken deze bestuurslichamen weinig levensvatbaarheid te bezitten en is er in 1975 nog vrij onverwacht een wetsvoorstel gekomen, dat de bestuurlijke reorganisatie van het binnenlands bestuur ten doel stelde.

Wetsontwerp bestuurlijke reorganisatie met wijziging taakvervulling

Dit wetsontwerp heeft de tongen pas goed los gemaakt en veel pennnen in beweging gesteld. Het principe van dit wetsontwerp is nl. dat er drie bestuurslagen blijven, dooh dat er duidelijk een herverdeling van de taken tussen de drie bestuurslagen plaats vindt. Daarbij zal ook het rijk in het kader van de territoriale decentralisatie bereid moeten zijn taken over te hevelen op lagere bestuursorganen, tenvijl ook de gemeenten taken moeten inleveren aan de provincies. Het geheel is erop ingesteld, dat het bestuurlijk gebeuren, zoals minister Wiegel het uitdrukte, beter zal kunnen ademen vanuit het middenrif. De provincies zullen meer direkte bestuursinvloed krijgen en dit zal helaas voor een belangrijk deel gaan ten koste van de taakvervulling van de gemeenten. Het wetsontwerp, zoals dit in 1976 bij de Staten-Generaal is ingediend is inmiddels herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd, zodat het schijnt alsof het voor de gemeenten beter aanvaardbaar is geworden, doch het huidige wetsontwerp (sprake is nog steeds van een wijziging van het aanvankelijke wetsontwerp) is nog steeds zodanig van opzet, dat de gemeenten taken moeten afstaan en dat het geheel veel meer onder direkte invloed van het provinciaal beleidsplan komt te staan. Vriendelijk wordt nu gesteld, dat de z.g.n. negatieve lijst is vervallen, doch de richtlijnen en aanwijzigen, die de provincies kunnen geven voor het beleid in hun provincies moeten ook niet worden onderschat. De negatieve lijst bevatte een aantal onderwerpen, die geacht werden bovengemeentelijk te zijn, en dientengevolge behoorden zij niet meer tot de taak van de gemeente. Daarnaast was aanva'nkelijk als ingrijpende maatregel opgenomen, dat het grondbeleid en de vaststelling van bestemmingsplarmen ook een zaak van de provincies zou worden, zodat de gemeenten hiervan afstand moesten doen. Bij het wetsontwerp in 1978 werden beide onderwerpen eveneens geschrapt van de negatieve lijst, aangezien vooral de vaststelling van de bestemmingsplannen moest worden gezien als een onlosmakelijk bestuurlijk gebeuren voor het bepalen van het wezen en eigen karakter van de gemeente(n).

Het provinciaal beleidsplan heeft de volgende taken:

a. te fungeren als instrument voor afstemming van het eigen provinciaal beleid;

b. te fungeren als hulpmiddel bij de planning, coördinatie en sturing van het gebruik van de bevoegdheden door de gemeentebesturen;

c. te fungeren als hulpmiddel bij de afstemming van het beleid van de provincies en de departementen.

Als belangrijk uitvloeisel van dit provinciaal beleidsplan wordt gezien de bevoegdheid omi de provincies bevoegdheid te geven onder voorwaarden aan de gemeenten richtlijnen en aanwijzingen t.e geven. Dit zal tot uitdrukking komen bij de behartiging van belangen door twee of meer gemeenten in het kader van de wet tot provinciale herindeling, zoals deze nu op stapel staat. Uit ervaring weten wij wat het betekent als de provincie aanwijzingen en richtlijnen vaststelt, die door de gemeenten in acht moeten worden genomen. In dit verband behoeven wij slechts te denken aan de invloed van een streekplan, dat rechtstreeks van betekenis is voor de vaststelling van de omvang en opzet van bestemmingsplannen door de gemeenten.

