Overdenking nuit de Heilige Schrift
Psalm 31:23
Heeft iemand de lofzangen Israels gezongen dan is het David wel. Wie deze psalm leest komt ongetwijfeld onder de indruk van de manier waarop deze man zijn gemoedsstemmingen onder woorden kon brengen. Men leest ook uit deze psalm zijn ellende, verlossing en dankbaarheid. Maar het hoogst prijst hij hier de rijkdom van Gods genade voor mensen die in zichzelf niet anders meer vinden dan onwaardigheid, zwakheid en zonden. In het bijzonder spreekt David die mensen aan die door niet begrepen wegen van de Heere tot vertwijfeling zijn gekomen. Daarom vertelt hij ook eerlijk dat die vertwijfelde, moedeloze gemoedsstemming hem niet onbekend is. Hij heeft er zelf ook mee te maken gehad.
Hij heeft ook tijden gekend dat hij zich afgesneden voelde van de nabijheid van de Heere, dan moest hij van verre staan vanwege zijn zonden. Dan riep hij met smekingen tot de Heere. En dan ondervond hij weer zoveel goeds van zijn God dat hij deze tekst omzoomde met zijn lofuitingen. Daarmee spreekt hij de vertwijfelde en strijdende mens moed in. Geloofd zij de Heere, want Hij heeft Zijn goedertierenheid aan mij wonderlijk gemaakt, mij voerende als in een vaste stad. Dat was hem intussen al duidelijk geworden dat hij hier geen vaste stad had, maar hij had met het geloofsoog al zicht gekregen op de toekomende. En als hij dat bedenkt dan zet hij deze
En als hij dat bedenkt dan zet hij deze teks tin een lijst van lofprijzingen. Een ieder die nu met tijden te maken krijgt waarin de moed wegzakt en waarin het vertrouwen geschokt wordt door gebeurtenissen die men niet meer plaatsen kan en die zo ongerijmd lijken te zijn, krijgt hier de vermaning om God niet al te snel van onredelijkheden te betichten. Hij wekt op om des te meer te vertrouwen en de uitkomsten van de Heere af te smeken.
David waarschuwt tegen overhaast oordelen. Dat is mij ook overkomen, zegt hij. In duistere tijden toen de zon niet meer leek te schijnen, toen alles donker en ondoorzichtig was, toen heb ik ook wel eens de beschuldigende vinger de verkeerde kant uitgestoken. Ik zeide wel in mijn haasten: ik ben afgesneden van voor Uw ogen. Het was zo zwaar te dragen dat ik dacht: dit ziet God niet, dat kan niet want dan zou God daar iets aan doen. Dit kan Hij toch niet laten gebeuren. Ja in tijden van beproeving kan een mens wel eens boze verwijtende gedachten krijgen. In tijden van moedeloosheid, als alles bij de handen afgesneden lijkt te worden, dan komt er weerstand, dan verflauwt het gebed, dan is er het gevoel: God hoort het niet, het heeft kennelijk geen zin om te bidden. Zo kan het gevoel zijn, maar dan waarschuwt David voor te gehaast oordeel. Dat is mij ook overkomen zegt hij en ik heb er veel schade van ondervonden. Dat was het bij mij ook: ik zeide wel in mijn haasten. In mijn ongeduld, in mijn niet kunnen
In mijn ongeduld, in mijn niet kunnen wachten op de Heere, in mijn angsst dat mij iets onherstelbaars overkomen zou, zeide ik. Maar ik sprak ver voor mijn beurt. Wanneer kan dat zo zijn? Als men zoals die keer toen David uitriep: 'k Wou vluchten, maar kon nergens heen zodat mijn dood voor handen scheen. Als het zover is, dan praatje makkelijk voor je beurt. Wanneer de zonden gaan benauwen, als God ons laat stuklopen op onszelf en als Hij ons laat vastlopen in ons eigen denken, als we ontdekken dat er bij ons geen enkele uitweg is, als er wanhoop in ons hart dreigt op te komen.
Daar is dan dat haastig spreken, waarin het gevoelen wordt uitgesproken dat de band er niet meer is. God ziet niet meer. Hij wil het ook niet meer aan zien. Hij heeft Zich terug getrokken. Hij heeft de banden door gesneden. Zulke momenten zijn er soms, ook in het leven van Gods kinderen, dat zij door twijfel en zwak geloof inderdaad het gevoel hebben dat zij afgesneden zijn van de genade van God. Dat is een heel diepe en droevige ervaring en dan kan men op de rand van wanhoop komen. Maar dat is heel gevaarlijk want wanhoop leidt tot onherstelbare daden.
God wil ook niet dat een mens wanhoopt, maar dat zijn hoop op God zou zijn en dat heeft David ook geleerd. Daarom roept hij die haastig sprekende en moedeloze zuchter toe: uw verwachting mag niet afgesneden zijn, maar juist levend en vasthoudend, want de Heere was er wel terdege bij. Dat voegt David de Heere ook toe: Dan nog hoorde Gij de stem mijner smekingen, als ik tot U riep. En dan komt de verwondering in zijn hart op. Hij heeft de Heere verweten dat Hij hem uit het oog verloren was en nu is het een wonder van God dat Hij de stem van zijn smekingen toch nog hoort en hem nog verhoort. David belijdt verkeerd te zijn geweest en nochtans ontfermt Zich de Heere over hem. Daarom roept David het aan ons ook toe: blijf het maar van de Heere verwachten. Hij stelt niemand teleur. En als ons hart het niet meer bevatten kan, bedenkt dan toch dat God meerder is dan ons hart en meerder dan ons zwakke geloof God is de getrouwe en Hij hoort, ook in tijden van beproeving en kastijding, wie in tijden van nood toch blijft roepen, wie toch blijft zuchten tot Hem, die mag zeker zijn dat God hoort. Wie het van Hem verwacht, die zal niet afgesneden worden. Die leert immers dat het afsnijdende zwaard van Gods gerechtigheid eens ontwaakt is tegen Zijn Zoon, Jezus Christus en dat de Zoon voor al Gods gunstgenoten de straf heeft gedragen die ons de vrede met God heeft aangebracht. Zijn striemen zijn ons genezing geworden. En dat is het ook wat David uiteindelijk toch tot loven en prijzen heeft gebracht. Daarom roept hij uit: Hebt de Heere lief gij al Zijn gunstgenoten! En wat er ook gebeuren mag: Zijt sterk en Hij zal ulieder hart versterken, allen gij die op de Heere hoopt. Den Bommel A. V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1991
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's