Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ongeroerde grond En baggerspecie, voor Middelharnis' raad leek 't ��n pot nat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ongeroerde grond En baggerspecie, voor Middelharnis' raad leek 't ��n pot nat

^ stort van grond in diepe put onder strenge voorwaarden.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat het giftige Rotterdamse havenslib er nog eens indirectelijlc de oorzaak van zou zijn dat dhr. Hoogzand de Bijbel (weer?) gaat lezen . ! Incidenteel wellicht omdat hij na wil zien in hoeverre weth. Kr^gsman in de roos schoot toen h\j het gekrakeel in de raadsvergadering van donderdagavond vergeleek met h'et rumoer dat zich in Efeze afspeelde. „Iedereen ging toen maar meeroepen, ook xy die niet wisten waarom!" zo vergeleek dhr. Krijgsman de raadsdiscussie waarin het moest gaan om de stort van ongeroerde grond voor de havenmonding, terwijl de raad dat steeds weer associeerde met giftig havenslib, tot wanhoop bijna van het College waarom weth. Krügsman in arren moede met Handelingen 19 : 32 tot het vergelijk kwam: „zij riepen dan de ene dit, de andere wat anders; want de vergadering was verward en het meerder deel wist niet om wat oorzaak zij samengekomen waren".

„Omdat de gemeente Rotterdam schone ongeroerde grond wil storten in de 40 mtr. diepe put voor de haven", zo benadrukte het College. Niet dat de raad daarin zeggenschap zou hebben, maar terwille van alle openheid vond het College het prima dat de raad zich omtrent een en ander uit zou spreken. Het staat nog niet eens vast of het College zelfs de bevoegdheid heeft een vergunning af te geven dan wel te weigeren, maar dat betekende niet dat er niet stevig over gepraót zou worden. En zo geburde het ook, donderdagavond In de raadzaal ten overstaan van een volle publieke tribune wier aanwezigheid duidelijk demonstreerde dat de zaak van de stort in het Haringvliet hoog wordt opgenomen, maar hoho...

Dhr. P. Tiggelman wilde dan wel even wat recht zetten want hij vond het van de raad knap schijnheilig zich zó tegen een dumping af te zetten. „Niet onze fractie (PvdA) maar wel de meerderheid van de raad heeft het terwille van een paar kwartjes gewin goed gevonden dat ons huisvuil gestort wordt in Bavel inplaats van dat te verbranden. In Bavel zit men nu al met drinkwaterproblemen, mede door ons vuil!!" priemde dhr. Tiggelman en dat gaf kennelijk te denken.

Overigens verklaarde dhr. Tiggelman zich ook fel tegenstander tegen de berging van giftig havenslib in het Haringvliet of op Tiengemeten, maar veel minder overstuur was hij van de berging van ongeroerde grond in de put voor de haven, mits maar proefondervindelijk wordt vastgesteld dat het om deze — en geen andere grond gaat. Met het College stemde hij ermee in dat de stort voor de gemeente bijzonder plezierig zou zijn omdat de strekdammen een extra steuntje krijgen terwijl ze nu naar de diepte dreigen af te hellen.

Heel wat grammer bleek dhr. de Vries (Vooruitstrevend Dorpsbelang). Hij stelde nog eens vast de eerste te zijn geweest die de zaak van de baggerspecie had aangekaart terwijl B en W het kennelijk op z'n beloop hadden gelaten. Tegen zo'n voorstelling van zaken zou de raadsvoorz. burg. van Welsenis later met kracht stelling nemen. Er was voor B en W geen aanleiding om het eerder dan 27 maart over de

stort te hebben omdat pas toen een vergunning is aangevraagd. „We hebben niets met geruchten te maken en niets met evt. alternatieven, we hebben niet anders te maken dan met de zaak waarvoor vergunning is gevraagd; daarop te beslissen is de taak die we als overheid hebben", stipuleerde de voorzitter met kracht.

Hoe het ook zij, dhr. de Vries constateerde dat de stort een forse streep zal betekenen door de toekomstvisie over de inrichting van het Haringvliet als natuur- en recreatiegebied. Z.i. zal de wijze van dumping tot gevolg hebben dat speciedelen zullen gaan zweven en dat veel slib in de haven terechtzal komen terwijl ook de zwemgelegenheid er last van zal ondervinden. Groter nog was de vrees van dhr. de Vries voor de aanwezigheid van organische verbindingen waarover ook de gezamenlijke Flakkeese artsen hun verontrusting hebben laten blijken.

Dhr. de Vries waarschuwde ertegen dat maatregelen achteraf nauwelijks nog ziM zullen hebben waarom hij tot grote zorgvuldigheid opriep en B en W een aantal „gereedschappen" noemde waarmee ze de stort zouden kunnen weren, als het weigeren van vergunningen (aanleg en Hinderwet) en het in beroep gaan tegen het verlenen van vergunningen door anderen.