Bovendien is de vaststelling van bestemmingsplannen zogenaamd weer bij de gemeenten gekomen, doch wij moeten hierbij niet uit het oog verliezen dat een wijziging van de wet op de ruimtelijke ordening op komst is waardoor de invloedssfeer van de streekplannen veel meer rechtstreeks zal worden op de bestemmingsplannen, zodat de gemeenten in feite mogen meewerken aan het tot stand brengen van de provinciale zienswijze op het gebied van de planologie.

Om de positie van de provincies duidelijk te versterken en een eigen karakter te geven, wordt ook de mogelijkheid ingevoerd, dat de provincie onroerendgoed-belasting gaat heffen. Bovendien zal aan de provincie een rijksuitkering worden toegekend voor de uitoefening van de hiervoor bedoelde taken aangezien zij deze a.h.w. heeft overgenomen van de reeds in het leven geroepen pre-gewesten, aan welke gewesten een rijksuitkering is toegekend. Ook de decentralisatie van de rijks

Ook de decentralisatie van de rijkstaken zal ertoe moeten leiden, dat er een betere verdeling komt van de bestuurstaken. Dit kan worden gerealiseerd door de volgende taken van het rijk over te hevelen naar de lagere organen (provincie en/of gemeenten): het welzijnsbeleid (naar provincies en/ of gemeenten);

de stadsvernieuwing (gemeente); verkeer en vervoer (provincies); natuurbehoud (provincie); regionaal-sociaal economisch beleid (provincie);

onderwijs (gemeente); volkshuisvesting (gemeente); rampenbestrijding (prov. en gemeenten); gezondheidszorg (prov. en gemeenten); monumentenzorg (prov. en gemeenten), terwijl niet te vergeten de taken op het gebied van de brandweer en de politie overgaan van de gemeenten naar de provincie.

Door de minister van binnenlandse zaken zal deze decentralisatie moeten worden gecoördineerd, doordat overdracht van taken van rijk naar provincie en gemeenten plaats vindt. In het verleden zouden reeds teveel taken via de zgn. sluimerende centralisatie zijn overgegaan van de lagere organen op het rijk. Te vrezen is thans echter, dat door de komende wetgeving de taken voor een groot deel zullen worden toegedeeld aan de provincies, zodat de gemeenten geen noemenswaardige of betekenisvolle taakvervulling hebben te wachten, zodat er eer sprake is van een verplaatsing van de problematiek nl. van versluierde concentratie van taken nl. nu naar de provincies om deze een rechtstreekse bestuurstaak te geven, o.a. mili eu wetgeving.

Het geheel is erop gericht, dat het bestuur zoveel mogelijk moet worden verzorgd door instanties, die qua omvang en niveau in feite steeds verder van de bevolking komen te staan. Levensbeschouwelijke opvattingen zullen in dit opzicht meer worden geneutraliseerd, hetgeen vooral in kleine gemeenschappen waar bepaalde opvattingen heersen, leidt tot invoering van andere invloeden. Evenals bij de gemeentelijke herindeling, waar men zich beroept op de noodzaak tot instelling van bestuurlijke eenheden voor 10.000 inwoners, wordt erop gewezen dat bij deze schaalvergroting in de bestuurlijke aanpak de zaken beter kunnen worden behartigd. Men kan het bestuurlijk gebeuren op een hoger niveau brengen, mede gesteund door een meer en beter geselecteerde groep van medewerkers, waartoe men in kleiner verband ten enenmale niet in de gelegenheid zou zijn.

Om dit gebeuren daadwerkelijk gestalte te laten krijgen, wordt door de minister van binnenlandse zaken voorgesteld om de reorganisatie van het binnenlands bestuur in fasen te laten verlopen. Dit betekent, dat er eerst verkleining van bestaande provincies moet ontstaan om de uitvoering van de nieuwe taken veel beter tot zijn recht te laten komen. Hoe het ook zij bij de komende provinciale herindeling, waarbij dan voorlopig gedacht wordt aan tweedeling van de provincie Zuid-Holland en tweedeling van Overijssel met de mogelijkheid tot provinciale indeling van de IJsselmeerpolders, dient men de territoriale indeling te beschouwen als een voorspel op het in het leven roepen van provincies nieuwe stijl.

