Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Jager's gewasbescherming verzorgde voorlichtingsmiddag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Jager's gewasbescherming verzorgde voorlichtingsmiddag

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Jager's Gewasbescherming mag terugzien op een goed geslaagde technische middag, die gehouden werd op 18 december in het Prieel van het recreatiecentrum 'De Stayer' te Middelharnis. Na een hartelijk welkom tot de goed bezochte vergadering ging de Jager o.a. in op het meerjarenplan 2000, wat inhoudt dat de overheid graag een terugdringing van het gebruik van beschermingsmiddelen ziet, in 1955 35% minder en in het jaar 2000 tot 50% minder.

De laatste jaren zijn vele middelen reeds verboden en er staan nog vele middelen op de zwarte lijst. Ons streven moet zijn deskundig omgaan met gewasbeschermingsmiddelen en zo weiniga mogelijk spuiten. Onnodig spuiten doet niet één agrarische ondernemer meer, daar zijn de middelen immers te duur voor.

Gelukkig kon de heer A. J. Tissing van BASF Nederland een nieuw middel introduceren n.1. Focus Plus, een grassenbestrijder in vele teelten.

Ook dhr. T. J. M. de Jong van Hoechst Holland was blij dat nu eindelijk Finale SL14 was goedgekeurd voor o.a. loofdoding in poot- en consumptie-aardappelen. Dat middel is een prima vervanger voor het reeds verboden middel DNBP in olie. De heer J. Spek van Bayer Nederland behandelde afrijpingsziekten in tarwe, een prima middel dat prijstechnisch ruim verantwoord is. Tot slot de heer Ing. C. van den Berge van Bayer Nederland (Vormt gewasbescherming in de moderne akkerbouw een werkelijke bedreiging voor mens en milieu?)

Hoeveel 'gifstoffen' bevat ons voedsel?

Voor onze dagelijkse voeding zijn levensmiddelen nodig. Daarom moeten deze vrij zijn van 'schadelijke stoffen'. Dit is ?cr onbetwiste eis. Men gaat in dit verband vaak ten onrechte van de veronderstelling uit, dat chemische stoffen altijd kunstmatig zijn, die daarom als giftig moeten worden beschouwd. Daarbij gaat men echter voorbij aan het feit, dat alle omzettingen in de stofwisseling van een plant chemische reakties zijn. De natuurlijke stoffen waaruit een plant is samengesteld, ontstaan via chemische reakties.

Enquêtes onder consumenten tonen aan, dat de mens van alle chemische stoffen in de voeding het meeste bang is voor gewasbeschermingsmiddelen. Men is er van overtuigd dat 'chemisch' gevaarlijk en 'natuurlijk' gezond is. Daarom reageert men ook zo afwijzend op de toepassing van kunstmatig geproduceerde chemische stoffen (gewasbeschermingsmiddelen), die de agrariër gebruikt om kwalitatief en kwantitatief hoogwaardige produkten te verkrijgen. De aan gewasbeschermingsmiddelen daadwerkelijk verbonden risico's, zijn beduidend geringer vergeleken met de minder bekende gevaren van kankerverwekkende stoffen in voedingsmiddelen.

Natuurlijke giststoffen in voedingsmiddelen

Planten produceren bijv. gifstoffen zoals nicotine, blauwzuur en alcaloïde om zichzelf tegen bepaalde bacteriën, schimmels en Insekten te kunnen beschermen. De snelheid waarmee en de hoeveelheid waarin deze stoffen worden aangemaakt, bepalen daarbij de graad van de bereikte bescherming. Bij stress of beschadiging zal een verhoogde produktie van de eigen natuurlijke afweerstoffen plaatsvinden. Tienduizenden van deze natuurlijke giftige stoffen met de meest uiteenlopende strukturen zijn reeds bekend. Hiervan treft men er in iedere plantensoort echter slechts enkele tientallen aan. Zij maken over het algemeen vijf tot tien procent van het drooggewicht van de plant uit. Hoewel natuurlijke gifstoffen met enige reserve de grootste bron van de door de mens opgenomen chemische stoffen vormen, was de interesse voor de giftige en kankerverwekkende eigenschappen van deze stoffen tot voor kort niet erg groot.

Bij al deze stoffen moet men echter bedenken, dat, zoals Paracelsus al zei: „slechts de hoeveelheid de giftigheid bepaalt". Daarom is de giftigheid van een stof voor de mens niet afhankelijk van de natuurlijke of chemische herkomst, maar van de chemische eigenschappen van die stof, de opgenomen hoeveelheid, de duur en de wijze van inwerking.

Het meest en best onderzocht: gewasbeschermingsmiddelen!

Wanneer het gaat om chemische stoffen, die voor de behandeling van levensmiddelen, resp. planten worden gebruikt, moeten de fabrikanten in ruime mate informatie over mogelijke gevaarlijke werkingen ter beschikking stellen. Door middel van dierproeven wordt de giftigheid gecontroleerd. Men maakt daarbij onderscheid tussen acute giftigheid, dat wil zeggen de giftige werking, die optreedt bij eenmalige of kortdurende opname en tussen chronische giftigheid. Onderzoek naar chronische giftigheid vereist toediening gedurende minstens zes maanden.

