Resistente aardappelrassen in plaats van chemlsciie bestrijdingsmiddelen
,, Turbo aardappelrassen'' hebben milieu vriendelijke tijd mee
Meer dan vijftig jaar was de Bintjeaardappel de onbetwiste marlctleider. In 1988 breken voor dit ras, samen met andere ziektegevoelige rassen, rampzalige tijden aan. Milieuminister Nüpels en de Plantenziektenkundige Dienst gaan chemische bestrijdingsmiddelen verbieden en resistente rassen verplicht stellen.
Afhankelijk van het weer leveren de Nederlandse akkers jaarlijks tussen 3 en 4 miljoen ton aardappels op. Daarvan wordt in ons land per jaar ongeveer 800.000 ton als verse aardappels gekonsumeerd. De industrie verwerkt 1,4 miljoen ton (een aandeel dat nog steeds groeit), en de rest gaat vers de grens over.
Van deze enorme hoeveelheid is 80 tot 85% van het ras Bintje, een tot dusver onovertroffen score.
De Bintje vormt niet alleen de basis voor een bijna onbeperkt aantal Hollandse keukengerechten, maar is ook de grondstof voor enkele tientallen industriële Produkten als frites, chips, ponunes parisiennes, voorgebakken schijfjes, rösti, aardappelkroketten en een hele serie andere van de aardappel afgeleide delikatessen die tot aan Japan toe hun afzetgebied hebben. Jarenlang werd gedacht dat de Bintje in succes ongenaakbaar zou zijn. Het is inderdaad nog steeds het oudste, het grootste en het meest uptodate ras van Europa. Toch lijkt het erop dat dit tachtig jaar oude ras zijn heerschappij gaat verliezen en het veld zal moeten ruimen voor betere rassen. Net als op ieder gebied in onze snel veranderende maatschappij, zijn er ook in aardappelland grote veranderingen op til. Die wijzigingen worden, voor het eerst in de geschiedenis, niet gedikteerd door de eisen van de konsument, maar door het milieu.
Eisen, waardoor beproefde rassen als de Bintje en de Eersteling op de tocht komen te staan. Vroeger werden schadelijke bodemorganismen en schimmelziekten binnen de perken gehouden door het toepassen van een doordacht vruchtwisselingssysteem. Dit was mogelijk door een veel ruimere keuze in het aantal landbouwgewassen die lonend door de boer konden worden verbouwd. Al die plagen, als bodemziekten, schim
Al die plagen, als bodemziekten, schimmel en bakterieinfekties, waren tot nu toe zaken die alleen de akkerbouwer aangingen.
Tot er in 1986 deeltjes van het ontsmettingsmiddel in het grond en leidingwater werden ontdekt. Vanaf dat moment werd het een milieuprobleem en zit de Bintje in het verdomhoekje en met hem alle andere voor ziekte vatbare rassen.
Vroeger waren de eisen die men aan een aardappel stelde, uitsluitend gericht op de konsumptiekwaliteit, de knolvorm en het opbrengstvermogen. Nu staat de milieuvriendelijkheid van het aardappelras op de voorgrond. Met een milieuvriendelijk ras wordt bedoeld dat het in de eerste plaats resistent (ongevoelig) is voor de bodem
ziekte/aardappelmoeheid, en in de tweede plaats zo sterk is tegen de schimmelziekte/phythophthora dat het daartegen niet of nauwelijks behoeft te worden gesproeid.
Van dergelijke moderne rassen zijn thans enkele beschikbaar. Ed Nijpels kan derhalve samen met de Plantenziektenkundige Dienst in Wageningen, de strijd aanbinden tegen alle vatbare rassen. Er komen nieuwe voorschriften voor een ruimer teeltschema, het terugdringen van de grondontsmetting en het verplicht gebruik van resistente rassen in het bouwplan. Of dit een eerste voorzet is voor verdere aktie, moet worden afgewacht. Zeker is het in ieder geval dat het aandeel ziektegevoelige, vertrouwde rassen, in de komende jaren met 40 tot 50% zal moeten zijn terugdrongen. Geen wonder dat enkele kwekers al in een
Geen wonder dat enkele kwekers al in een vroeg stadium naar een oplossing hebben gezocht om de Bintje, althans voor een deel, te kunnen vervangen. Deze kwekers hebben zich toegelegd op het kreëren van extreem vroeg rooibare rassen. Rassen die in België, begin maart en in Nederland begin april worden geplant en die in juni, juli reeds met Bintje vergelijkbare opbrengsten kunnen geven. Twee van de 150 kwekers die zich in
Twee van de 150 kwekers die zich in Nederland dagelijks met dit werk bezighouden, is dit najaren gelukt. Het dr. R. J. Mansholt's Veredelingsbedrijf in Ulrum, kreëerde in 1969 de Prior en F. Brands in Rolde kweekte in 1967 de Première. Twee „turborassen", extreem vroeg, resistent tegen ziekten en bovendien meteen dusdanige goede kwaliteit en gehalte, dat ze na jaren te zijn uitgetest door het Instituut Voor Bewaring van Landbouwprodukten (I.B.V.L.) en de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (V.A.V.I.) als de twee enige rassen worden aanbevolen voor de verwerkende industrie. Als zodanig staan ze vermeld in de beschrijvende rassenlijst van het Rijksinstituut Voor Rassenonderzoek (het R.I.V.R.O.).
