Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belgische vluchtelingen in 1914 op Flakkee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belgische vluchtelingen in 1914 op Flakkee

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 28 juni 1914 werd de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinant in Serajewo door een Servisch nationalist vermoord. Voor Oostenrijk­Hongarije was dat, na overleg met Duitsland, aanleiding voor een oorlogsverklaring aan Servië, die echter door de bestaande bondgenootschappen in Europa tevens het begin betekende van de Eerste Wereldoorlog.

Nederland bleef dan wel neutraal, toch belandde Nederland, ten gevolge van de bestaande oorlogssituatie in de ons omringende landen, in een diepe crises en werd de oorlogsdreiging wel degelijk gevoeld. Doordat de handelsvrijheid werd beperkt kreeg de bevolking steeds meer te lijden van de oorlog. De levensmiddelen en brandstof raakten schaars en gingen op de bon. In het laatste oorlogsjaar (1918) was er hier en daar zelfs sprake van honger. Alle Nederlandse dienstplichtige militairen waren gemobiliseerd (zo'n 500.000). In de beginmaanden van de oorlog lagen vele Hollandse soldaten ingekwartierd in de verschillende dorpen op Goeree­Overllakkee. De Flakkeese vrouwen breiden bivakmutsen, wanten, etc. voor de militairen, die zich op het Hollandsch Diep, het Volkerak en omgeving hadden verschanst.

Dat Nederland neutraal bleef was onder meer te danken aan het optreden van de opperbevelhebber van het Hollandse leger, generaal C. J. Snijders (geboren te Nieuwe Tonge). Laatstgenoemde lag vaak in de clinch met de Nederlandse regering. In 1918 waren er wederom problemen met de buurlanden. Snijders gaf te kennen, dat, als hij moest kiezen uit twee kwaden, hij liever in oorlog was met Engeland dan met Duitsland. Het konflikt liep zo hoog op, dat Snijders zijn ontslag aanbood en de regering hem dat wilde verlenen. Maar Koningin Wilhelmina greep in: de regering haalde bakzeil en Snijders kon voorlopig blijven. De oorlog ging aan Nederland voorbij.

Onze zuiderburen, de Belgen, konden echter niet buiten het oorlogsgeweld blijven. Op 2 augustus 1914 eiste Duitsland namelijk voor zijn troepen vrije doortocht door België. De Belgische regering weigerde dit en reeds op 4 augustus begon de Duitse aanval op België. In het Dagblad van Noord­ Brabant lezen we eind augustus: „Er worden ernstige dingen in de Kempen verwacht, tallooze vluchtelingen komen hier aan. Bij honderden trekken zij met hun karretjes en huisraad langs de wegen en zoeken veiligheid in het gastvrije Nederland. Zij vertellen, dat de Duitschers, die plan schijnen te hebben op Antwerpen aan te rukken, begonnen zijn de Kempen en heel Noord­Belgié schoon te vegen...". Naar schatting kwamen in de maanden augustus, september en oktober 1914 één miljoen Belgische vluchtelingen naar Nederland.

Ook op Goeree­Overflakkee werden enkele honderden vluchtelingen verwacht. Zondagavond 11 oktober 1914 omstreeks 18.15 uur kwam in het schemerdonker de tram met haar trieste vracht van zo'n 300 Belgische vluchtelingen te Middelharnis aan. Langs de trambaan zag het zwart van de toeschouwers, die vol belangstelling tuurden naar de ruiten van de lange sliert van wagons waarin de vluchtelingen hadden plaats genomen, toen ze op het Havenhoofd de boot uit Willemstad verlieten. Het hele dorp leek te zijn uitgelopen. Er was die zondagavond zelfs zo weinig volk in de kerk, dat men besloot de weinige aanwezigen te verzoeken huiswaarts te keren, waarna de kerk werd gesloten. Boven het geraas van de ontsnappende stoom van de locomotief en boven het leven veroorzaakt door de toeschouwers, klonk het: „Leve Hol­ land, leve Nederland!" Vrouwen kwamen er met vier en vijf kinderen belast en beladen met vrachten, welke eigenlijk te zwaar waren om door hen gedragen te worden. Allen, zonder onderscheid, waren het zwervers, niet wetende waar en hoe zij terecht zouden komen. De eerste aanblik was dan ook droef. Velen droegen het kenmerk van inge

Velen droegen het kenmerk van ingezonkenheid, velen was het aan te zien, dat ze in de laatste weken en dagen in overspannen toestand hadden verkeerd, dat ze hun hebben en houden maar gauw bij elkaar hadden gepakt en ijlings op de vlucht waren geslagen. Op de boot hadden zij geen klagen gehad. Het had hen daar aan niets ontbroken. Zo'n 100 vluchtelingen bleven in Middelharnis en de anderen werden bij gedeelten naar de andere dorpen van het eiland gebracht.

Op woensdag 14 oktober stond een Belgische vluchtelinge licht hysterisch langs de Kaai. De portemonnee van deze uit haar doen zijnde vrouw was namelijk in het water van de haven gevallen. Dat dit voor haar een groot verlies was laat zich begrijpen. Velen snelden dan ook te hulp om dezelve met dreggen en haken op te vissen, hetgeen gelukte zeer tot blijdschap van de vrouw.

