Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking uit de Heilige Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking uit de Heilige Schrift

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want zij had gehoord in het land van Moah. dat de Heere Zijn volk bezocht had gevende hun brood (Ruth 1 vers 6b)

De Heere was met Zijn oordelen gekomen bij het volk van Israel en had een honger onder hen gezonden. Maar Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden, noch eeuwiglijk Zijn gramschap hun doen lijden. Dat heeft het volk Israël in die tijd ook rijk mogen ondervinden.

Als we voor de Heere door genade leren buigen in de weg van Zijn gerichten, dan geeft de Heere ook in die weg verkwikkingen en een vruchtgevolg is dan ook menigmaal, dat de verdrukking een einde neemt, of dat er in die weg een duidelijke ondersteuning ervaren mag worden.

Maar hoe ongelukkig is het einde als we de tuchtroede van de Heere trachten te ontgaan en eigen gekozen wegen gaan bewandelen.

Elimelech had die weg gezocht, samen met zijn vrouw Naomi en zijn beide zonen. Maar hoewel er geen honger was m het land van Moab, is daar toch de dood gekomen, die niet alleen Elimelech, maar ook de beide zonen weggenomen heeft. Daar verkeert nu Naomi in een vreemd land, zonder man en zonen, ver verwijderd van de dienst der verzoening en van de plaats waar de lofzangen tot de eer van Israels God werden opgezongen.

Maar hoewel ook Naomi uit de weg gegaan en afgeweken was en de Heere niet gevraagd had voordat ze deze reis was gaan maken, immers ze was toch een vrouw, die de Heere vreesde, had de Heere in Zijn goedertierenheid en trouw haar niet geheel en al overgegeven. Wat een groot wonder is het dat de Heere door de verdienste van de Heere Jezus Christus met Zijn volk een verbond der genade heeft opgericht. Hoewel Zijn volk dan nog menigmaal ontrouw is. Hij blijft getrouw. Hij kan Zichzelve niet verloochenen. Zij wijken steeds weer af, maar Hij komt steeds weer terug. Hij slaat ze, maar het is niet uit lust tot plagen maar tot hun behoud. De Heere komt terug bij het volk van Israël, met Zijn goedertierenheid en gunstbewijzen. De honger wordt weggenomen en het brood mag in het land van Juda weer gesmaakt worden. Nu zoekt de Heere niet alleen het volk op, wat in de landpalen van Juda gebleven is, maar Hij draagt er ook zorg voor, dat deze tijding van Zijn goedertierenheid en barmhartigheid tot in Moab gehoord wordt.

Het gerucht bereikt Naomi en heeft zo'n kracht, dat haar hart opgewekt wordt. Temidden van haar droevige omstandigheden komt daar de tijding dat de Heere in Zijn opzoekende trouw Zijn volk bezocht heeft gevende hun brood.

Zijn gramschap, die billijk ontstoken was heeft een einde genomen. De Heere geeft nimmer zegen op onze wegen van afdwaling en zonde, maar Hij doet wel in Zijn goedheid en trouw afdwalers het gerucht horen van Zijn opzoekende trouw en onbegrijpelijke zondaarsliefde.

Wat is de oorzaak dat Naomi het land van Moab gaat verlaten?

Dat is'de tijding dat de Heere Zijn volk bezocht heeft met een bewijs van Zijn vrouw en goedheid. Dat gerucht doet haar opstaan in het land van Moab en terugkeren van de weg der zonde en afdwaling.

Ze heeft nog niets, integendeel, ze moet juist in haar weg van terugkeer haar ellendigheid, armoede en de dwaasheid van haar vroegere keuze en de smartelijke gevolgen daarvan, meer en meer inleven. Straks zal haar belijdenis zijn als ze de straten van Bethlehem zal ingaan: „Vol toog ik weg, maar ledig heeft mij de Heere doen wederkeren".

Toch gaat ze uit met een hoop in haar hart, niet op iets van haar zelf, maar gegrond in het gerucht wat tot haar gekomen is en wat een blijk is van Gods barmhartigheid. Vinden we hier geen duidelijk beeld van

Vinden we hier geen duidelijk beeld van datgene wat de Heere in het hart van al Zijn volk en gunstgenoten komt uit te werken?

Leren ook zij niet verstaan, dat zij van Hem de Levende God zijn weggelopen. Is ook hun ondervinding niet dat de bezoldiging der zonde de dood is?

Toen Adam zich verborgen had voor de Heere, kwam de Heere hem opzoeken en door de kracht van Zijn Woord moest hij te voorschijn komen. Door dat Woord werd hem zijn zonde en de schandelijkheid zijner overtreding tot beschaming voorgesteld, maar ook tot zijn verwondering de weg ter zaligheid aangewezen. Dat opzoekende Woord getuigt in de prediking tot al de hoorders van onze zonde en verlorenheid, maar ook van Zijn opzoekende trouw en genade om de zondaren zalig te maken.

Hij wil met albedervers en weglopers nog van doen hebben. Is dat niet het grote wonder wat we leren aanbidden in de weg van ontdekkende genade? Ja, heeft de Heere ten diepste niet Zijn

Ja, heeft de Heere ten diepste niet Zijn volk bezocht hen gevende brood, toen Hij in de volheid des tijds Zijn Eniggeboren Zoon gaf in de kribbe van Bethlehem?

Heeft Hij het Zelf niet gezegd: „Ik ben het Brood des Levens, wat uit de hemel is nedergedaald". Daar ligt de Spijze des behouds voor waarlijk hongerende en dorstende zielen naar de verzoening met God. Hij is het Hemelse Manna, wat al de Zijnen op hun woestijnreis voedt.

In de verkondiging van het Woord wordt Hij als de enige Spijze des behouds gepredikt en voorgesteld. Het gerucht van Zijn algenoegzaamheid, macht en gewilligheid om ellendige vloekwaardige zondaren, die verdiend hadden tot in alle eeuwigheid te hongeren, nog te spijzigen door Zijn werk en verdienste gaat nog uit.

Naomi verliet Moab, wat zijzelf verkozen had, waarvan ze zulke grote verwachtingen heeft gehad, maar waar ze de dood gevonden heeft.

Zij verliet Moab door het gerucht van het Woord en het werk van God.

Maar is er ook reeds in ons leven een opstaan en een gaan uit de plaats der zonde geweest door het gerucht van het gepredikte Woord?

Is er in ons leven een sterven geboren aan de ongerechtigheid der wereld en aan de eigengerechtigheid van onze uitwendige godsdienst en een honger gekomen naar die gerechtigheid van Hem, Die volkomen is?

O, dat toch de kracht van het Woord ons trok uit het diensthuis der zonde en dat wij de noodzakelijkheid van dat Brood des levens leerden verstaan.

Nog roept de Heere welmenend: „Keer weder gij afkerige kinderen en Ik zal uw afkeringen genezen". Dat onze bede in waarheid mag zijn of alsnog worden: „Trek mij, dan zal ik U nalopen".

Ouddorp D. Heemskerk

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1991

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

Overdenking uit de Heilige Schrift

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1991

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's