Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bodemvondsten Nieuwstraat bevestigen oudheid Dirksland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bodemvondsten Nieuwstraat bevestigen oudheid Dirksland

* De Motte vindt archeologisch materiaal van begin 1400 *

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amateurarcheologen van De Motte voerden de afgelopen weken het 24e bodemonderzoek op Goeree-Overflakkee uit. Het was het eerste onderzoek in Dirksland, de oude kern van Flakkee. Een dag op lokatie 'Lange Mispit' die officieel Nieuwstraat heet.

Gemeente en provincie positief

In nauw overleg met de gemeente Dirksland gaat De Motte op zaterdag 15 februari 1992 aan de slag op het terrein aan de Nieuwstraat dat door de gemeente is aangekocht voor een parkeerterrein.

Omdat er op het terrein niet gebouwd gaat worden en diepe bodemverstoringen voor de aanleg van een parkeerterrein niet nodig zijn, wordt in eerste instantie afgesproken te volstaan met een paar proefsleuven.

De bedoeling is: een beeld te krijgen van wat men in Dirksland in de bodem kan verwachten en met die wetenschap te voorkomen dat waardevolle bodemarchieven in Dirksland zullen worden vernietigd. Met dit uitgangspunt kreeg De Motte de

Met dit uitgangspunt kreeg De Motte de benodigde goedkeuring voor de opgraving aan de Nieuwstraat van de provinciaal archeoloog drs. W. A M. Hessing.

Ongeveer een jaar geleden mocht De Motte een opgraving doen in een tuin van de Rabobank aan het Achterdorp. Jammer genoeg was de ruimte om te werken daar erg krap en moeilijk bereikbaar, reden waarom van graven werd afgezien.

Een bescheiden proefsleufje geeft al gauw bergen uitgegraven grond en op het terrein aan de Nieuwstraat is daar ruimte voor.

Bij deze opgraving in Dirksland heeft De Motte een gunstige start, met een graafmachine van fa. Ras om de proefsleuven te maken en met kraanmachinist Patrick van Koert, die een liefhebber van historisch graafwerk is en op dat gebied ervaring heeft.

Geschiedenis

Van tevoren is niet bekend waar de proefsleuven het beste gemaakt kunnen worden en wat in de bodem zal worden aangetroffen. Uit de beschikbare oude kaarten is weinig op te maken. Uit de archieven is bekend dat Dirksland in 1415 werd uitgegeven om tot korenland te worden bedijkt en in 1416 werd ingepolderd.

De Nieuwstraat kan, als oudste deel van het dorp, oud materiaal herbergen. In het Achterdorp is door een particulier al eens een 15e eeuws pijpaarden beeldje gevonden. Theoretisch is het mogelijk dat sporen van een nóg vroegere bewoning worden aangetroffen omdat in 13e eeuwse geschriften al sprake is van 'inwoonderen' van Dirksland. Rond 1300 schijnt het land van Dirks

Rond 1300 schijnt het land van Dirksland door de zee te zijn overspoeld. Later is het weer drooggevallen en gors geworden, waar in de zomer schaapherders hun kudden kwamen weiden. Zij wierpen vliedbergen op om een veilig heenkomen te zoeken bij hoog water en bouwden daar eenvoudige hutten voor een tijdelijk onderkomen. Zo kan een kleine nederzetting zijn ontstaan waar men leefde van veeteelt, visserij en enige landbouw.

Na de bedijking van Dirksland in 1416 kwamen gaandeweg aan de Voorstraat de huizen der beter gesitueerden te staan. Het is dus vrijwel zeker dat er geen schatvondsten zullen worden gedaan op een plaats die bekend staat als de Lange Mispit. Als er al voorwerpen aangetroffen worden zullen ze versleten en kapot zijn, afval van een vroegere bewoning. Of het afval wetenschappelijk interessant is, is de vraag die voor De Motte belangrijk is.

Vroeg vijftiende eeuws

Een proefopgraving is een apart avontuur dat heel goed op een teleurstelling kan uitlopen. De Motte heeft echter meteen geluk én, het mag gezegd, de nodige kennis en ervaring om tekens in de bodem te herkennen. De eerste ontdekking is heel verrassend

De eerste ontdekking is heel verrassend een oude sloot met vroeg schervenmateriaal. „Vijftiende eeuws aardewerk" konstateert Rias Olivier, „het is voor het eerst dat we zo'n oude sloot vinden". Hans Klepper wijst ons de loop van de sloot in het profiel van de eerste proefsleuf die gegraven is in de richting van de Nieuwstraat naar het Achterdorp.

