Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hans Van Be Berghoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hans Van Be Berghoogte

VERVOLGVERHAAL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam - H. A. van Rottenburg N.V.

41

Wel was hij altijd, niet haar lievelingszoontje, zooals Max zooeven plagend zei, maar haar zorgenkind geweest. Van zijn geboorteuur af. De eenige die thuis en niet zooals de anderen in 't ziekenhuis geboren is.

Groote sneeuwjachten joegen om het huis toen hij zich aankondigde. Met wat hulp van haar man en een buur, die vanwege de hooge sneeuw hen haast

niet bereiken kon, had zij zelf maar gehandeld. Gelukkig was alles goed gekomen. En

Gelukkig was alles goed gekomen. En nu kwam hij met vacantie. Wat zou er van deze vacantie terecht komen? Hoe lang zou hij blijven? Hoe het met Maria klaar spelen? Wat zou haar weer wachten? Ja, natuurlijk moest hij de gerezen moeilijkheid zelf oplossen, maar je kon dit als moeder maar niet naast je neerleggen. Hier stond het geluk van twee jonge mensen op 't spel. Wie zou het straks zijn? Rudi kende zij niet. Ja, wat Hans over haar geschreven had, kon zij niet anders dan goed en juist noemen, maar aan de andere kant, had Rudi toch geweten dat Hans verloofd was! Waarom was zij hem dan niet uit de weg gegaan?

Maar als het Rudi nu eens moest zijn? En Maria dan? 't Kind, dat van af het kon lopen één met haar kinderen geweest was. Moeder Steimle had het niet makkelijk gehad, was al jong weduwe geworden, 't was toch geen wonder, dat het vaak eenzame kind naar haar vrolijk troepje getrokken werd. En ze had er altijd nog bij gekund. In Hans, kleine dromer als hij was, had zij al gauw een beschermer gevonden. Als een trouw hondje was zij hem overal gevolgd.

En zo, en niet anders was er vriendschap, mooie zuivere vriendschap tussen hen gegroeid, die ten slotte later in een meer intieme verhouding was overgegaan. Ze wist, zelfs van Maria's kant zó sterk, dat toen Max om haar kwam, er geen plaats voor hem was. En Hans, de dromer, had maar aanvaard. Was hij dan in Holland pas tot ontwaken gekomen?

Een paar jaar geleden had zij zich tegenover mijnheer Wagner wel uitgelaten, dat zij meende, dat het meer van de kant van het meisje dan van Hans uitging, maar het daarna weer vergeten, omdat niets er op wees, dat Hans een ander boven Maria stelde. En nu was dat eindelijk gekomen. Voor de jongen als een openbaring. Ze wist, als een grote strijd was het plotseling in zijn leven gekomen, als iets waar hij eerst geen raad mee wist. Waarvoor hij gebeden had, dat het van hem mocht worden weggenomen, het gevoelend als een grote ontrouw tegenover Maria, onbewust van de strijd, die ook door hóar moest worden aangegaan. Zo en niet anders hadden die twee jonge mensen een eerlijke strijd gestreden. Naar zij meenden tegen een begeren waaraan geen gevolg mocht worden gegeven. En als Rudi hem had ontweken? Was Hans dan niet zoals Max eenmaal, met het beeld van een ander in zijn hart getrouwd? Kon dit Gods weg zijn? En Maria, hoe zou die er straks tegenover staan, als Hans met haar gesproken had?

Hans, straks misschien Rudi. En Max...? Ja, naar het nu scheen Martha. Of was dit omdat hij Maria nog steeds het eigendom van Hans dacht? Moeder Stettler weet 't niet meer. Vermoeid strijkt zij een paar maal me de hand over het hoge voorhoofd. Gelukkig, daar kom vader aan.

„Wat sta jij daar op de uitkijk moeder! Moet je mij hebben?"

„Neen, ik was even blijven dromen nadat ik Max had uitgelaten".

„Zo, is Max er geweest! Nog nieuws?" „Hij kwam met een wagen van boven, had daar iets te controleren. Hij laat je groeten".

„De kinderen goed?"

„Ja best, Martha komt er eens gauw mee".

