Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STORMEN ROND VREDENHOF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STORMEN ROND VREDENHOF

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar... de molenaar vergeet iets. Het kon wel eens gebeuren, dat hij er de tijd niet voor krijgt om er eens lekker van te gaan leven. Jan Stolk dacht niet, en hij kon het toch weten, aan de gelijkenis van de rijke man, die in hoogmoed tot zichzelf zei: ziel gij hebt vele goederen. die opgelegd zijn voor vele jaren, neem rust, eet, drink, wees vrolijk... Maar God zei tot hem: Gij dwaas! In deze nacht zal men uw ziel van u afeisen, en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn!

O, dan is oude Dina, die in de buurt van de molen woont oneindig veel gelukkiger. Nee, zij heeft geen aardse schatten, maar een schat in de hemel.

Daaraan denkt de harde molenaar niet. Aan de dood heeft hij een hekel. En waarom zou hij nu reeds aan de dood denken? Zijn vader was negentig jaar geworden en had bij zijn sterven gezegd: „Je haalt ook wel mijn jaren". Daarom hoeft hij aan de dood nog niet te denken. Hij is nog lang geen negentig.

Arme molenaar...

Als Van der Zande thuiskomt, heeft tante Marie de tafel al gedekt. Alles is klaar om te beginnen en ongeduldig zit zij op hem te wachten.

„Waar blijf je toch?" snauwt ze boos. „Je weet toch dat ik weg moet vanmiddag!"

Zij was al een beetje ongerust geworden. Stel je voor, dat er onderweg iets met hem was gebeurd. Dat is iets waar zij altijd nog bang voor is. Sinds

Dat is iets waar zij altijd nog bang voor is. Sinds hem dat ongeluk op de hofstee is overkomen, moet hij zich erg kalm houden. Gelukkig dat hij er nu weer is.

„Ik ben te laat", zegt de boer zo kalm mogelijk. Hij heeft deze uitbarsting wel verwacht, maar het is het beste, om geen olie op het vuur te gooien. Op ernstige toon laat hij er echter op volgen: „Ik ben namelijk nog een poosje bij oude Dina geweest.

Tjonge Marie, wat is dat oude vrouwtje op het ogenblik goed gesteld. Dat is werkelijk om jaloers op te worden. De vrede straaltje gewoon tegen in de armelijke huisje. Je moet er ook eens heengaan als je wilt, want ik geloof dat zij het niet al te breed heeft. Maar tevreden is zij, en..."

„Laten we eerst eten", valt tante Marie hem in de rede. „De aardappelen beginnen koud te worden".

En zo gebeurt het.

Zwijgend nuttigen beiden de middagmaaltijd,, maar het eten smaakt de boer niet. Hij is zo in gedachten, dat hij inplaats van suiker, zout op de pap wil strooien. Tante Marie ziet het nog juist op tijd. Het gesprek dat hij met oude Dina heeft gevoerd wordt even later op de achtergrond gedrongen door iets anders. Duidelijk ziet hij in zijn gedachten de molenaar met de zwerver bij de molen staan en een onbehagelijk gevoel maakt zich van hem meester.

Wat moest die landloper bij de molenaar doen? Hij weet er geen antwoord op te vinden. Dat hij dit nu juist zien moest, dat is vreemd, want het gebeurt niet zo dikwijls dat hij in de richting van de molen een wandeling maakt. Meestal gaat hij de andere kant op naar de Vredenhof. Toch zal hij Adriaan vragen een oogje in het zeil te houden, want je weet nooit wat die kerel in de zin heeft. Dergelijke figuren zijn dikwijls tot alles in staat. Het zou de eerste keer niet zijn dat er iets ernstigs plaatsvond. Misschien ziet hij het wel een beetje te somber in, maar het is beter voorzichtig te zijn.

Die avond komen Adriaan en Tonia naar het renteniershuis in de Dorpsstraat met het beloofde konijn, terwijl Adriaan nog een konijn geeft om iemand een plezier te doen. De jonge boer is weer in de beste stemming en hij lacht dan ook om de bezorgde opmerkingen van zijn vader toch vooral voorzichtig te zijn en deze nacht alle deuren goed te sluiten. En wat die kerel bij de molenaar betreft, misschien is het wel een ander geweest. Er komen immers wel meer landlopers op het dorp aan de Lek. Schijnbaar opgewekt gaat Adriaan met zijn

Schijnbaar opgewekt gaat Adriaan met zijn vrouw dan ook ijaar huis, nadat hij zijn vader beloofd heeft alles goed te sluiten. En toch... nee, Adriaan is diep in zijn hart niet zo

En toch... nee, Adriaan is diep in zijn hart niet zo opgewekt als het wel lijkt. Er knaagt iets van binnen en er is een vreemde onrust in hem, maar om Tonia niet nodeloos ongerust te maken is hij gewild vrolijk. Dat vader er nu ook nog over begon, was niet prettig. Het liefst zou hij alles maar weer vergeten.

Een kwartier later worden de lichten op Vredenhof gedoofd. Het wordt nacht en vredig ligt daar het dorp met de vele boerderijen aan de Lekdijk. De scheepjes op de rivier zijn voor anker gegaan.

De andere morgen vroeg zullen ze verder varen naar hun bestemmingen. Het is een beeld dat dagelijks terugkeert. Met de regelmaat van de klok slaan de golven van de Lek stuk op de dijk.

In de weilanden is het ook stil, het vee slaapt en zo gaat het, dag in dag uit, nacht in nacht uit, en kabbelt het leven verder... Het is nacht.

Sterren schitteren aan het firmanent...

HOOFDSTUK 3

Het is nog vroeg in de morgen, als molenaar Stolk de wieken van de molen in beweging zet. Veel wind is er niet, maar toch voldoende dat de wieken met een matige gang kunnen draaien. Het geknerp van de zware molenstenen, die over elkaar wrijven ende graankorrels te pletter slaan, klinkt de molenaar als muziek in de oren.

Stolk houdt op zijn manier van zijn molen. Steeds weer brengen de wentelende wieken hem onder een zekere bekorin'g. Vanuit een klein raampje op de kapzolder heeft men een prachtig uitzicht op het dorp. Kilometers ver kan men de wijde polders inkijken. Nog even kijkt de molenaar naar boven en loopt dan naar het kruirad, dat met schoren aan de kap is verbonden. De kap moet nog iets gedraaid worden.

Ja, zo is het goed.

Vergenoegd loopt molenaar Stolk de molen in, want er wacht nog veel werk. Als er gemalen kan worden is er verdienste en daar mag hij de laatste tijd niet over klagen.

In al die jaren dat hij molenaar is, heeft hij flink verdiend en omdat hij steeds zuinig heeft geleefd ligt er een behoorlijk bedrag in het oude kabinet in de woonkamer. Nee, hij hoeft niet bang te zijn, dat zijn geld gestolen wordt. Het ligt veilig opgeborgen en er moet heel wat gebeuren, voordat het kabinet opengebroken is. 's Nachts legt de molenaar zijn geld^'onder zijn hoofdkussen en in het nachtkastje legt hij altijd zijn geladen pistool gereed om een eventuele inbreker het zwijgen op te leggen.

Stolk weet heel goed dat het verboden is om wapens in huis te hebben, maar dat raakt hem niet. Niemand weet dat hij een vuurwapen bezit.

En als de nood aan de man komt zal hij het ding gebruiken ook, daar kunnen ze van op aan.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1991

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

STORMEN ROND VREDENHOF

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1991

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's