Stormen Rond Vredenhof
9 Daarna werkt Stolk zijn bestellingen af bij de boeren en pas laat in de middag is hij weer op de molen terug. Hij was ook nog over de Lekdijk langs de hofstee van Adriaan van der Zande gereden. De jonge boer was toen op het erf aan het werk. Zij hadden elkaar een ogenblik in de ogen gekeken en de molenaar was bloedrood geworden.
Met een ruk had hij zijn hoofd omgedraaid, toen Adriaan had geknikt. Dat hij dat nu ook nog mee moest maken, bah, wat een bedoening.
Even had Stolk geaarzeld en zijn paard ingehouden. Nu kon het nog, straks niet meer.
Zou hij het de boer van Vredenhof zeggen? Toen kwam echter de oude wrok weer naar boven
Toen kwam echter de oude wrok weer naar boven en onbarmhartig had hij zijn paard de zweep over de rug gelegd. Wat!
Wat!
Zou hij zwak zijn, en misschien waren het alleen maar dreigementen van die landloper. Stel je voor, dat het zo was, wat zou hij dan een flater slaan en daar bedankt hij feestelijk voor...
Die avond kruipt molenaar Stolk vroeg in zijn bed.
Hij is moe van het zware werk, want zwaar is het molenaarsberoep, dat kan niemand ontkennen. Ja, ja, je kunt toch merken, dat hij een dagje ouder wordt. Het wordt wel eens een beetje te veel. Het raakt zoetjesaan tijd, dat hij de zaak er bij neerlegt. Het zou gemakkelijk zijn, als hij een opvolger had, maar jammer genoeg is die er niet.
De molenaar is ook moe van het denken. Hij had zich vanmiddag voorgenomen, niet meer aan al die moeilijkheden te denken, en toch had hij het niet gekund.
Stolk probeert te slapen, maar het lukt niet. Het oude ledikant piept en kraakt als hij zich telkens omdraait en het klamme zweet breekt hem uit. In zijn gedachten ziet hij de hofstee van Adriaan
In zijn gedachten ziet hij de hofstee van Adriaan van der Zande branden. O, als het eens werkelijk zou gebeuren, dan... dan was hij medeschuldig! De molenaar krimpt in elkaar.
En wat heeft Adriaan hem gedaan'?
Met wijd geopende ogen ligt de molenaar naar de zolderbalken te staren en zo nu en dan knijpt hij zijn handen tot vuisten.
In de verte slaat de torenklok elf uur. De molenaar telt de slagen mee. '
Tjonge, wat is het al laat en hij heeft nog geen oog dichtgedaan en morgen vroeg wacht het zware werk weer.
Nogmaals probeert de molenaar te slapen, maar het lijkt wel of zijn geest steeds helderder wordt. Hij krijgt het ook steeds benauwder in bed. Het is alsof zijn borst toegeknepen wordt van de spanning. O, als er eens ongelukken gebeuren op de hofstee
O, als er eens ongelukken gebeuren op de hofstee van Adriaan van der Zande? Dat kan toch! Het zou de eerste keer niet zijn, dat er iemand bij een brand om het leven kwam. Hij moet er niet aan denken. En dan te weten, dat hijzelf het had kunnen verhinderen. Nee, dat niet!
Nee, dat niet! Zijn stem klinkt schor in het slaapkamertje.
Zijn stem klinkt schor in het slaapkamertje.
Het is misschien nu nog niet te laat!
Nu, zelfs op dit late uur, kan hij Adriaan van der Zande en zijn jonge vrouw nog waarschuwen.
Zande en zijn jonge vrouw nog waarschuwen.
Plotseüng gaat de molenaar overeind zitten. Koortsachtig werken zijn gedachten.
Koortsachtig werken zijn gedachten.
Wat moet hij doen?
Letterlijk kan hij zich de woorden van de zwerver nog herinneren. „Ik zal hem krijgen, wacht maar af, de rode haan zal bij die boer ook nog wel eens op het dak kraaien. Dat duurt niet zo heel lang meer, let maar op!"
Dan springt hij zijn bed uit en steekt met bevende handen de petroleumlamp aan. Hij, de sterke en harde molenaar beeft!
Alles doet hem op dit ogenblik vijandig aan.
„Ja, het moet!" steunt hij. „Ik moet de boer waarschuwen".
Zijn besluit is genomen. Meteen begint de molenaar zich aan te kleden en
Meteen begint de molenaar zich aan te kleden en met een bonzend hart ontsluit hij de deur.
Even huivert hij van de kou, dan gaat hij door het donker van de nacht op weg naar de hofstee van Adriaan van der Zande.
Zo vlug als hij kan holt hij over de Lekdijk, waar alles stil is. Alleen de wind blaast hem om de oren. Er is niemand op de weg. Iedereen slaapt en alleen het schijnsel van enkele straatlantaarns verlicht sommige gedeelten van het dorp.
De molenaar heeft er geen oog voor want hij heeft geen ogenblik te verliezen.
Hijgend holt hij verder. Hij heeft de laatste jaren nog nooit zo hard gelopen als nu in dit nachtelijk uur.
Ja, daar ligt de hofstee.
Hijgend van inspanning blijft Stolk een ogenblik staan.
Alles draait hem voor de ogen, zó moe is hij.
Alles lijkt vredig, maar hij is er vrijwel zeker van. dat er straks iets zal gebeuren. Of, óf zou het allemaal maar verbeelding zijn? Zou hij teruggaan. Even aarzelt hij. Nee, dat nooit en zonder er verder bij na te denken opent de molenaar het hek, waarop met fraaie letters 'Vredenhof staat vermeld en loopt het erf op.
Enkele ogenbhkken later begint hij op de gesloten luiken van het huis te bonzen... HOOFDSTUK 5
Later dan anders het geval is. zijn Adriaan en Tonia naar bed gegaan. Samen hebben zij drie konijnen weggebracht, eerst naar de Dorpsstraat, daarna naar de familie Stam, de ouders van Tonia. Bij Adriaans vader hebben ze er twee achtergelaten, want deze weet wel een adres, waar hij iemand met een konijn een groot plezier kan doen.
„Als je er niet om geeft Adriaan", had de oude boer gezegd, „dan geef ik er een aan oude Dina. Ik ben er vanmorgen nog een poosje geweest en zij kan best eens wat extra's gebruiken".
Adriaan vond het een goed idee. Hij gunde het oude mensje een mals konijnenboutje, al ging het ook aan zijn hart, dat het een van zijn mooiste konijnen was.
Het was al rond half tien geweest, toen zij naar huis gingen en direkt daarna zijn de beide jonge mensen naar bed gegaan: Bij hun thuiskomst was Adriaan nog even de hofstee rondgelopen om te zien of alles in orde was. De jonge boer kon echter niets bijzonders ontdekken. Alle deuren zijn gesloten en er was verder geen onraad te bespeuren.
Toch voelt Adriaan van der Zande zich enigszins gespannen. Hij heeft het niet tegen Tonia gezegd, maar ergens vertrouwt hij het niet.
Als die kerel werkelijk eens terugkomt vannacht?
Anders heeft de jonge boer nooit last van slapeloosheid, maar nu kan hij geen oog dicht doen, ook al heeft hij vandaag hard gewerkt.
Een paar keer is hij reeds uit bed gegaan, omdat hij meende gerucht te horen. (wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 3 december 1991
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 3 december 1991
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's