Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verloren Strud

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verloren Strud

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

- 7 -

„Vooruit dan maar", geeft vrouw Stam toe, „ik wil echter eerst de lamp aansteken, want ik kan de letters niet goed meer zien. Het is vroeg donker vanavond".

Tonia legt haar breiwerk neer en staat meteen op. „Dat doe ik wel even moeder".

Even later geeft de petroleumlamp een helder schijnsel in de kamer.

,Ziezo, nu kunnen we zien wat we doen".

Moeder grijpt het boek en begint verder te lezen:

„Het is een halfjaar later...

De bomen van de Adelaarshof zijn kaal en dor. Het is nu avond, maar helder staat de maan aan de hemel.

Op de dorpsweg is niemand te zien. Het is koud en de weg is moeilijk begaanbaar.

Op de Maria-hoeve brandt in het ruime woonvertrek de lamp. Een helder haardvuur verspreidt een hehagelijke warmte. Aan tafel zit een meisje van even twintig jaar. Het is de dochter van Hendriks, de pachter van de Maria-hoeve. Zij heeft het erg druk, want er is in een gezin handenvol werk. Zij moet namelijk het hele huishouden doen. Vijfjaar geleden stierf haar moeder. Jansje was toen zestien jaar oud. Haar taak was eigenlijk veel te zwaar. Toch liet zij haar vader hiervan nooit iets merken. Deze heeft al zorgen genoeg. Want met de boerderij gaat het jammer genoeg niet goed, ondanks het feit dat hij zo goed zijn best doet. Ze staat op en legt een paar blokken hout op de haard. De vlammen slaan hoog uit. en vrolijk knettert het hout.

Zij is een dapper meisje, de dochter van boer Hendriks. Nooit verliest zij de moed en dat Jan Meyer door het meisje werd bekoord is geen wonder.

Boer Hendriks had toegestemd, maar de rijke boer van Adelaarshof was woedend geworden. Hij had zijn zoon alle omgang met de dochter van Hendriks verboden. Jan was de eerste dagen terneergeslagen geweest, maar hij had zich getroost met de gedachte, dat zijn vader op den duur wel zou bijdraaien.

Jansje kijkt op van haar werk Zij hoort stappen over het erf Karroo de hond slaan aan.

„Koest, Karroo!" hoort zij zeggen.

Het is de stem van haar vader.

De buitendeur gaat open en haar vader komt binnen. Zijn gezicht staat somber. Stil gaat hij op een stoel zitten en alleen het tikken van de grote ouderwetse hangklok wordt gehoord. Dan begint de boer van de Maria-hoeve te vertellen en zijn stem heeft nog nooit zo somber geklonken als nu.

„Ik heb slecht nieuws, Jans, ik ben bij de landheer geweest, en... en... ik ben al mijn land kwijt. Dat betekent dat we brodeloos zijn. We zullen de hoeve verlaten. Ik zal een arbeiderswoning moeten betrekken en als knecht bij de een of andere boer mijn brood moeten verdienen".

Het water kookt en Jans giet koffie op.

Als ze de koffie geschonken heeft, vraagt ze: „Maar vader, hoe is het mogelijk, dat de landheer u al het land ontneemt? U hebt toch altijd op tijd de pacht betaald?

„Ach kind!" zucht de baas, „ik had je dat verhaal willen sparen, maar nu je er naar vraagt, zal ik het je vertellen. Het is Arend Meyer, die het mij moeilijk maakt. De rentmeester heeft het mij in het geheim verteld, maar ik moest het verzwijgen, zei hij. Ik heb hem dit echter niet beloofd".

Het meisje is bleek geworden. Wezenloos staart zij voor zich uit.

De vader van Jan zou haar vader ongelukkig maken? Neen, zoiets heeft zij niet verwacht, 't Is wel bitter hard. Tranen springen in haar ogen en zij begint te huilen. Arend Meyer heeft de landheer meer pacht geboden dan Hendriks betalen kan, en dan het land waard is, en toen heeft de gierige grondeigenaar toegestemd.

Een lange poos zitten vader en dochter zwijgend bij elkaar. Beiden zijn vervuld met hun eigen gedachten. Wat zal er van hen terecht komen? Eindelijk staat boer Hendriks op.

„Kom kind", zegt hij en zijn stem beeft een beetje, „het is laat, wij moeten naar bed. Laat ons maar bedenken, dat God regeert en dat zonder Zijn wil zich geen schepsel roeren noch bewegen kan. De Heere keurt zeker deze beproeving nodig". De stem van moeder Stam beeft als zij dit leest, en

De stem van moeder Stam beeft als zij dit leest, en haar ogen worden vochtig. In een flits komt het verleden haar als het ware voor de geest. Immers, ook zij hebben nog niet anders gehad dan tegenslagen. En toch, ach zij weet het maar al te goed, er is niets te klagen Alles wat zij hebben ontvangen is genade, waar zelfs het minste ligt verbeurd en verzondigd. Als ze daar aan moet denken, wordt haar hart week. Dan wil ze niets af hebben van al hetgeen hun is overkomen. Hoe onbegrijpelijk ook, maar soms waren er rijke tijden al was er geen brood in huis geweest.

Moeder Stam legt het boek op de tafel.

„Zullen we er nu maar mee stoppen?" zegt ze en haar stem klinkt vermoeid. „Je weet nu, Tonia, hoeveel ellende er uit zo'n verkering is voortgekomen". Tonia knikt.

Tonia knikt. Moeder heeft gelijk, maar toch... neen, hoe zij er

Moeder heeft gelijk, maar toch... neen, hoe zij er ook tegen vecht, eigenlijk kan ze Adriaan niet vergeten. Ze zegt er echter niets van tegen haar moeder. Het heeft ook geen zin. De situatie verandert er toch niet door. Wel is zij benieuwd naar de uitkomst van het verhaal en daarom zegt ze: „Lees nog maar verder hoor; ik wil graag weten of alles met Jan en de dochter van Hendriks in orde komt".

„Neen, ik doe het nu niet meer. Ik heb een droge keel gekregen van het lezen en ik ben er moe van. Weet je wat, lees jij het verder".

Tonia legt haar breiwerk weg. Ja, dat doet zij, ze zal het verhaal vlug zelf uitlezen. Het geeft niet als het wat later wordt. Morgen hoeft zij gelukkig de was niet te doen.

Nauwelijks heeft Tonia het boek gepakt, of vader en Jan komen vrijwel gelijktijdig binnen. Moeder had nu toch niet meer verder kunnen lezen. Zij luistert enkele ogenblikken naar wat vader en Jan te vertellen hebben, doch zij hebben geen nieuws meegebracht uit het dorp.

Even zoekt Tonia waar moeder is gebleven. O ja, daar heeft ze het. Weldra is zij in haar lektuur verdiept en hoort niets van het gepraat in de kamer. Tjonge, het wordt wel spannend.

„Enkele dagen later stapt Hendriks langzaam de oprijlaan van de Adelaarshof op Het gaat reeds tegen de avond. De boer van de Maria-hoeve huivert. Hij zal proberen om boer Arend tot andere gedachten te brengen. Misschien heeft zijn bezoek resultaat, ook al vreest hij het ergste.

Als baas Hendriks heeft aangeklopt, doet de dienstbode de deur open en zegt, dat de boer maar binnen moet komen.

Meyer zit met Jan in de achterkamer bij de haard als Hendriks binnenkomt. De boer wijst hem een stoel en Hendriks gaat zitten. (wordt veiyolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 juni 1991

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Verloren Strud

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 juni 1991

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's