Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De knecht was thuis toen de jonge boer van Vredenhof hem kwam vragen of hij zo vriendelijk zou willen zijn tante Marie en zijn vader te willen halen en weer terugbrengen. Het was niet zijn gewoonte om hem 's avonds lastig te vallen, had Adriaan van der Zande gezegd, maar het was hoge uitzondering. Kees had zijn baas uit laten praten en gezegd dat hij direkt mee zou gaan. Hij had het paard uit de wei gehaald en voor het rijtuig gespannen. Daarna was hij zo vlug mogelijk naar de Dorpsstraat gereden. Enkele ogenblikken later stappen beiden in en weldra gaat het in gestrekte draf naar de Vredenhof Het is een prachtige zomeravond en er is geen

Het is een prachtige zomeravond en er is geen wind. Als het rijtuig de Lekdijk opdraait zien zij de spiegelgladde rivier, zelfs geen rimpeltje is er te zien. Verschillende tjalken hebben de zeilen gestreken en zijn tussen de kribben voor anker gegaan. Het is een vredig gezicht. De zon hangt als een vurige bol onder aan de hemel en het avondrood kleurt de hemel. Alles wijst er op dat het de volgende dag weer mooi weer zal zijn. Een troep wilde eendena vliegt snaterend de uitgestrekte weilanden in. Nog even, dan zien zij de hofstee liggen en enkele minuten later draait het rijtuig het erf van de Vredenhof op. „Ziezo, we zijn er", klinkt de opgewekte stem van

„Ziezo, we zijn er", klinkt de opgewekte stem van de knecht terwijl hij van de bok springt. Maar Kees krijgt geen antwoord. Tante Marie en de oude boer zijn nu zo zenuwachtig geworden, dat zij niet eens horen wat de knecht zegt. Adriaan heeft het rijtuig zien aankomen en staat

Adriaan heeft het rijtuig zien aankomen en staat al in de deur te wachten. Zijn gezicht glanst van genoegen. Het is voor hem geen kleine zaak dat hij vandaag vader is geworden van de stamhouder van het geslacht van de van der Zandes. Even schrijnt het in het hart van de jonge boer als hij zijn oude vader, met behulp van Kees, moeizaam uit het rijtuig ziet stappen. Wat ziet hij er oud uit, denkt hij, maar tijd om er verder over na te denken is er niet. Tante Marie's gezicht glanst van genoegen. Het is dan ook geen kleinigheid wat er op de hofstee had plaatsgevonden. Het lijkt wel alsof zij zelf groot- moeder is geworden en zo voelt zij zich ook wel een beetje. Heeft zij Adriaan niet bijna helemaal grootgebracht?

„Kom binnen, mensen".

De stem van Adriaan trilt een beetje. Enkele ogenblikken later staan beide oude mensen bij moeder Tonia en haar kind. Van der Zande grijpt de hand van zijn schoondochter. „Tonia", klinkt het schor, „Tonia, mijn kind, van harte gefeliciteerd met de geboorte van je zoon". Tranen rollen er over de rimpelige wangen van de

Tranen rollen er over de rimpelige wangen van de oude boer, tranen van blijdschap en ontroering. Tante Marie omhelst de jonge moeder, maar zij kan geen woord uitbrengen. Er schiet een brok in de keel van de oude boer als hij het kleine tere wezentje in de wieg bewonderd. Daar ligt dan de stamhouder van zijn geslacht. Zwijgend staart hij een ogenblik op zijn klein

Zwijgend staart hij een ogenblik op zijn kleinzoon en zegt dan: „God is groot en wij begrijpen het niet. Wat een wonder, dat ik dat nog mee mag maken. Het is te hopen, dat hij in goede gezondheid mag opgroeien om eenmaal jouw plaats, Adriaan, op Vredenhof in te nemen. Maar dat niet alleen, nee, dat is niet het allervoomaamste. Immers, de wereld gaat voorbij en de mens gaat naar zijn eeuwig huis. Het kleine kind beseft het nog niet dat het geboren is om eenmaal, en de Heere weet wanneer, deze aarde te moeten verlaten. Aardse glans en rijkdom verdwijnt, maar geliefde kinderen, ik hoop, dat jullie kind, die schat, die hemelse schat mag ontvangen, en..." Het gemoed van de oude boer schiet vol en het is hem niet mogelijk verder te spreken. De anderen hebben stil naar hem geluisterd en het gewicht van het ogenblik aangevoeld. Dit waren geen loze woorden van iemand die zo maar wat zegt, dit was waar en gemeend. Even trekt er een waas voor de ogen van van der Zande en met een bleek gezicht gaat hij op een stoel zitten. Het was even teveel voor hem geweest.

„Vader, bent u niet goed?"

bezorgd loopt Adriaan op zijn vader toe. „'t Gaat wel jongen, 't gaat wel. Marie we gaan naar huis, het is tijd".

„Meer dan tijd", voegt deze er aan toe. Tante Marie en ook Tonia waren een beetje geschrokken en een vreemde, niet te verklaren onmst maakt zich van beiden meester. Het tempert de grote vreugde dat er een gezonde stamhouder op de Vredenhof is geboren.

„Gaat het weer, vader?" informeert Adriaan een beetje angstig. De oude boer knikt en staat op.

De oude boer knikt en staat op. „Het werd me even een ogenblik teveel, mensen, jullie moet het me maar niet kwalijk nemen. Het kwam voort uit de bewogenheid van mijn hart". „Als het maar waar is", mompelt Adriaan in zichzelf en gaat weer zitten.

„Het duizelde even", bekent zijn vader.

Nauwelijks is de boer uitgesproken of er klinkt gerucht bij de deur.

Adriaan springt van zijn stoel op en zegt. „Daar komt nog meer volk denk ik".

Als hij de deur opent, staan daar Tonia's vader en moeder en even worden tante Marie en de oude boer vergeten. Op hun beurt bewonderen vader en moeder Stam de kleine stamhouder van Vredenhof, hun eerste kleinkind. Nog even blijven tante Marie en van der Zande praten, maar dan wordt het werkelijk tijd om te vertrekken.

Boordevol indrukken stappen zij na een hartelijjk afscheid het rijtuig in.

Geduldig heeft Kees op hen gewacht, maar nu is hij toch blij, dat hij de beide oude mensen weer naar huis kan brengen. En morgen is het weer vroeg dag.

Adriaan is tot aan het rijtuig meegelopen. Hij tikt de knecht op zijn schouder en zegt: „Kom morgen maar wat later, Kees, het is later geworden dan ik dacht, het heeft vanavond voor jou wel wat al te lang geduurd".

„Ik zal wel zien", antwoordt de knecht, „het was graag gedaan en zoiets komt ook niet elke week voor".

Weldra gaat het in een draf over de Lekdijk naar het oude renteniershuis. Als Kees hierna direkt weer weg wil rijden, houdt de oude boer hem tegen, terwijl hij zegt: „Wacht even Kees, ik kom zó temg".

Van der Zande verdwijnt in huis en komt onmiddellijk daarna temg. Hij stopt iets in Kees zijn hand.

„Hier Kees, dat is voor je moeite", klinkt het vriendelijk, „ter ere van mijn kleinzoon". Kees tikt tegen zijn pet en zegt: „Bedankt baas".

En terwijl hij wegrijdt kijkt hij bij het licht van een straatlantaarn naar wat van der Zande hem heeft gegeven.

„Zo, zo, dat is de moeite waard", mompelt hij verrast, „daar zal moeder de vrouw blij mee zijn. Zulke extraatjes kan zij wel gebruiken".

(wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 maart 1992

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 maart 1992

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's