Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

vervolgverhaal

Stormen Rond Verdenhof

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als Van der Zande bij het veertiende vers komt, beeft zijn stem van ontroering: „Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch er is niet af te doen; en God doet dat, opdat men vreze voor Zij n aangezicht..."

Boer Van der Zande sluit de Bijbel en zegt, terwijl hij naar Tonia en Adriaan kijkt: „Het gaat wel eens anders kinderen, dan we den

„Het gaat wel eens anders kinderen, dan we denken. Als alles voorspoedig gaat, dan houden we er zo weinig rekening mee. dat alles zo betrekkelijk is. Gods Woord leert het ons en dat zien we ook hier weer. Wie van ons had verwacht, dat Vredenhof, waar alles zo voorspoedig ging, in een ogenblik tijds in een puinhoop zou veranderen. Zo zie je, dat alles wat het tijdelijk leven betreft, ons kan ontvallen en er komt voor een ieder van ons een tijd, dat we voorgoed alles moeten verlaten. Geld en goed zullen dan Gode het rantsoen niet kunnen geven. Denkt daar goed aan". De woorden van boer Van der Zande klinken

De woorden van boer Van der Zande klinken diep ernstig en allen voelen het. Het is waarheid wat hij heeft gezegd.

„Toch moeten we verder", vervolgt de oude boer. „Vredenhof moet worden herbouwd, want het bedrijf moet doorgaan".

Even is het stil in de achterkamer van het renteniershuis. Ieder is vervuld met zijn eigen gedachten. Een ogenblik wordt de ernst van het leven gevoeld.

Neel Wirts verbreekt de stilte en zegt opeens:

„Mag ik ook eens iets zeggen?"

„Natuurlijk mag je dat", knikt boer Van der Zande.

„Nou, over het geld behoeven jullie je geen zorgen te maken, hoor. Ik weet nu van jullie moeilijkheden en deze zijn gemakkelijk op te lossen". Adriaan en Tonia staren Neel aan.

Adriaan en Tonia staren Neel aan.

Wat bedoelt zij eigenlijk?

Dan gaat er bij de jonge boer een licht op. Ja, dat zal het zijn en Adriaan heeft gelijk, want...

„Ik zal voor het nodige geld zorgen", gaat Neel blozend verder. „Jullie kunnen het renteloos van me lenen. Ik heb geld genoeg en ik zou niets anders willen, dan dat jullie mijn voorstel zouden willen aannemen. Ik heb de laatste jaren zo veel vriendschap van jullie ondervonden, dat ik blij ben, dat ik eens iets terug kan doen. Adriaan, je zegt maar gewoon hoeveel je hebben moet, dan zal ik zorgen, dat het geld er op tijd is. Wel zou ik graag willen, dat het onder ons blijft. Niemand behoeft het te weten. Tonia's ouders natuurlijk wel, maar verder niemand".

Tonia en Adriaan zijn bloedrood geworden en de jonge boerin kan zich nauwelijks beheersen. Het is voor hen onbegrijpelijk, dat Neel dit wil doen, vooral als zij zien, wat er allemaal in het verleden is gebeurd. Het is haast té mooi om waar te zijn.

In één klap zijn alle problerifen opgelost. Maar mogen zij dit prachtige aanbod wel accepteren? „Ik geloof niet, dat het moeilijk is om een beslissing te nemen", zegt tante Marie opgelucht en zij kijkt Neel met tranen in haar ogen aan.

Dan staat Adriaan op en ontroerd drukt hij Neel de hand.

„Neel", zegt hij, „ik dank je hartelijk voor dit aanbod. Ik hoop er dankbaar gebruik van te maken. Nu kunnen we met nieuwe moed verder. Vredenhof zal op korte termijn worden herbouwd en ik zal alles doen, om het geld zo spoedig mogelijk terug te geven".

Neel schudt haar hoofd.

„Dat hoeft helemaal niet", antwoordt zij op besliste toon. „Je mag het geld zo lang gebruiken als je maar wilt en ik meen, dat ik beslist niet overdrijf als ik zeg, dat ik er geen gebrek aan heb. Vader was rijk en heeft me alles nagelaten. Laten we er nu over zwijgen en ik zou zeggen, maak er direkt werk van om de hofstee te herbouwen". Maar Tonia kan het niet laten om Neel hartelijk te bedanken en ook Van der Zande en tante Marie blijven niet achter. Maar dan wil Neel er ook niets meer van horen en met: „Je bent in de werel dom elkaar te helpen en het zou een groot schandaal zijn, als ik jullie in de moeilijkheden liet zitten", weert zij alle dank af.

„Zo, en nu gaan we de tafel opruimen", zegt tante Marie opgewekt, en de daad bij het woord voegend staat zij op.

„En ik ga naar de hofstee".

Adriaan richt zich op.

Nieuwe moed stroomt er door zijn aderen, moed om weer te beginnen.

„Ik moet nog even een boodsch ap doen", zegt Van der Zande en terwijl de drie vrouwen de vaat doen, gaat Adriaan naar de geblakerde puinhoop van Vredenhof.

De oude boer gaat echter de andere kant op, naar...

HOOFDSTUK 11

Boer Van der Zande wandelt op zijn gemak door de Dorpsstraat naar de Lekdijk in de richting van de molen. Het lijkt wel alsof de gebeurtenissen van de vorige dag hem ouder hebben gemaakt. Zijn rug is meer gebogen dan anders en hij voelt

zich nameloos moe. Het is ook geen wonder. De brand op Vredenhof heeft hem meer aangegrepen, dan hij wil bekennen. Zeker, voor de kinderen en tante Marie houdt hij zich goed, maar dat is alleen maar schijn. De nieuwe Vredenhof van straks is niet meer de hofstee van vroeger. Een vreemd gebouw zal verrijzen op de plaats, waar de Van der Zandes vele jaren lang op de oude vertrouwde hofstee hebben geboerd. Nee, aan de nieuwe Vredenhof heeft de boer straks geen eigenschappen. Daar is hij vast van overtuigd.

ledere balk kende hij zo te zeggen uit zijn hoofd en vast was hij aan het erfgoed van zijn voorgeslacht gehecht. Jammer, jammer toch, dat het zo gelopen is.

Toch kan Van der Zande niet boos zijn op de man, die zó veel leed over hen heeft gebracht. Nog maar pas geleden heeft hij tegen Adriaan en Tonia gezegd, dat een mens geen dief wordt, maar dief is en dat het alleen inbindende genade is, als het er niet uitbreekt. De oude boer heeft zich als een dief leren kennen. Niet dat hij wel eens gestolen heeft, maar omdat hij de oorzaak geworden is van de breuk tussen God en zijn ziel. Er is door de zonde in de mens niets goeds meer overgebleven. Dat heeft Van der Zande ervaren. En daarom kan hij niet boos zijn op die zwerver, alhoewel hij zijn daden niet goed kan keuren.

Diep in gedachten stapt hij langs het huisje van oude Dina, maar dat is deze keer niet het doel van zijn tocht. Hij is op weg naar de man, die nooit iets met hen te maken wilde hebben en die nu in tijd van nood opeens zijn medewerking heeft gegeven, ook al was zijn komst eigenlijk te laat. Allereerst wil de boer alles in het reine brengen met de vereenzaamde molenaar Stolk. De laatste jaren heeft hij niet meer geprobeerd

De laatste jaren heeft hij niet meer geprobeerd met de molenaar de oude familie­vete uit te praten. Stolk was zo hard als een steen. (wordt vervolgd)

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's