Territoriale herindeling Zuid-Holland.

Zoals gesteld zal de provincie Zuid Holland worden gesplitst in twee afzonderlijke provincies nieuwe stijl, nl. een provincie Rijnmond en een provincie Zuid Holland.

Wanneer wij onze aandacht bepalen op de samenstelling van de provincie Rijnmond, dan valt een belangrijke tegenstelling in de samengevoegde partners op nl. gemeenten met een stedelijk karakter worden gevoegd bij gemeenten met een duidelijk dan wel overwegend plattelandskarakter in één provincie.

In feite is hier sprake van een samengaan van gemeenten in een provincie, die totaal verschillend van structuur zijn en derhalve zal de bestuurlijke aanpassing niet overal hetzelfde kunnen zijn. De vraag is dan ook gerechtvaardigd welke van deze groepen van gemeenten zullen de overhand krijgen in de provincie Rijnmond. Gelet op het aantal inwoners moet gevreesd worden, dat de gemeenten met een stedelijk karakter, die bij elkaar plm. 850.000 inwoners vertegenwoordigen van de in totaal 1,5 miljoen inwoners van de nieuwe provincie Rijnmond het voor het zeggen zullen hebben in deze provincie. Dat betekent, dat het beleid in deze provincie primair gericht zal zijn op het gebied van deze gemeenten en daarmede verband houdende invloedssfeer voor de omgeving.

Om enkele voorbeelden te noemen za om deze reden een maatregel tot suburbanisatie dan ook niet hoofdzakelij moeten worden gezien als uitgsmgspun om het platteland haar karakter te laten behouden, doch veel meer om t voorkomen, dat er een „leegloop" va de grote steden ontstaat en de infrastructurele voorzieningen niet of nauwelijks tot hun recht komen.

n Deelname aan een vuilafvoerplan za dan ook moeten beschouwd als ee noodzakelijke maatregel om een vuilverbrandingsinstallatie voor de grot stedelijke gebieden zo gimstig mogelij te kunnen exploiteren, terwijl bijv. i de recreatieve sfeer voorzieningen worden getroffen, die ver uitreiken bove de eigen gemeentelijke sfeer en behoeften van de direct daarbij betrokken gemeenten, zodat het gevolg is, dat de gemeenten uit de regio, plattelands- of stedelijke gemeenten, kunnen bijdragen in een zoveel hogere kostenvoorziening Een duidelijk voorbeeld hiervan vorm op het ogenblik het plan tot inrichting van het Haringvliet als natuur- en recreatiegebied.

n e t Bij aansluiting aan een brandweergemeensehap om het systeem van centrale alarmering toe te passen zal alles op alles gezet moeten worden om te voor komen, dat de plattelandsgemeenten niet direct worden aangesproken voor de kosten voortvloeiende uit de extra-voorzieningen op het gebied van de brandweer voor de grote woongebieden met de industriën, waaronder vooral de petro-chemische industrie een belangrijke plaats inneemt.

Vooral in planologisch opzicht dienen de plattelandsgemeenten evenveel ontwikkelingskansen te hebben als de grote stedelijke gebieden naar verhouding uiteraard, zodat ook daar het middenstands-apparaat en de onderwijsvoorzieningen op een redelijk peil gehandhaafd kunnen worden. In dit opzicht dient duidelijk stelling te worden genomen tegen de opvatting, dat de ontwikkeling van bepaalde kernen afgesloten moet worden, want daarmee zet men a.h.w. een leefgemeenschap op dood spoor, omdat de huidige bevolking ernstige nadelen ondervindt gedurende een reeks van jaren van deze neergaande ontwikkeling.

