Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reaktie op boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reaktie op boekbespreking

Ingezonden:

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte redaküe, Pas nu ben ik in de gelegenheid om te reageren op een artikel uit het E.N. van 8 november 1991. Daarin wordt een bespreldng gewijd aan een boek van John Bunyan: Goed nieuws voor de slechtste mensen. Omdat ik de zaak zo belangrijk vind, die ik nu aan de orde stel, verzoek ik u vriendelijk mijn reaktie als ingezonden stuk in het E.N. op te nemen.

Daar ik nu pas via mijn zwager uw krant onder ogen krijg, wil ik graag reageren op de boekbespreking van John Bunyans 'Goed nieuws voor de slechtste mensen.' {E.N. 8 november 1991). De recensent vat samen: „De zondaars

De recensent vat samen: „De zondaars van Jeruzalem werden bevoorrecht dat de prediking van Christus" evangelie haar aanvang bij hen nam. En dat terwijl hun zouden groot waren. Immers, zij hadden Gods Zoon gedood en de vloek daarvan op zich geladen."

Om die laatste zin gaat het mij. Die moet bijbels gezien weersproken worden. Het is de leugen van de Godsmoord, die zoals we weten, de eeuwen door zoveel rampspoed over het joodse volk gebracht heeft. Ja, zelfs tot en met het Hitlerregiem toe. Het is zeer te betreuren dat deze redenering tot in onze tijd nog opgeld doet. Het is toch dwaas om het gehele joodse volk de moord op Jezus in de schoenen te schuiven. Het was een handje vol joden (zeg maar een paar honderd) die geroepen hebben: „Kruist Hem, kruist Hem!"

Bovendien heeft Jezus, hangende aan het kruis, zijn moordenaars toegeroepen: „Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen."

Als het zo zou zijn dat het joodse volk (liever gezegd: dat groepje joden dat daar stond te schreeuwen) de vloek op zich geladen heeft, hoe valt dat dan te rijmen met Deut. 5 vers 6: „...die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, tot in het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe..." Hooguit vier generaties zouden de zon

Hooguit vier generaties zouden de zonden bezocht worden, zeg maar een eeuw lang. En vele christenen hebben er ondertussen al twintig eeuwen van gemaakt.

Trouwens wie was er verantwoordelijk voor de dood van Jezus? Wie had het doodsvonnis kunnen verwerpen? Juist, Pilatus! Dat wordt ook met zoveel woorden in onze geloofsbelijdenis uitgedrukt: „Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven."

De leugen van de Godsmoord. Vaak was het een wapen in de handen van de christenen de eeuwen door om het joodse volk, Gods uitverkoren volk N.B.!, uit te roeien.

Met de uitspraak: „Zij hadden Gods Zoon gedood" hebben de christenen onnoemlijk veel leed over het joodse volk gebracht. Juist de christenen (niet de Arabieren!) hebben met deze zienswijze een grote bijdrage geleverd - tot op de dag van vandaag - aan het antisemitisme. Er zou nog veel meer te zeggen zijn over

Er zou nog veel meer te zeggen zijn over dit onderwerp. Op één zaak wil ik nog even ingaan. Anderen (c.q. de joden)' beschuldigen van de kruisdood van Jezus gaat voorbij aan onze eigen zonden. Want dan wijs ik met mijn vinger naar een ander, dan ga ik aan mijn eigen schuld voorbij. Uiteindelijk ben ik als zondaar schuldig aan de dood van Jezus. Daarom zeg ik het de dichter Jacob Revius graag na: „Ten sijn de joden niet. Heer Jesu, die U kruysten" om even later tot de belijdenis te komen: „Ik ben 't, ik heb U dit aangedaan."

Resteren D. Kuus

Ik vat mijn reaktie in enkele punten samen:

1. De heer Kuus reageert met name op de door hem aangehaalde zinsnede. Inderdaad noemt Bunyan in zijn boek de inwoners van Jeruzalem de grootste zondaren. Ik citeer: „Daar werden de profeten en Christus en Zijn volgelingen op afschuwelijke wijze vervolgd en vermoord. Ja, Jeruzalem was nu zo verhard in haar zonden dat zij niet schuwde ook de allergrootste zonden te begaan, en willens en wetens schuld en vloek daarvoor op zich te laden door te zeggen, toen zij de Zoon van God had vermoord: Zijn bloed kome over ons en onze kinderen". Bunyan zei het dus zelfs nog iets scherper dan in mijn weergave uitkomt.

2. De konklusie die de heer Kuus dan echter trekt, gaat denk ik toch te ver. Zonder enige overgang spreekt hij over 'het gehele joodse volk' dat de moord op Jezus in de schoenen wordt geschoven. Afgedacht nog van de suggestieve woordkeus wordt hier een uitbreiding gegeven die noch Bunyan noch de recensent van zijn boek bedoelde. Bunyan sprak over de Jeruzalemse zondaars - daar en toen. Zij die daadwerkelijk betrokken waren bij het geding om de Heere Jezus. De heer Kuus heeft het over het hele volk der Joden dat hier beschuldigd zou zijn, inclusief de volgende geslachten. Dat is onjuist.

3. De HEERE doet Zijn Evangelie prediken en Hij bewijst Zijn genade zelfs aan de grootste zondaren. Zijn genade-aanbod gaat vooral en in de eerste plaats naar de meest slechte mensen, ja naar Zijn vijanden uit. Maar de HEERE verzwijgt de zonden niet. Ook niet die van de zondaren van Jeruzalem. Dat deed ook de apostel Petrus niet (Hand. 2:23). De HEERE doet tweeërlei: Hij ontdekt de zonde en Hij wil ze om Christus' wil bedekken. En dan is geen zonde te groot. Dat is de boodschap van Bunyan in zijn boekje.

4. De beduchtheid van de heer Kuus is overigens begrijpelijk. Al te weinig heeft de kerk door de geschiedenis heen een juist zicht op haar verhouding met Israël getoond. Het spreken van de kerk ten opzichte van de Joden zal - zeker na de Holocaust - behoedzaam en bewogenheid moeten kenmerken. Maar dit zal toch niet ten koste mogen gaan van het Bijbels getuigenis aangaande zonde en genade. En dit getuigenis geldt in gelijke mate Jood en heiden.

5. „Anderen (c.q. de Joden) beschuldigen van de kruisdood van Jezus gaat voorbij aan onze eigen zonden", aldus de heer Kuus. Deze uitspraak mag in geen enkel opzicht op John Bunyan en zijn geschriften worden toegepast. Integendeel zelfs. Daarvan is de inhoud van het gewraakte boekje het beste bewijs.

Middelharnis J. M. J. Kieviet

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Reaktie op boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's