Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hans Van De Berghoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hans Van De Berghoogte

Vervolgverhaal

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam - H. A. van Bottenburg N.V.

— 36 —

„Maar Hans, luister nu toch eens, vergeet niet, dat jij door je woord nog aan Maria Steimle verbonden bent. Je draagt als teken van trouw haar ring aan je vinger en zoudt mij van liefde willen spreken? Je begrijpt toch wel .. ja, hoe zal ik dat zacht zeggen". „Je behoeft niets zacht te zeggen, zeg

„Je behoeft niets zacht te zeggen, zeg precies wat er in je om gaat". „Nu dan, dat ik toch geen achting

„Nu dan, dat ik toch geen achting voor zon' jongeman kan hebben".

„Dat zou je ook niet mogen hebben als het een ander geval betrof, maar nu ik je precies verteld heb hoe alles gegaan is, moest je er wel even anders tegenover staan. Ik heb je toch verteld, hoe ik van heel jong af al met Maria als vriendinnetje ging. Aan haar de voorkeur gaf boven mijn vriendjes, dat dit zo gebleven is om ten slotte over te gaan in een, ja hoe zal ik het zeggen, in een meer intiemer samen gaan.

Daar komt plotseling iets in je leven, waar je het bestaan niet van wist, daar ontwaakt als 't ware iets in je. Vanaf dat ogenblik wordt je verhouding tegenover een meisje anders. Je begint met elkaar over liefde te spreken waar je eigenlijk beiden niets van weet. Je gaat samen luchtkastelen bouwen, begint toekomstplannen te maken zoals je dat van anderen ziet en hoort, je weet niet beter oE je hoort bij elkaar omdat het leven je toevallig naast elkaar deed opgroeien en er geen andere meisjes waren waarmee je vergelijken kon, waar je zelfs niet eens aan dacht.

Zo en zo alleen wordt daar in de bergen meer dan één huwelijk aangegaan. Veelal jong, onervaren, vaak gedwongen om de eer van hei meisje te redden. Soms gaat het goed, maar ooit heel dikwijls draait zo'n verbintenis op niets uit, al blijven ze bij elkaar en gaat het niet zoals in de grote steden, waar ze zich in zo'n geval na enkele jaren weer laten scheiden".

„Maar Hans, jij hield toch van Maria!"

„Dat doe ik nog, alleen weet ik nu, dat er van ware liefde tussen ons nooit sprake is geweest. Die leerde jij me kennen".

,,Maar ik heb bewust nooit enige moeite voor je gedaan, me nooit opgedrongen, dat weet ik zeker". „Dat heb je ook niet, je hebt altijd keurig gereserveerd gedragen de keren dat we samen waren verleden jaar, maar dat neemt niet weg, dat 't feit vaststaat. En pas nadat je al weer lang weg was, drong 't zeker weten tot me door. En ik zei het je verleden week al, dat ik heb gebeden heb of 't van me weggenomen mocht worden. Toen voelde ook ik het nog als ontrouw tegenover Marietje, tot het duidelijk tot me doordrong dat er van echte liefde tussen haar en mij nooit sprake is geweest. Zou je het zo met me aan kunnen voelen, me op mijn woord willen geloven? Verder vraag ik niets, 't Heb je toch ook eigenlijk niets gevraagd! Je alleen verteld wat je in mij hebt wakker geroepen. Misschien zijn we beiden verleden week té spontaan geweest bij het eerste onverwachte weerzien, dal én jou én mij overweldigde. Nu meiske, zeg: eens iets".

Strelend bewogen zich zijn vinger's over haar ineen gevouwen handen.

„Je had me natuurlijk iets te zeggen, anders zou je me nooit gevraagd hebben of ik dil uur hier wilde zijn. Dat doe je niet zonder bepaalde reden, niet zo maar even voor de aardigheid, zo ken ik je nu wel. Zeg eerlijk op, Rudi, maar spreek niet weer van een spelletje. Die naam verdient onze eerlijke strijd niet, zeg nu zelf?" „Je hebt gelijk, ik drukte me ver

„Je hebt gelijk, ik drukte me verkeerd uit. Laat ik het dan zo zeggen: er moet aan deze verhouding zo spoedig mogelijk een einde komen en nu dacht ik, dat dit het beste opgelost kon worden als één van ons beiden weggaat. En daar jij toch plan had één dezer weken met vacantie te gaan, zou ik je willen vragen, ga dan nu. Mijnheer Wagner laat het toch aan jou over".