Rias en Hans zijn beiden oudgedienden bij De Motte en hebben samen al aan veel opgravingen leiding gegeven. „Wat weten die veel" zegt de dertienjarige Martina Wesdorp die voor het eerst aan een opgraving meedoet, „ze weten haast alles". Rias Olivier is één van de oprichters van

Rias Olivier is één van de oprichters van de vereniging van amateurarcheologen en was meer dan twintig jaar voorzitter van De Motte. Hij heeft lang naar de opgraving in Dirksland uitgekeken: „Uitgerekend in mijn eigen dorp heb ik nog nooit opgegraven. Daarom vind ik het zo leuk dat we hier nu een onderzoek kunnen doen. Eindelijk!"

Patrick graaft de tweede sleuf, loodrecht op de eerste, evenwijdig aan de Nieuwstraat. Hij herkent mogelijkheden en stelt voor een derde sleufje te graven vanaf de Nieuwstraat tot sleuf 2.

De scherven die uit de bodem komen worden in bakken en vervolgens in zakken gedaan om later te worden gewassen, gesorteerd, gerestaureerd en beschreven. Een stuk van een aardewerken koekepan, de voet van een vroege kan, een gedeelte van een vetvanger, stukjes en beetjes van kommen en potten: het wordt herkend en doorgegeven. Er is bij een opgraving altijd te weinig tijd en een gezellig praatje met die en gene is er meestal niet bij. Wel jammer, zeker als de publieke belangstelling zo groot is als hier.

De tweede verrassing voor de gravers volgt snel, een flinke rondgestapelde welput. Hij wordt eerst met de graafmachine vrijgemaakt en verder met de schop uitgevlakt. Welputten kunnen heel diep steken en zo te zien is dat hier het geval.

De ontdekking van de put is een toevalstreffer want als sleuf 2 iets meer naar de kant van het Achterdorp zou zijn gegraven was de welput verborgen gebleven. Gelukkig zit hij zo diep dat hij bij sloop van de fundering van de schuren die er stonden niet is geraakt.

Welputten die droog vielen werden daarna meestal gebruikt als beerput of afvalput. Besloten wordt de put later op de dag leeg te maken en nu eerst verder te gaan met het uitwerken van de sleuven.

Na de lunch zetten Theo Dekker, Floor Volker en Hans ten Hagen zich aan de welput. Ze lossen elkaar af en scheppen er ladingen oude mest uit, waarin stukjes beschilderd glas, een versleten schoen en talloze scherven zitten. Hoe dieper het gaat, hoe zwaarder het werk wordt. Je krijgt het probleem van grondwater en van te hoog en te dichtbij opgeworpen grond.

Martina verricht allerlei hand- en spandiensten; schept de grond verder, kijkt gelijk of er nog scherven in zitten en bergt het gevonden materiaal. Floor Volker schept de grond weer op hopen en inspekteert die met de metaaldetector.

Veelbelovende vondst Hans Klepper en Rias Olivier gaan ver

Hans Klepper en Rias Olivier gaan verder in een stuk van de oude sloot, in sleuf 1, zoekend in de modder, hopend op iets bijzonders dat De Motte nog nergens gevonden heeft.

Halverwege de middag is daar de DERDE VERRASSING: een bijna verteerd voorwerp. Het is een bronzen schuimspaan waarvan Rias zegt: „Ik had veel verwacht maar dit niet. Dit scbuimspaantje is bijzonder zeldzaam. Zoiets hebben we nog nooit op het eiland gevonden". Het gaat voorzichtig in een plastic zak om opgestuurd te worden naar de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. Op dezelfde plaats worden veel scher

ven van een grote waterkan gevonden en er zit ook nog een schoen. „Die móet ik hebben" zegt Rias en houdt niet op voor hij de schoen veilig heeft. Ook de schoen gaat naar de ROB om geconserveerd te worden, net als de schuimspaan.

Gezien de historische waarde van de bodemvondsten denkt De Motte dat stoppen met de opgraving een gemiste kans zou zijn, zowel voor De Motte als voor de gemeente die nog geen vondsten van eigen bodem in de vitrine van De Motte in het gemeentehuis heeft staan. Aan de gemeente wordt gevraagd of het terrein nog een week kan blijven liggen om De Motte de kans te geven verder te graven naar de vroege geschiedenis van Dirksland.

De gemeente reageert positief en met spanning wordt uitgekeken naar de tweede dag in de Nieuwstraat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 februari 1992

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Bodemvondsten Nieuwstraat bevestigen oudheid Dirksland

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 februari 1992

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's