De vluchtelingen waren ondergebracht in het oudemannenhuis aan de Ring en in de ambachtsschool.

Hun aantal voor Sommelsdijk bedroeg 86, doch hoewel er maar op 60 gerekend was, vonden ze toch in het plaatselijke weeshuis (thans kantoor Eilanden Nieuws) onderdak. Enkelen werden wegens plaatsgebrek nog geplaatst bij sommige burgers. De vluchtelingen werden eerst geneeskundig onderzocht en daarna naar de eetzaal gezonden om hun maal te nuttigen. Hier kwam men weer een beetje op verhaal. Een dokwerker vertelde: „O, mijnheer de oorlog is verschrikkelijk. We zijn uit Antwerpen gekomen en hebben vier dagen in den grootsten angst doorgebracht; 't kanongebulder was onuitstaanbaar en 't branden dat je zag, maakte je waanzinnig. En al loopende zijn we te Bergen op

En al loopende zijn we te Bergen op Zoom gekomen; vier dagen van zorg en smart; alles achtergelaten met de wanhopige vraag of we wel weer ooit in Antwerpen terug kunnen. Maar nu zitten we dan toch veilig in Holland ­ en ik heb nog moed mijnheer! ik heb nog moed en ik zal hier voor de menschen aanpakken, wat ze me opdragen, al is 't nog zoo zwaar: Holland is zoo goed voor ons; Neen, mijnheer ik wil geen mensch hier tot last zijn; ik heb nog goede handen en ik wil mijn eigen kost verdienen, als ik maar iets kan krijgen".

„Wij zijn verraden", zei een andere, „De Engelschen hebben ons veel te slecht geholpen; ze konden toch wel begrijpen, dat wij den Duitsch niet aankonden; maar den Duitsch is België ingedrongen, al verder en verder en de Gazette (krant) maakte ons maar wijs, dat we sterk stonden en er overwinningen waren van allen kant. En nu ligt Antwerpen al plat in enkele dagen. Onze Koning wou Antwerpen overgeven en zoo sparen, maar de Engelschen wilden vechten en nu worden wij en onze stad 't slachtoffer. Twintig, dertig jaar zal 't duren eer ons land er weer bovenop is, en wij zelf, wat moet er van ons worden en onze kinderen, 't Is ellende, alles ellende. Maar hier in Holland zitten we nu veilig. O, dat zu... zu van die kogels!". Zondagavond omstreeks 20.00 uur arriveerden in Nieuwe Tonge 37 Belgische vluchtelingen, welke voor de nacht in de zaal van het weeshuis werden ondergebracht. Maandag stelde men verder orde op zaken. Enigen werden door burgers in huis genomen en voor het grootste deel werden de gezinnen zoveel mogelijk in leeg staande woningen geplaatst, alwaar ze door de burgerij van de nodigste behoefte werden voorzien. De in Dirksland aangekomen vluchte

De in Dirksland aangekomen vluchtelingen kregen onderdak in het eertijds gemeente­oudemannenhuis. Ook hier was een grote massa mensen uit nieuwsgierigheid op de been, om de stakkers in ogenschouw te nemen. In de grootste behoefte was voor hen voorzien en de warme soep die gereed stond vond dankbaar zijn plaats naar de lege magen. Donderdag 15 oktober kwamen er nog eens 13, zodat er in het geheel 50 Belgen te Dirksland waren. Onder voorzitterschap van dominee

Onder voorzitterschap van dominee Addink werd er in Herkingen een speciale commissie gevormd om steun te verlenen aan de 9 daar aanwezige vluchtlingen. Zij werden van schuur in school en in de consistorie van de Ned. Herv. Kerk een gastvrij onderkomen verleend.

Stellendam kreeg 22 vluchtelingen aangewezen. Zij werden gedeeltelijk bij partikulieren en gedeeltelijk in de pastorie van de Ger. Kerk gehuisvest.

In Goedereede had men de bewaarschool in gereedheid gebracht om het twintigtal vluchtelingen onderdak te bieden. De 26 Belgen te Melissant werden ondergebracht in een huis op de Voorstraat aldaar. De Belgische vluchtelingen te Ouddorp konden er donderdagavond 15 oktober getuige van zijn hoe het met hun woonplaats was gesteld. Aan de zuidelijke horizon was namelijk de vuurgloed van de brand van de stad Antwerpen duidelijk zichtbaar. De Bommelse Belgen, zo'n zestigtal, slie

De Bommelse Belgen, zo'n zestigtal, sliepen in de openbare school en aten in de Christelijke school. De meeste Belgische mannen gingen mee naar het land. In Den Bommel was dit slechts ten dele het geval. Zo gingen zij daar met mosselen langs de deur, om de mosselvisserij, voor de gehele achteruitgang te behoeden. Bovendien werden voor hen de straten schoon gehouden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1991

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Belgische vluchtelingen in 1914 op Flakkee

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1991

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's