Als de produktiegebieden in België — waar het planten en oogsten van vroege rassen eerder mogelijk is — meegerekent worden, dan kunnen deze beide rassen minimaal gedurende drie maanden de vraag naar bakwaardige patates frites aardappelen (de Bintje dus), overbruggen: Dat is een kwart van de produktie. ledere akkerbouwer zal zelf het verschil kunnen berekenen tussen het planten van de aardappels en vier maanden later oogsten/afleveren daarvan, tegenover planten van Bintjes en na 15 maanden afleveren. Een verschil dat schommelt tussen drie en vierduizend gulden per hektare, waarbij moet worden opgemerkt dat bij inbreng in de schuur, de Bintjeoogst gemiddeld wat groter is, maar na aftrek van verliezen aan gewicht en extra uitval, is de nettoopbrengst per hektare goed vergelijkbaar.
Opvallend is dat vermindering in gebruik van bestrijdingsmiddelen en energie 80% van de bespaarde kosten vormen.
Voordelen resistent ras
Het grootste probleem bij de teelt is de zogenaamde aardappelmoeheid; een bodemziekte die wordt veroorzaakt door een aaltje, dat paratiseert op de wortels van de aardappelplant en deze zo sterk aantast dat nog maar nauwelijks groei mogelijk is. Het bijzondere is dat aardappelrassen zoals de Prior en de Première, die resistent zijn tegen aardappelmoeheid, deze onvatbaarheid danken aan het feit dat zij de aaltjes wel uit de cocon lokken, maar ze vervolgens niet laten voeden en vermeerderen.
De teelt van een aardappelmoeheidsresistent ras werkt daardoor zuiverend op een met moeheid besmet perceel. Het haalt de aaltjes wel uit hun slaap maar laat ze vervolgens in de steek. Deze zuiverende werking van een resistent ras is vergelijkbaar met een chemische ontsmetting van het perceel.
Voordelen vroeg ras Ook de natuur is een veredelaar en de kans
Ook de natuur is een veredelaar en de kans bestaat, dat na verloop van tijd, zij van al die miljarden aaltjes er enkele „aanwijst" die zich juist wél op een resistent ras kunnen vermeerderen. Aangezien alle andere uitsterven, zouden zij volop de gelegenheid kunnen krijgen om zich te vermeerderen. Het blijkt nu dat deze kans bij extreem vroege aardappelrassen als de Prior uiterst klein is. De periode tussen plant en rooidatum van dat ras is korter dan het levenscyclus van de aaltjespopulatie. Dat wil veelal zeggen dat de aardappelen al weer geoogst zijn, voordat de nieuwe generatie aaltjes de gelegenheid heeft gehad zich in te kapselen. Prior en Première worden reeds jaren met
Prior en Première worden reeds jaren met succes op praktijkschaal verbouwd. Nu van overheidswege kunstgrepen met bestrijdingsmiddelen aan banden worden gelegd en het gebruik van resistente rassen verplicht gaat worden gesteld, komen beide rassen plotseling extra op de voorgrond. Het is zowel voor de traditionele Bintje als voor de Eerstelingteler alleszins van belang eens te overwegen een van de rassen in het teeltplan op te nemen. Het geeft naast genoemde voordelen, bovendien arbeid en risikospreiding en zekerheid van afzet tegen een (meestal) goede prijs waar lagere kosten tegenover staan. Beide rassen zijn niet alleen geschikt voor de verwerking tot frites maar zijn daarenboven uitstekende tafelaardappelen, die niet voor Bintje onderdoen. De Prior heeft bovendien een dusdanige lange knolvorm, dat hij niet van de Bintje is te onderscheiden. Vandaar de bijnaam „Vroege Bintje" die de Prior inmiddels heeft verworven. Die lange knolvorm heeft bovendien het voordeel dat er mooie grote fiiten van gesneden kunnen worden zonder te veel zogenaamde „afvalsnippers".
De nieuwe regelgeving zou wel eens het begin kunnen zijn van een hele serie beperkende voorschriften waarvoor de boer in de toekomst komt te staan. De kontrole bij de grenzen op het voorkomen van aardappelcysten neemt jaarlijks toe, terwijl het serieuze streven naar een schoon milieu nog maar net is begonnen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 december 1987
Eilanden-Nieuws | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 december 1987
Eilanden-Nieuws | 28 Pagina's