Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking

„De keuze van Ruth'' (vervolg)

10 minuten leestijd

„ Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God". Ruth 1: 16c

Vorige week lezers, zijn we geëindigd met de vraag: U verzuimt toch de middelen niet? Daarmee hebben we in 't bijzonder bedoeld het opgaan naar het huis des Heeren. Dat hebt u natuurlijk wel begrepen. Daar kunt u immers in 't bijzonder van God en Zijn dienst horen, nietwaar? We belijden elke zondag: Ik geloof de gemeenschap der heiligen. Geloven we 't ook werkelijk?? We hadden 't de vorige keer óók over die heilige onrust, die de Heere onder die middelen wel eens in uw hart zou kunnen werken, is 't niet? Ja, zegt u, maar ga je daar dan voor naar de kerk, om er onrustig gemaakt te worden? In de kerk moet je toch troost zoeken? Maar beste lezer, troost dat veronderstelt toch verdriet? Ik wou maar, dat ik iedereen, die nog rustig met Gods Kerk kan verkeren, onrustig, verdrietig kon maken! Waarover? Wel, over het feit, dat we vastgeroest zitten in het Moab der zonde en de Enige ware God niet kennen! Wat zal dat voor Ruth een openbaring zijn geweest lezers, toen ze er achter kwam, dat Kamos, de nationale god van de Moabieten, oren aan z'n hoofd had, maar er niet mee hoorde. Dat hij nog minder was dan het vee en dat diegenen, die tot hem om hulp gingen, hem gelijk gemaakt zouden worden! En dat daartegenover voor de God van hemel en aarde alle dingen naakt en geopend zijn! Voor die hoge en die Heilige God kon zij met al haar zonden niet bestaan! Zijn we Kamos wel eens tegengekomen in eigen hart lezers? Want daar zit hij hoor! En was er anderzijds toch dat wondere heimwee en dat zalige verlangen in uw hart om Die God nog eens tot je deel te mogen hebben voor tijd en eeuwigheid? Ach, en je kon dat verlangen aanvankelijk misschien niet eens onder woorden brengen. En je durfde 't ook niet!

Kijk, en daarom is het zo welgelukzalig als de Heere zo'n ziel eens een keer laat vasüopen. Dat het niet anders meer kan, of er moet een keuze vallen: „Uw volk is mijn volk en uw God mijn God!" En is dan alles opgelost? Is 't dan klaar? Welnee mensen, maar wat geeft dat? Dan zal de Heere voor 't andere ook wel zorgen hoor! Hij, die dat goede werk in u begonnen is, zal dat ook voleindigen tot op de dag van Jezus Christus. Ik zou zeggen lezers, dan begint 't pas! We mochten onszelf maar eens leren kermen als een grote vijand van de Heere, terwijl we Hem toch niet meer kunnen missen! Kermen we er wat van? Weet u, waar ik wel eens zo bang voor ben? Dat van de meesten van ons geldt: „Moab is van zijn jeugd af gerust geweest en hij heeft op zijn heffe (of droesem) stilgelegen, en is van vat in vat niet geledigd, en heeft niet gewandeld in gevangenis; daarom is zijn smaak in hem gebleven en zijn reuk niet veranderd!" Laten we ons maar eens onderzoeken, of we wel een grens kennen. Want ach,' k ben bang dat de meesten helemaal geen grens kennen. Hinken op twee gedachten, 's Zondags in de kerk zingen: „De stammen naar Gods Naam genoemd, gaan derwaarts op daar elk zich buigt naar 'd ark, die van Gods gunst getuigt, daar elk Zijn Naam belijdt en roemt'" Maar ach, in de

week volop Kamos dienen! Of zou 'k er ver naast zijn lezers?? Bekijk 't eens!! O, de Heere moge ons eens iets geven van die trekkende liefde, waarvan we lezen dat ze sterk is als de dood en hard als 't graf. Haar kolen zijn vurige kolen, vlammen

