Overdenking uit de Heilige Schrift
Zalig die treuren
„Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden ".
(Mattheüs 5.4)
De tweede zaligspreking wijst heen naar de Messiaanse profetie van Jesaja.
Jesaja 61 vers 2 luidt: „Hij heeft Mij gezonden om alle treurigen te troosten". En in vers 3 staat: „dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugde-olie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwde geest".
Deze Messiaanse profetie is in de Heere Jezus vervuld.
Hij is gekomen om alle treurigen te troosten. Die leed kennen over hun zonden, worden door Hem getroost.
En wie kan troosten als Hij? Hij troost meer dan een moeder troost.
Hoe wordt deze troost ontvangen? Door het Woord van God.
Door de beloften van het Woord. De Heilige Geest ontsluit als Trooster de troostbron van het Evangelie. Bindt de beloften van het Woord op het hart. Eigent die beloften toe. Maakt Christus groot en put uit Zijn volheid.
Leidt in de grazige weiden van Gods getuigenis, voert aan zeer stille wateren, geeft een voorsmaak van de eeuwige vreugde.
Mensen zijn moeilijke vertroosters. Waarom?
Omdat ze in de meeste gevallen de oorzaak van het treuren niet kunnen wegnemen.
Maar de troost, hier beloofd, is volkomen. Want de oorzaak van de droefheid n.1. de zonde wordt weggenomen. Weggenomen door Christus' verzoenend lijden en sterven. Het oordeel van God over de zonde werd aan Hem voltrokken.
Aan het kruis op Golgotha van God verlaten, moest Hij in zijn treuren alle troost missen. Zo heeft Hij voor treurenden deze troost verworven.
Wie in Hem gelooft wordt van zonde vrijgesproken.
Welk een troost!
Dit is de enige troost in leven en in sterven, (zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus).
Zalig dan, die treuren... zij zullen vertroost worden. Zij... maar ook zij alleen. Wie dat treuren over de zonde niet kent, wordt van deze troost uitgesloten. Allen die aan zichzelf genoeg hebben, allen die in eigen oog rechtvaardig zijn, allen die de bekering niet nodig denken te hebben, moeten deze vertroosting missen.
De vraag is niet of we leed kennen. Of we verdrietig zijn over levensleed en tegenslagen.
De vraag is, of er een hartelijk leedwezen is over onze zonden.
Voor zulken is troost bereid.
Reeds nu in dit leven.
Straks in eeuwigheid.
Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien.
Dan gaat de belofte in vervulling: „En God zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn..."
B. H.H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 1992
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 1992
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's