„Ik zou zeggen, dat zal tijd worden, zo druk heeft dat schepseltje 't daar toch niet".

„Dat heb ik hem ook al gezegd, maar hij vond van wel".

„Zou je denken dat...?"

„Och, 't is nog zo kort na Olga's dood". „Ja, dat is waar. En nu krijgen we

„Ja, dat is waar. En nu krijgen we onze Hans weer".

„Ja...!"

„Dat heb je ook wel eens opgewekter gezegd. Dat is natuurlijk om zijn moeilijkheden die hij dit keer meebrengt. Toch niet te zwaar tillen moeder, de jeugd redt zich wel. En als hij daar in Holland nu pas de rechte vrouw gevonden heeft, moeten we dat aannemen. Hans is nooit wispelturig geweest".

„Dat is hij ook niet, maar wat moet dat straks met Maria?" „Ja, dat is ook niet zo mooi! Onze

„Ja, dat is ook niet zo mooi! Onze kleine Marietje komt lelijk in de knel". „Ja net! En 't is met de jaren haast

„Ja net! En 't is met de jaren haast ons eigen kind geworden".

„Dat is zo en toch, dat als broer en zuster opgroeien en dan trouwen, heb ik nooit je ware gevonden, ten minste voor de jongen niet". „Daar heb je je toch nooit over uit

„Daar heb je je toch nooit over uitgelaten".

„Er was geen reden voor, moeder. Hans en Maria leken gelukkig met elkaar, maar nu zie je het, Hans heeft daSr pas de vrouw naar zijn keus gevonden en dan moet je niet vergeten, dat Marietje hem de laatste jaren altijd geremd heeft in zijn „hoogvluchten" zou ik ze willen noemen. Kijk, daar heb ik me als vader bij neergelegd, maar bij Marietje zat er dat achter: ik moet hier straks vandaan, vne weet waarheen en ik blijf liever bij moeder".

„Ook weer begrijpelijk, vooral nu vrouw Steimle aan 't sukkelen geraakt is".

„Ja, maar daar kan een man de dupe niet van worden! Ik zeg nog eens, ik vind het naar voor Marietje, maar die vindt wel weer een andere man. Hier op de Pas blijft geen meisje ongetrouwd, dat heb je gezien aan je eigen dochters, hoe gauw waren Eefke en Warda niet weg. En van Anna komt de trouwdag ook al in 't zicht".

„Ik vind, dat jullie mannen er zo gemakkelijk over kunt redeneren. Die niet, dan maar een ander, alsof je je als meisje niet hecht, alsof zo iemand geen stuk van je leven meeneemt". „Ja, die zijn er ook, maar jij en ik weten nu toch wel, wat we aan Marietje hebben. Een goed lief kind, al die jaren geweest, trouw als een hond, maar met weinig diepte. Als je het mij vraagt ,heeft Hans in het begin meer van de scheiding geweten dan zij".

„Dat is zo, maar nu moet ik ook eerlijk zijn. Hans is altijd een erg moederskind geweest, dat weet jij ook. Hans kon over de scheiding van zijn moeder eerst maar slecht heen".

„Gelijk heb je, als altijd, moeder. Maar hoe het straks nu ook lopen zal, wij hebben te aanvaarden. En dan, we kunnen Hans nergens een verwijt van maken. Laten wij, op welk besluit dan ook, geen invloed uitoefenen, onze Hans is mans genoeg deze zaak te regelen".

„Natuurlijk, maar ik denk als vrouw ook aan het meisje, al is Hans dan ook mijn jongen".

„Heel begrijpelijk, maar we kunnen in dit geval niet met ons gevoel volstaan, ons verstand moet ten slotte de doorslag geven en we moeten niet vergeten, dat het hier een levensgeluk betreft".

„Denk jij, als Maria hem haar woord niet terug geeft, dat hij dan maar kalm berust? Dat weten jij en ik wel beter. Hij zal alles met geduld en zachtheid willen regelen, maar terug komen op een vast besluit doet Hans niet, ten minste als 't hem duidelijk is, dat zijn besluit tegen Gods wil is".

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1981

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Hans Van Be Berghoogte

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1981

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's