Haar kolen zijn vurige kolen, vlammen des Heeren! O, 'k weet wel, dan zullen de beproevingen niet uitblijven. Hoe wordt een ziel juist dan gewaar, wat het zeggen wil: „Gij hebt nog ten bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde". De duivel zal niet ophouden met zijn vurige pijlen af te schieten. En de binnenpraters zullen wel in de weer blijven tot het einde aan toe. En zo'n ziel zal wel gewaar worden, datPaulus gelijk had, toen hij zei: „Want 't vlees onderwerpt zich der wet Gods niet, want het kan ook niet!" Maar... zo wordt me juist geleerd dat de beproeving van het geloof, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus! Juist al die beproevingen immers zullen moeten aansporen tot waakzaamheid, tot gebed en tot volharding? Nietwaar, wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden! Dat volharden bestaat echter niet in een slaafse dienstbaarheid lezers, pas op! Evenmin in een dooie onverschilligheid of lijdelijkheid. Nee, we lezen van Ruth niet, dat ze de handen in de schoot heeft gelegd. „Haar tehuis blijven was weinig", zo staat er. Nu moet u dat echter niet direct gaan vergeestelijken lezers. Ruth heeft gewoon voor haar oude schoonmoeder en voor haarzelf de kost verdiend! We lezen nergens, dat ze alle dagen in Bethlehem Gods volk afliep, hier een weinig en daar een weinig. Niet, dat dat op zichzelf verkeerd is, dat begrijpt u wel. Maar weet u, we kunnen gerust jaloers zijn op haar onderwijzeres, op Naomi. Want wat zei Naomi, toen ze hoorde van alles wat Ruth overkwam op het veld van Boaz? Wel, zegt ze. „Zit stil mijn dochter, totdat gij weet, hoe de zaak zal vallen; want die man zal niet rusten, tenzij dat hij heden deze zaak voleind hebbe". Wat een onderwijs lezers. Zeg eens, kent u iets van de goede keuze? Wel, blijf dan maar bij de Heere aanhouden en vertrouw maar niet te veel op mensen, zelfs niet op prinsen!

Want zo zal ook die Grote Man, die Grote Boazzoon niet rusten voordat Hij Zijn bekeerd volk afbekeerd heeft! Was Ruth dan bekeerd? Wat dacht u dan lezers. Ruth is in Moab tot bekering gekomen. Hoe dat precies begonnen is, weet niemand. Maar, zo zeggen de Kanttekenaren op de Statenbijbel: „Hiermee (met haar belijdenis dus!) toont zij haar bekering tot de ware God en de gemeenschap Zijner Kerk". Maar daarmee was ze nog niet afbekeerd! Ach, wanneer is een mens dat wel? Dat worden we hier beneden toch niet. En alles komt echt niet in één keer hoor! Zoek het maar niet zo hoog lezers, want we zijn en blijven dwazen! Ach alle beproevingen mochten ons maar uitdrijven naar Bethlehems Bornput en Boaz' akker. En ai zullen dan de wateren van verachting en onbegrip, van wereld en godsdienst u overspoelen, dan zal de Heere wel zorgen, dat vele wateren deze liefde neit zullen uitblussen! Ook bij Ruth werd de zaak beproefd, nietwaar? Eerst door de wijze Naomi aan de grens en in Bethlehem niet minder. Maar.... 't kon beproeving lijden. Haar geloof was van hemelse oorsprong!

En daarom mocht ze in oefening brengen: „Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven; want... het is God die in u werkt, beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen". Vandaar, dat ze kon zeggen: „Val mij niet tegen", enz. Uitlopende op de heerlijke belijdenis van onze tekst. Lezers, kan uw geloof beproeving lijden? Wat heeft het voor een oorsprong? Lees de eerste drie verzen van 1 Kor. 13 eens!! Leg er uw hart eens bij! Ziet u beide vrouwen gaan, op weg naar Bethlehem? Kostelijk samengaan, nietwaar? Als Gods Kerk op z'n plaats mag wezen, dan nemen ze zulke zielen bij de hand. Dan treffen we bij Naomi precies hetzelfde aan als later bij een Andreas: „En hij leidde hem (haar) tot Jezus!" Nu zijn er mensen, die ook daarvan hele wonderlijke en buitensporige dingen verwachten, maar ook dat, (dat leiden tot Jezus) gebeurt middelijk!