Was dhr. de Vries er door de voorz. op gewezen de stort van de grond ten onrechte te vereenzelvigen met de berging van baggerspecie, dhr. D. Hoogzand die daarop het woord voerde deed niet anders.. „Wij moeten er maar aan geloven omdat ze elders niet op tijd vergunning krijgen. Ik heb sterk de indruk dat de Provincie aan B en W van Middelharnis een zacht eitje heeft", het dhr. Hoogzand zich ontvallen.

Dat laatste werd hem allerminst in dank afgenomen: „ik wil zeker niet verweten worden een zacht eitje te zijn!" schermde weth. Krijgsman terug, met de allergrootste nadruk vaststellend dat het hier om gezonde grond gaat waarvan de kwaliteit beter heet te zijn dan die van de bodem van het Haringvliet". „Enkele jaren geleden is er ook grond gestort en niemand heeft daar moeilijk over gedaan en niemand heeft toen aan de bel getrokken", stelde hij vast. De pers, met name de Zierikzeese Nieuwsbode werd verweten debet te zijn aan de stemming die nu is ontstaan door, in grote opmaak, al vóór de vergunning was aangevraagd melding te maken van de medewerking van B en W aan de stort, een volkomen voorbarige veronderstelling waarvoor dhr. Krijgsman weinig waardering kon hebben.

Terug naar dhr. Hoogzand, die zich wat verbijsterd afvroeg hoe het in 's hemelsnaam mogelijk kon zijn dat het Haringvliet als locatie voor specieberging was uitgekozen. Ziend op de belangrijke functie voor de drinkwatervoorziening zei dhr. Hoogzand: „ik kan met niet indenken nog met serieuze mensen van doen te hebben". Hij meende dat ook de stort van grond moet worden voorkomen omdat het tot in de verre omgeving het water zal vertroebelen, terwijl het Haringvliet water toch al zo telijden heeft. Spr. meende dan ook dat B en W geen vergunning mogen verlenen en hij diende dan ook een motie in waarin de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne wordt gevraagd zijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat te bewegen geen vergunning voor stort in het Haringvliet af te geven. „Elke maand komt er wel een argument bij om naar Zeeland te gaan", stelde hij schamper vast.

Dhr. T. Arensman (CDA) bleef er als een van de weinigen heel rustig onder, althans waar het de stort van grond in het 40 meter diepe gat betreft. „Laten we dat nou in vol vertrouwen aan het College overlaten, die zullen stellig met voorzichtigheid en in goed overleg handelen" meende dhr. Arensman.

Hij vond ook stexm bij de vermelding in de toelichting dat bijsturing van de werkzaamheden plaats zal kunnen vinden wanneer onverhoopt bij ongunstige omstandigheden hinder voor de zwemsport zou ontstaan.

Overigens het de voorzitter weten dat in 70% van de tijd het water naar het noordwesten stroomt in welke gevallen van hinder geen sprake zal kunnen zijn omdat slib nu eenmaal niet stroomopwaarts zweeft.

Namens de SGP fractie maakte dhr. Koppelaar „beangstigende gevoelens" kenbaar om het feit dat de stort kennelijk te gebeuren staat in het Haringvliet dat steeds de reputatie had „schoon" te zijn. „We zouden het erg betreuren als juist dit gebied nu getroffen zou moeten worden", legde dhr. Koppelaar het College voor. Spr. herinnerde aan de woorden van de Com. der Koningin die tijdens zijn werkbezoek aan Middelharnis had betoogd dat niemand de specie wil: laten wij het rijtje van hen die de specie niet bij hun deur wensen dan maar vol maken" stelde dhr. Koppelaar voor. Hij wilde dat B en W alles in het werk zullen stellen om de beangstigende situatie te keren en bij het toch doorgaan alle evt. gevolgen zorgvuldig te onderzoeken.

Dat de stort van grond verontrustend zou zijn werd door dhr. J. Th. M. Jacobs (WD) niet overgenomen. Hij vond dat niet, zeker niet waar geconstateerd kan worden dat de grond schoner is dan de bodem van het Haringvliet, althans zoals Rijkswaterstaat dat heeft beweerd. Dhr. Jacobs geloofde stellig in het voordeel voor de gemeente wanneer de put wat wordt gedempt en misschien zag hij zelfs nog meer perspectief: „als we de gemeente Rotterdam nou eens 20 et. per m^ stortgeld vragen?"

Voorwaarden Dhr. P. Tiggelman (PvdA) die tijdens het besprokene al tekenen had gegeven het oneens te zijn met de vermengeling van de begrippen grond en havenslib kwam daar nog eens grondig op terug toen hem het woord werd verleend. Hij vond het dan ook bijzonder spijtig dat zelfs over de z.i. onschuldige grondstort onrust is ontstaan en om die geheel weg te nemen stelde hij voor de vergunning tot de stort van grond aan enkele voorwaarden te binden. Zo zou voor de stort het havenpeil gemeten moeten worden om later vast te kunnen stellen of dat onder de stort veranderd is, voorts zou als voorwaarde moeten worden ingebouwd dat de stort gestopt kan worden wanneer de zwemmers hinder ondervinden. Ook zouden er met grote frequentie monsters genomen en onderzocht dienen te worden en dhr. Tiggelman wilde zelfs zover gaan Rotterdam te verplichten de grond weer weg te halen wanneer onverhoopt kwalijke elementen zouden worden aangetroffen. Dat laatste zou — zo dacht dhr. Tiggelman — eike manipulatie met andere grond wel uitsluiten.