Om deze redenen is'door een drietal gemeenten op Goeree Overflakkee gekozen voor aansluiting bij de provincie Zeeland. Middelharnis heeft zich uitgesproken voor aansluiting bij Rijnmond. \

In feite is deze keuze te bepalen door te stellen, dat Goeree Overflakkee bij Rijnmond slechts een functie vervult als restgebied, terwijl de inbreng terug te brengen is tot een aantal inwoners van plm. SVo van de gehele provincie Indien aansluiting bij Zeeland wordt verkregen betekent dit, dat de inbreng van de bevolking plm. 10"/o van het totaal betekent, t.w. 40.000 inwoners tegenover plm. 350.000 inwoners van Zeeland, terwijl in dit licht bezien er ook qua ontwikkeling en structurele aanpak duidelijk sprake is van het functioneren als een volwaardig deelgtebied van de provincie Zeeland.

In dit verband mag verwezen worden naar het nog altijd van betekenis zijnde rapport van de Rijksplanologische Dienst van 1971 aangaande de ontwikkeling van Zuid-West Nederland. Rondom het centraal geprojecteerde eilandengebied, dat als z.g.n. groen gebied is aangemerkt, ontwikkelt zich een industriële gordel die vanaf het Europoortgebied en het havengebied van Rotterdam en de Drechtsteden zich voortzet via West Brabant en vervolgens langs de kust van de Westerschelde wordt voltooid.

Op deze wyze is er structureel gezien een gebied ontstaan als middengebied dat zich in dezelfde mate ontwikkelt en waarbij geen sprake is van duidelijk uitstekende stedelijke agglomeraties, die qua inwonertal en belangenbehartiging primair aandacht vragen voor behartiging van hiui belangen en vi'aaraan dan de belangen van het omliggende platteland a.h.w. ondergeschikt worden gemaakt. In dit opzicht is er duidelijk sprake van een gebied, alwaar een gelijkmatige ontwikkeling kan worden verwacht.

Het is duidelijk, dat Goeree Overflakkee in dit opzicht pleit voor aansluiting bij Zeeland, ondanks de hiertegen naar voren gebrachte bezwaren.

De vraag of en in hoeverre er sprake is van een redelijke inbreng van de zijde van het C.D.A. in het bestuur van Rijnmond kan zodanig worden beantwoord, dat aan de hand van de verkiezing van Provinciale Staten in 1978 voor de provincie Rijnmond exclusief G en O de volgende uitslag is te verwachten:

35 zetels voor de PvdA;

17 zetels voor de CDA;

12 zetels voor de WD;

4 zetels voor D'66;

3 zetels voor de SGP.

71 zetels.

Een globale berekening van de zetelverdeling van de Provinciale Staten van Zeeland laat het volgende beeld zien:

Zeeland zonder G en O:

16 zetels voor de P.v.d.A.

17 zetels voor de C.D.A.

8 zetels voor de V.V.D.

4 zetels voor de S.G.P.

2 zetels voor D'66

47 zetels

Zeeland met G en O:

16 zetels voor de P.v.d.A.

16 zetels voor de C.D.A.

8 zetels voor de V.V.D.

5 zetels voor de S.G.P.

2 zetels voor D'66

47 zetels-

G en O is geografisch bezien gunstig gelegen om thans voor de toekomst een keus te bepalen en gelet op de mogelijke consequenties verbonden aan de reorganisatie van het binnenlands bestuur waarbij wij te maken krijgen met provincies nieuwe stijl, die veel bestuurstaken op meer direkte wijze zullen gaan vervullen, is het van groot belang voor de toekomst de juiste keus te maken. Andere gebieden in de provincie Rijnmond hebben deze mogelijkheid niet. Ook voor Zeeland moet toevoeging van G en O meer aanspreken dan wanneer bijv. een gedeelte van West-Brabant bij Zeeland zou worden gevoegd. Momenteel wordt nogal hevig gedebatteerd of er wel een driedeling van de huidige provincie Noord-Brabant zal plaats vinden. De ontwikkeling is mom.enteel nog in volle gang.