„Ja, ik kan gaan wanneer ik wil".

„Wat vind je hier zelf van?"

„Je hebt volkomen gelijk, hoe ellendig ik het ook vind".

„Wat ellendig?"

„Nu, jou hier zo gedeprimeerd achter te moeten laten. Je zegt zelf je vacantie dit jaar zo nodig te hebben".

„Dat heb ik ook".

„Maar die is door mij al verknoeid".

„Je weet, dat ik het vóór mijn vacantie al moeilijk had".

„Ja, ook door mij".

„Niet alleen door jou, ook als schuld van me zelf".

„Niet direct, maar in-direct dan. Maar nu over het weggaan. Ik zal vanavond of morgen nog naar moeder schrijven".

„Maar dan alles eerlijk bespreken hoor! Ik ben van plan als jij weg bent alles eerlijk met oom Ernst te bespreken, daar heeft hij recht op. Hij weet dat er iets is, maar heeft geen flauw vermoeden dat jij het bent. Hij vraagt jou zelfs, me zo nu en dan eens te komen halen voor een gezellige fietstocht, is van jouw trouw zo zeker als een huis en kijk, zie je, dat wil ik niet. Als dat later komt, zou ik hem niet onder de ogen durven komen. En dan, ik houd te veel van hem om hem te bedriegen". „En je ouders?"

„Als ik thuis kom ben ik van plan alles eerlijk met vader en moeder te bespreken. Maar liefst eerst met oom Ernst, ik heb je in zijn huis leren kennen. Wil je geloven Hans, dat de gedachte, 't niet alleen meer te moeten verwerken, me al rustiger stemt?" „Natuurlijk begrijp ik dat".

„Natuurlijk begrijp ik dat". „Maar ik wilde het niet doen voor er met jou over gesproken te hebben, jij vindt dus ook dat we er voor uit moeten komen?" „Ja!"

„Ja!" „En Hans, als als "

,,Zeg het maar meiske!" „Als Marietje je haar woord niet terug wil, niet kan geven, zal je dan niet aan mij denken? Zou je dan willen geloven, dat God je beiden toch voor elkaar bestemde?... Hans?"

„Rudi, laat mij je daar vanavond niet op moeten antwoorden. Dit wil ik je beloven, dat ik vóór alles om licht zal blijven bidden".

„En om eenswillendheid, Hans, in elke weg".

Zwijgend stonden ze beiden op, grepen hun fiets en liepen dicht naast elkaar 't smalle bospad af. Bij de hoofdweg gekomen, greep zijn hand naar de hare, die ze in de zak van haar manteltje tot een vuist geklemd had. 't Kostte hem moeite het sombere figuurtje naast hem niet even in zijn arm te sluiten.

„Zo niet Rudi! Als ik eenswillend moet zijn, jij ook".

„Ik weet 't".

Zacht maar beslist trok zij haar hand uit de zijne en sprong op haar fiets.

„Ga jij nu niet dadelijk het dorp in, wacht liever tien minuten, dan ben ik zéker thuis".

„Goed, ik zal wachten. Dag!"

„Dag Hans!"

Myn eigen jongen.

Eindelijk kom ik er toe, je lange vertrouwelijke brief te beantwoorden. Daar kon ik maar niet opeens op terug schrijven. Meer dan één vraag daarin moest ik even verwerken, biddend verwerken. Er is wijsheid nodig je hierop te antwoorden. Het is zo moeilijk je in deze de weg te wijzen, te weten wat Gods weg is. Dat ik hier vreemd van ophoor? Neen, dat is toch niet het geval. Twee jaren geleden heb ik me hierover tegen mijnheer Wagner al uitgesproken, mijn twijfel gezegd. Toen wist je het zelf nog niet. Nu begint het tot je door te dringen, is het tot je doorgedrongen.

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 maart 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Hans Van De Berghoogte

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 maart 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's