In een uitvoerige beantwoording nam burg. van Welsenis geducht stelling tegen sommiger verwijt aanvanlcelijk onwetend te zijn gehouden. Pas op 27 maart was de vergunning aangevraagd, zonder dat het overigens nog duidelijk is of het College wel daartoe bevoegd moet worden geacht .De voorz. vond het van Rijks Waterstaat uiterst correct dan toch vergunning te vragen ook al moet de bevoegdheid nog blijken.

De voorz. liet er voorts geen twijfel over bestaan dat het ook de wens van het College is dat de te storten grond chemisch wordt onderzocht door onpartijdige deskundigen en dat niet eenmaal, maar steeds zolang de stort voortduurt. „We zijn er volledig alert op dat de specie best eens verwisseld zou kunnen worden", gaf de voorz. te kennen.

De voorz. maakte de raad duidelijk dat B en W voor de grondstort geen vergunning zullen kunnen weigeren wanneer daar geen gegronde reden voor is. De aanvrage mag alleen worden getoetst aan wat over een evt. stort in het bestemmingsplan is vastgesteld en niet op geruchten en evenmin op alternatieve mogelijkheden. Ook niet aan regels die men ter plekke bedenkt, „want", zei de voorzitter, „zó werkt onze Staatsinrichting niet, wanneer we dat zouden toepassen dan zouden we gauw in een anarchie zijn beland".

Het was overigens in alle vriendelijkheid dat hij de raad erop w^ees dat in de voorschriften bij het betreffende bestemmingsplan de bevoegdheid aan het College is gelaten waarom hij de raad maande de bevoegdheid te laten waar die door de raad zelf is neergelegd. Hij verzekerde de raad dat een grondig onderzoek van de grond zal worden bedongen en dat geen enkel risico voor het milieu of voor de volksgezondheid zal worden getolereerd.

Daarom zal ook worden overlegd met de Watermy Zeeland •welke maatschappij over de nodige deskundigheid beschikt die bij de beoordeling gewenst is.

Nadat de raad nog in tweede instantie gelegenheid had gehad er het zijne van te zeggen rondde weth Krijgsman de discussie af met zijn eerder vermelde vergelijk. Met de voorz. was hij van mening dat de stort in de diepe put heel welkom zal zijn omdat de gemeente anders t.z.t. voor grote kosten zal komen te staan wanneer de dammen metterdaad zouden gaan verzakken; van de grote voorzichtigheid waarmee het College zal handelen moest de raad z.i. bij voorbaat overtuigd zijn. Bij de gehouden stemming over de

Bij de gehouden stemming over de moties sneuvelden er twee. De laatste, een aangepaste versie van die zoals ingediend door dhr. de Vries kreeg bijna alle stemmen, ook die van weth. Krijgsman (de alleen aanwezige wethouder). Die motie stelt aan de stort als voorwaarde dat geen belasting van het milieu zal optreden en dat de grond steeds door een onafhankelijke instelling zal worden bemonsterd. Eén, t.w. dhr. Hoogzand stemde tegen, hij bleef de zaak wantrouwen, „het accepteren van deze motie houdt in dat het eerste schip geladen kan worden" vond hij. Dhr. Hoogzand bleef zich afvragen waarin Rotterdam geen betere bestemming heeft voor de grond terwijl er aan goede grond toch aUerwege behoefte bestaat.

En dan . . . baggerspecie

Ging het in het bovenstaande nog om de stort van grond, in het volgende punt ging het over het voorlopige beleidsplan verwerking baggerspecie, zoals door de Stuurgroep Berging Baggerspecie ontworpen. B en W hebben de stuurgroep inmiddels laten weten bezwaren te hebben tegen de aanwijzing van locaties in het Haringvliet (o.a. een recreatie eiland voor Middelharnis).

Had de raad al bedenkingen tegen de grondstort, te sterker was de afwijzing van berging van specie in het Haringvliet dat immers water t.b.v. de drinkwatervoorziening levert terwijl het water ook dienstig is aan de land- en tuinbouw. Een krachtige afwijzing kwam van de zijde van de PvdA, vervolgens de SGP en ook de WD fractie. Ook de heren Hoogzand, de Vries en Arensman keerden zich er fel tegen, ieder voor zich de vraag stellend hoe het toch kan bestaan dat iemand de giftige stort N.B. in het Haringvliet kan bedenken.

De raad ging dan ook helemaal accoord met de suggestie van dhr. de Vries adhesie te betuigen aan de motie zoals vastgesteld door de raad van Zierikzee. Wijzend op de aanwezigheid van schadelijke stoffen in de baggerspecie wordt de stort op welke Haringvlietlokatie oon om milieuhygiënische redenen van de hand gewezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 april 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Ongeroerde grond En baggerspecie, voor Middelharnis' raad leek 't ��n pot nat

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 april 1981

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's