Ach, voor Ruth was de toekomst onzeker, ze was immers een Moabietische? Maar dat geeft niet lezers, want de Heere zorgt wel dat zo'n volk die Grote Boaz vindt, en dat het met Hem gemeenschap mag gaan oefenen. Al kunnen ze er dan ook aanvankelijk zelf, ziende op de omstandigheden, niets van bekijken. Ziet juist daarom neemt in gemeenschap der heiligen, de meergevorderde?? kerk die Ruth's bij de hand. En zo zingen die Ruth's in die weg wel eens: „Zoete banden, die mij binden aan des Heeren lieve volk; Wis, ze zijn mijn hartevrinden, hunne taal mijn hartevolk!" Mag je 't ook wel eens zingen, lezers? Ach, 'k ben wel eens bang, dat de meergevorderde? kerk van onze dagen meer verstand heeft van bekritiseren dan van leiden! Vandaar, dat ik er maar heel voorzichtig

Vandaar, dat ik er maar heel voorzichtig een vraagteken achter zet 'k Ben er echt wel eens bang voor dat de meergevorderde kerk van onze dagen veel te veel everkleed, inplaats van als Naomi, ontkleed is! Mochten we 't maar eens wat meer inleven, dat al onze eigen gerechtigheden een wegwerpelijk kleed zijn! Daarom moet Gods volk in elke stand van 't leven maar veel vragen om ontdekkende genade. Want als Naomi (= liefelijke!) „Mara" wordt voor eigen inleving, dan krijgt ze in elke Ruth een „vriendin" (= betekenis van Ruth!) Welk een liefelijk gezelschap op weg naar de hemel, vindt u niet? Zou u mee willen reizen? Zeg 't dan eens lezers, hebt u een grens

Zeg 't dan eens lezers, hebt u een grens achter u? Wat was, of wat is uw keus? Pas op hoor, verschuil u niet! Want nietkiezen is ook kiezen! Gekozen hebben we toch al nietwaar, in 't paradijs! En de Heere Jezus zegt „Wie voor Mij niet is, die is tegen Mij!" Ach, en nu zegt misschien iemand: Ik weet de weg niet! Wel, doe dan als Ruth; voegt u toch bij de Godgezinden, wie weet ge mocht er Jezus vinden! Breek met de zonde, en: Indien gij 't niet weet zo ga uit op de voetstappen der schapen! Dat deed Ruth ook! En ze is er niet bedogen mee uitgekomen. Ze mocht een moeder in Christus vinden en ze werd geleid naar Boaz. Zo geeft de Heere aan Zijn volk altijd meer, dan ze ooit hadden durven hopen! Zo mocht zelfs Ruth, die een Moabietische was en dus buiten 't verbond stond ervaren, dat de Heere zelfs zulken wil bevestigen en schragen, en op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft hen tellen, als in Israël ingelijfd en doen de naam van Slons kind'ren dragen. Ja, mocht ze zelfs één van de moeders van Christus worden! Daarom gij die God zoekt in al uw zielsverdriet houdt maar aan en grijp maar moed, want uw hart zal vrolijk leven!

Bedenk maar lezers, dat Orpa's keuze een keuze was uit de mens. We horen nooit meer iets van haar! Vreselijk nietwaar? Ruth's keuze was een genadekeuze, dat hebben we gezien. Het is een keuze, die begint met heimwee in 't hart naar de Heere en een zich niet meer thuis voelen in Moab! Kennen wij iets van dat heimwee lezers, dat d.m.v. het onderwijs uit de Schriften uitdrijft naar die Grote Boaz Jezus Christus? Rust dan maar in Hem (maar dat is geen nietsdoen hoor!!) want dan zal Die Man niet rusten, voordat Hij ook uw zaak voleind zal hebben. Amen. Ouddorp G. Meuleman

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1981

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Overdenking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1981

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's