Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal Hans Van De Berghoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal Hans Van De Berghoogte

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zon is al onder als ze eindelijk opstaat om naar huis te gaan.

„Dag mijnheer De Grave!" „Hans! Kom binnen. Je bent er vanmiddag ook al geweest hoor ik van mijn vrouw. Ik was vanmiddag met Rudi uit, naar het gezin Dalier, je weet wel, waarvan dat dochtertje zo ziek is". „Ja, ja, daar hoorde ik van. Gaat ze

„Ja, ja, daar hoorde ik van. Gaat ze achteruit?" „Ja heel erg, maar... de goede kant

„Ja heel erg, maar... de goede kant uit, al schijnt de zon niet alle dagen voor onze Tieneke". ,,Dag Hans, dat is voor de tweede

,,Dag Hans, dat is voor de tweede keer vandaag". „Dag mevrouw De Grave".

„Dag mevrouw De Grave". „Ik heb je vanmiddag niet eens verteld, dat we een logé hebben".

„Rudi is er weer, hoor ik van mijnheer".

„Ja, die komt hier weer wat leven in de brouwerij brengen. Ga naar binnen, jongen, of moet je mijnheer alleen spreken?"

„Neen mevrouw, ik kom maar voor een boek". „Ga dan zitten. Wanneer ga je nu met vacantie?" „Ik weet het nog niet, mevrouw. Mijn

„Ik weet het nog niet, mevrouw. Mijn plan was eerst over acht dagen te gaan, maar 't kan ook over drie weken zijn. Ik wacht trouwens nog bericht van thuis". „Maar daar ben je toch altijd welkom!"

„Dat zou ik denken, moeder verlangt altijd erg naar mijn zomervacantie".

„En Maria toch zeker niet minder?" „Ook die natuurlijk". „Ga je met de trein of met de famüie Wagner in de auto?" „Neen mevrouw, met de trein, de

„Neen mevrouw, met de trein, de wagen van mijnheer Wagner is meestal al vol genoeg, die hebben haast altijd een logé die meegaat". „Dan maar met de trein Hans".

„Ja mijnheer". „Wat voor boek kwam je halen?"

„Wat voor boek kwam je halen?" „U heeft mij laatst eens beloofd, dat ik „De Steenen spreken" wel eens van u lenen mocht. Zou ik het in mijn vacantie mee mogen?" „Gerust hoor! 't Is alleen op 't ogenblik niet thuis. Eén van mijn onderwijzers heeft het, maar die neemt het in de vacantie toch niet mee en dan vraag ik het zolang terug. Maar nu niet je hele vacantie met je neus in de boeken hoor! Je ziet er moe uit. Ga liever urenlange wandelingen met Marietje maken, daar heeft ze wel recht op. Ze zal daar in dat gezin van je broer ook haar handen vol hebben met die twee kinderen". „Ja, dat heeft ze, maar dat is haar wel toevertrouwd". , „Zo, je krijgt dus in ieder geval een

„Zo, je krijgt dus in ieder geval een handig vrouwtje. Ga je al?" „Ja mevrouw, ik stap weer op". „Wacht nog even, Rudi kan elke minuut thuis komen, ze ging maar even wat omfietsen". „Ja, die is al een een aardig poosje weg", kwam mijnheer De Grave tot de ontdekking, toen hij op zijn horloge keek.

„Ik weet niet of ze me heeft horen zeggen, dat je er geweest bent en vanavond terug zoudt komen". „Misschien is ze ergens binnen gestapt, ik ga toch maar, we zien elkaar deze week waarschijnlijk nog wel eens". „Je loopt nog maar eens aan Hans en zodra ik het boek terug heb, laat ik het je even weten". „Heel graag mijnheer".

„Dag oom! Tante!" „Dag Rudi. Nu, jij hebt me nogal een „even-ommetje" gemaakt!" „Erg oom?"

„Weineen kind, ik ben alleen bang dat je je dee erste dag wat te veel vermoeid hebt. Rustig aan, meisje, je hebt al de tijd. Je hebt er een kleurtje van gekregen".