Meestal echter gedurende twee jaar en geeft aanwijzingen over de werking van een stof op lange termijn. Giftigheid wordt altijd gerelateerd aan het lichaamsgewicht. Aan de hand van langdurige studies wordt de hoeveelheid van een stof vastgesteld, die een mens zonder gevaar levenslang dagelijks kan opnemen. Er is dan sprake van de zogenaamde 'ADI-waarde' (Acceptable Daily Intake = toelaatbare dagelijkse dosis). Bij het vaststellen van de maximaal toelaatbare hoeveelheden van een stof, die zich in of op levensmiddelen bevindt, wordt deze ADI samen met het lichaamsgewicht en de voedingsgewoonten meeberekend. Gewoonlijk liggen deze wettelijk vastgelegde maximale hoeveelheden duidelijk lager dan de ADI-waarde. Het blijkt, dat in de vaststelling van de ADI-waarde en de maximaal toelaatbare hoeveelheden diverse belangrijke veiligheidsfaktoren zijn ingebouwd, omdat men steeds van de meest ongunstige voorwaarden uitgaat. Zelfs overschrijdingen waren nog altijd niet van invloed.

Hoe staat het met de natuurlijke gifstoffen ?

Slechts een klein percentage natuurlijke stoffen van een plant werd met behulp van dierproeven op toxiciteit resp. het verwekken van kanker en veranderingen ten aanzien van de erfmassaq gecontroleerd. In de tests werd aangetoond, dat stoffen van natuurlijke oorsprong ongeveer even schadelijk kunnen zijn als chemische stoffen. Aardappelen, kool, aardbeien, bonen, ananas en andere fruit- en groentesoorten bevatten kankerverwekkende stoffen. Over hun invloed op de gezondheid van de mens is nog weinig bekend. Bijvoorbeeld aardappelen bevatten in de bladeren en onder de schil van nog groene knollen het alcaloïde solanine. De dodelijke dosis voor een volwassene ligt onder 0,5 gram. Gevaar bestaat echter alleen bij het eten van onrijpe of ontkiemende aardappelen, want rijpe knollen bevatten slechts ongeveer 1,25 mg/kg solanine, een voor de mens ongevaarlijke hoeveelheid. Ook al omdat solanine tijdens het koken grotendeels wordt vernietigd.

Als alternatief voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen wordt vaak voorgesteld om de resistenrie van planten via kweken te vergroten. Dit gaat echter vaak gepaard met een verhoogde concentratie aan natuurlijke giftige stoffen in een plant. Bijvoorbeeld in de Verenigde Staten werd een winstgevende aardappelsoort geteeld, die resistent was tegen Insekten. Het gevolg was echter een veel hoger gehalte aan solanine en chaconine. Dit leidde er weer toe, dat deze aardappelsoort vanwege de acute giftigheid ervan voor de mens uit de handel werd genomen.

Voor Insekten tolerantie selderij veroorzaakt op bepaalde plaatsen huidontstekingen. Nader onderzoek toonde aan, dat deze soort een plantengif in een tienvoudig hogere concentratie bevatte dan gewone selderij. Het inkruisen van wilde plantensoorten in cultuurplanten om zo een hogere opbrengst of verbeterde resistentie te verkrijgen, kan, zoals uit deze twee voorbeelden blijkt, niet het beoogde resultaat hebben.

Een uitgebalanceerde en veelzijdige voeding is belangrij

Zoals reeds eerder vermeld is de hoeveelheid van een bepaalde stof die de mens tot zich neemt van doorslaggevende betekenis.

Zo kunnen bijvoorbeeld uien, worteltjes, kaas, rode wijn, alcohol en zelfs vitaminen, wanneer deze in overvloed worden gegeten, schadelijk voor de gezondheid zijn. Vanaf een bepaalde dosis wordt iedere chemische stof giftig, maar blijft men onder deze dosis, dan is er geen gevaar. Stelt men vanuit wetenschappelijk oogpunt een volgorde van voedingsrisico's op, schuilt het grootste gevaar in de voedingsgewoonten (in ontwikkelde landen vooral de overvoeding) en schadelijke micro-organismen zoals bijvoorbeeld Salmonella en andere bacteriën.

Bij een veelzijdig en uitgebalanceerd voedselpatroon is er geen gevaar, dat de in planten aanwezige natuurlijke gifstoffen in een zorgelijke hoeveelheid worden opgenomen.

Van alle chemische stoffen zijn gewasbeschermingsmiddelen het best onderzocht. Daarom worden de vastgestelde maximale hoeveelheden van residuen van gewasbeschermingsmiddelen geen gevaar voor de gezondheid van de consument.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

De Jager's gewasbescherming verzorgde voorlichtingsmiddag

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's