Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een brief uit 1837 waarin een landbouwer vraagt om pachtvermindering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een brief uit 1837 waarin een landbouwer vraagt om pachtvermindering

(ingezonden)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

STELLEND AM, den 17 Februarij 1837 Weledele Heer Zeer geachte vriend.

UEds vriendelijke letteren van den 9 dezer zijn mij wel bezorgd, met belangstelling heb ik den welstand gezien dien UEd met Uwe kinderen moogt genieten, hartelijk wensch ik dat dezelve onafgebroken moge voortduren. Ik dank Uw Ed voor de herinnering aan den tijd der inpachting die, hoewel ik daaraan onder het schrijven van mijn vorigen niet dacht, inderdaad met vaste schreden begint te naderen.

Gaarne, zeer gaarne, dit zult UEd begrijpen zal ik bij vernieuwing inpachten, want is niet een boer zonder land gelijk een schipper zonder schuit. Ik pachte liefst, indien de beeren dit konden goedvinden voor 10 jaren in, omdat gelijk elke deskundige U zal kunnen zeggen voor den bouwman veel gemakkelijker uitkomt, dan de 7 jaren, zonder dat den eigenaar daarbij eenige schade kan lijden.

Voor wij nu de jaarlijksche pacht bepalen, moet ik mij eenige aanmerkingen veroorlooven die ik hoop mij niet ten kwade geduid zullen worden, maar aangezien als een gevolg van het oprechte voornemen om als een eerlijk man te blijven wandelen. Steeds gedachtig aan het thans een weinig verouderd maar toch nog goede spreekwoord: Beloven en houden,

Beloven en houden, past jongen en ouden.

Eene halve eeuw werd dit land reeds bebouwd, het is zeer natuurlijk dat deszelfs vruchtbaarheid gedurende dit tijdsbestek zeer verminderd is en er vroeger minder pacht betaald werd dan ik nu doe.

De marktprijzen der granen en andere producten zijn veelal laag, vooral die der meekrap, een artikel dat de landpacht moet opleveren of zij komt er niet, is een derde minder dan toen ik de vorige keer inpachte. Dit geeft dus een aanmerkelijk verschil

Dit geeft dus een aanmerkelijk verschil in de inkomsten, dat ik eenigszins bezorgd ben om de thans loopende pachtprijs bij vernieuwing te beloven, het mögt mij niet doenlijk zijn er dezelve af te boeren en daardoor buiten staat blijven om te kunnen betalen, dit zou voor mij smartelijk en voor beeren bestuurders en U mijnheer hoogstonaangenaam zijn. Het is op grond daarvan dat ik de vrijheid neem UWed vriendelijk uit te noodigen om den weled Heer Swaanenburg voor te stellen om de jaarlijkse pachtprijs met één gulden per gemet te willen verminderen, om daardoor meerdere zekerheid van betaling te erlangen en mijne zorgen te verligten. Het is toch ook niet goed den uitersten penning van den armen boer te willen bedingen. Hij moet toch voor zich en de zijnen het dagelijks brood kunnen behouden.

Ik vlei mij Mijnheer dat UWEd dit verzoek niet alleen als iets onredelijks vinden zult, maar den grond waarop het iTist en de reden die er mij toe geleid heeft overwegende, hetzelve verstandig, voorzigtig en goedvinden zult.

Elk verstandig bouwer zet zich eerst neder en overrekend de kosten Het is daarom en op grond van de genegenheid die UWEd mij altijd bewees dat ik mij ter bereiking van mijn eerlijk en dus geoorloofd oogmerk van UED veel vermogenden invloed verzekerd houde. Mag ik zoo vrij zijn UWEd te verzoeken

Mag ik zoo vrij zijn UWEd te verzoeken mij zoo spoedig U mogelijk zal zijn, immers voor den tijd waarop ik gewoonlijk mijne pacht kom betalen, per brief van UWED te mogen vernemen den uitslag Uwer pogingen ter bevordering van mijn belangen. Waarmede UWEd dan weder opnieuw

Waarmede UWEd dan weder opnieuw zult verplichten, hem die de eer heeft na minzame groeten ook aan Uw kinderen, van mijn vrouw en kinderen, te zijn

UWED DienstM' en vrien Abram Koppenaal

N.B.: De schrijver van deze brief was één van mijn voorvaders van mijn moeders zijde. Hij beschrijft dat het land vijftig jaar bebouwd was. Dit is juist, want het eerste huis in Stellendam werd in 1782 gebouwd door de Ambachtsheer Iman Cau en diende als Rechtshuis en dorpsherberg. Van toen af is de bebouwing toegenomen en ontstond de Voorstraat. In 1790 werd de eerste meestoof gebouwd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 november 1991

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Een brief uit 1837 waarin een landbouwer vraagt om pachtvermindering

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 november 1991

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's