„'t Was zo fijn buiten, oom. En wat is de hei weer mooi, zo donker, zo grootbloemig".

„Hans is er geweest Rudi! Had je vanmiddag niet gehoord, dat ik tegen oom zei, dat Hans vanavond nog even terug zou komen?" „Jawel tante, maar Hans zal ik nog wel eens zien".

„Kwam je 'm niet tegen?" „Ik zag hem net de dorpsstraat infietsen toen ik van de grintweg kwam". „Zag hij jou?" „Ja, we zwaaiden elkaar in de verte toe". „Dat hier zien zal toch niet zo dik

„Dat hier zien zal toch niet zo dikwijls meer zijn, hij gaat over acht dagen met vacantie". „Fijn voor hem!"

„Fijn voor hem!"

Wat kon ze dat alles nu rustig zeggen, terwijl ze vanmiddag bij die mededeling haast een hartklopping kreeg. Ze moesten het weten, die lieverds. Hans, die misschien van haar werd, die haar 'liefhad. Neen, nu even niet aan mogelijkheden denken, dót hij haar liefhad was al zo iets geweldigs.

„Thee Rudi?" „Graag tante". „Rudi, heel^ je vader dat boek toen nog besteld: De Steenen spreken?" „Ja oom. Wat een boek niet! Een prachtwerk! Ik ben bezig geweest, voor me zelf dan altijd, er een uittreksel uit te maken, maar dat viel ten slotte niet mee". „Dat geloof ik graag".

„Dat geloof ik graag".

„U heeft het toch ook, oom? Ik studeer er dolgraag nog eens in". „Dat zal niet gaan meisje, nu schijnt Hans er belangstelling voor te hebben. Hij heeft gevraagd het mee te mogen hebben in zijn vacantie". „O nee, dan kan 't niet".

„O nee, dan kan 't niet". „Maar ik heb nog mooie boeken genoeg, die je niet gelezen hebt". ' „Een nieuwe aanwinst oom?" „Ja, ik kocht er 't laatste jaar nog al wat bij".

„Hé vader, zet jij haar nu niet dadelijk weer aan het lezen en studeren, ze heeft nu vacantie, zit altijd met haar neus in de boeken". „Op regendagen ook maar niet fijn,

„Op regendagen ook maar niet fijn, een boek te hebben. En dan, ontspanningslectuur is weer heel wat anders dan een studieboek".

„Heb je nog 't een of ander handwerk meegebracht Rudi?" „Alleen dat jumpertje tante, u weet wel, VEin die hele fijne wol, waar ik nu al een paar jaar aan brei". „Pas maar op, dat de mot er niet in komt".

„Neen oom, daar zorg ik wel voor".

„Wat ga je doen moeder, licht aansteken? Nog geen groot licht hoor, alleen dan maar die schemerlamp". „Daar kan ik niets bij zien te doen". „Laat je bezige handen nu ook maar eens rusten. Als jij nu eens wat voor ons speelde of zong, Rudi, of ben je te moe?"

„Wel neen oom!" In een ogenblik is zij overeind, blij op te kunnen staan en niet ooms ogen voortdurend op zich gevestigd te zien. Na dat gesprek met hem kon ze natuurlijk verwachten, dat hij haar een beetje zou observeren. Dat kon vader ook zo gezellig doen als zij eens wat stil was. Als zij alles vooruit geweten had, zou zij zich wat voorzichtiger geuit hebben. „Wat zal ik spelen tante? Zegt u 't eens".

„Kies zelf maar kind, of oom moet het een of ander graag horen". „De eerste keus is aan jou, Rudi. Ik luister". Rustig ontsloot zij het harmonium,

Rustig ontsloot zij het harmonium, haalde de bekende registers open en liet de lenige vingers zacht over de toetsen glijden. Neen, ze kon niet dadelijk naar het een of ander stuk grijpen, moest zich even laten gaan. Even in zachte tonen weergeven de grote dankbaarheid die er na de ontmoeting met Hans over haar gekomen was.

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Vervolgverhaal Hans Van De Berghoogte

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 februari 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's