Toekomstvisie

Gelet op het vorenstaande en de te verwachten nieuwe taakvervulling van de provincies nieuwe stijl, waarbij ook vooral de toepassing van de nieuwe wet op de gemeenschappelijke regeling voor de provincies een direkte mogelijkheid biedt om haar gezag te laten gelden tegenover de gemeenten, is het van belang in gelijk structureel verband de belangen van de gemeenten te mogen behartigen. Weliswaar worden via de wet gemeenschappelijke regelingen in de toekomst de zgn. samenwerkingsgebieden aangewezen, alwaar dan door bundeling van een aantal onderwerpen nieuwe gemeenschappelijk regelingen gaan ontstaan. Op deze wijze zullen de samenwerkingsgebieden wellicht als proefkonijn gaan werken om te beoordelen of en in hoeverre de territoriale indeling van de provincies verder voortgang moet vinden. Via de wet gemeenschappelijke regeling zal ook het provinciaal beleidsplan voor de deelnemende gemeenten, in casu voor het bestuur van het in te stellen orgaan gelden.

Ook op deze grond kan gesteld worden, dat de keuze voor Goeree-Overflakkee voor toevoeging aan Zeeland als een alleszins verantwoorde keus is aan te merken.

Bij de huidige omvang van de provincie Zuid-Holland was er a.h.w. sprake van een evenwicht tussen de stedelijke agglomeraties qua gebied ten opzichte van de bij deze provincie behorende plattelandsgedeelten, zodat er in feite sprake was van een gelijkwaardige belangenbehartiging van beide structuren door het huidige provinciaal bestuur, alhoewel gedurende de laatste decennia vooral in het Rijnmondgebied steeds meer de nadruk kwam te liggen op een primair behartigen van de belangen van de stedelijke gebieden met bijbehorende industriën.

Het is dan ook te verwachten, vanuit dit standpunt bezien, dat er nu een duidelijker accentuering komt van de belangen van de stedelijke gebieden ten opzichte van de plattelandsgebieden in Rijnmond, zodat G en O wel zal varen bij toevoeging aan de provincie Zeeland.

Slotbeschouwing

Als wij ons in dit verband van de inleiding mogen uitspreken voor toevoeging van G en O aan Zeeland menen wij een goede toekomst in bestuurlijk opzicht tegemoet te mogen gaan en kunnen wij dit niet anders bezien dan in het licht van Gods Woord. Ook hier zullen wij ons bij de bepaling van onze keuze moeten laten leiden opdat wij als bestuurders en medewerkers van het bestuur onze arbeid gezegend mogen weten. De arbeid, die in dit opzicht onder beding van Gods zegen mag worden verricht brengt ook een grote verantwoordelijkheid met zich mede. Daarmede zou ik erop willen wijzen, dat wij ons niet aan deze verantwoordelijkheid dienen te onttrekken door de stelling in te nemen, dat alles — ook het bestuurlijk gebeuren — met zonden bevlekt is, doch moeten wij ons ervan bewust zijn, dat wij op de plaats om te besturen door God zijn geplaatst en dan zullen wij ons daaraan niet kunnen en mogen onttrekken. Wel zullen de bestuurders en al degenen, die in dit opzicht een taak te verrichten hebben, worden gekonfronteerd met de verantwoordelijkheid voor hun doen en laten en zal ook hier gelden, dat wij tegenover God eenmaal rekenschap zullen moeten afleggen van ons rentmeesterschap.


Door de heer A. J. Vogelaar te Ouddorp Is recentelijk voor een klein gezelschap een beschouwing gehouden over de door de Minister van Binnenlandse Zaken voorgestelde splitsing van de Prov. Zuid-Holland, in welk wetsontwerp de bewindsman Goeree Overflakkee aan Zeeland toe meent te moeten voegen. De beschouwing bleek dermate doorwrocht dat we hem graag in extenso over nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

De intentie en de gevolgen van een eventueie splitsing van Z.-Holland

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's