Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervglgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervglgverhaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen hij vanavond onverwacht met het rijtuig moest rijden, had ze een beetje gemopperd en gezegd, kunnen ze je nou nooit met rust laten. Nu zal ze wel anders praten. Vrolijk fluitend rijdt Kees naar de Vre

Vrolijk fluitend rijdt Kees naar de Vredenhof, spant zo vlug mogelijk het paard uit en jaagt het de wei in. Het rijtuig zet hij morgen vroeg wel op zijn plaats. Dan stapt hij ook naar huis, dat enkele tientallen meters van de hofstee afstaat...

HOOFDSTUK 5

In het oude renteniershuis in de Dorpsstraat worden weldra de lichten gedoofd. Het is later geworden dan anders, maar zeker op deze late avond kan de oude boer niet in slaap komen. Dit is voor hem een dag om nooit te vergeten. Steeds moet hij denken aan het tere, kleine kind, de stamhouder van zijn geslacht, daar in de mooie kamer van Vredenhof Hij kan het nog haast niet geloven en tóch is het werkelijkheid. Marie is er ook blij mee, dat heeft hij wel gezien. Als zij de kans had gehad zou zij het kereltje eens heerlijk geknuffeld hebben. Nu pas voelt hij hoe moe hij is en de pijn komt ook weer opzetten. Tjonge wat was hij daareven op de hofstee naar. Gelukkig dat het spoedig wat gezakt was. Hoe hij echter draait en keert, hij kan niet in slaap

Hoe hij echter draait en keert, hij kan niet in slaap komen. Het is laat, heel laat als de oude boer inslaapt.

Buiten is het stil, alle lichten zijn gedoofd in het dorp aan de Lek. Alleen worden even zware passen gehoord van de dorpsveldwachter, die zijn nachtelijke ronde maakt door het dorp. Nee, veel gebeurt er niet in dit dorp, maar toch stapt hij trouw zijn rondjes, zoals het hem door de burgemeester is opgedragen. Ook de Lekdijk van de ene naar de andere grens van het dorp moet hij in zijn ronde meenemen. Juist daar vandaan dreigen de gevaren. De veldwachter moet er nauwkeurig op letten, dat er geen vreemden van de overzijde van de rivier over het dorp zwalken en zeker landlopers worden door hem geweerd. Daar beleef je niets anders dan narigheid mee. Verschillende keren werd er bij de boeren ingebroken, zelfs is de Vredenhof van Adriaan van der Zande, nu al verscheidenejaren geleden, totaal uitgebrand. Ja, dat was toen een heel nare zaak, maar gelukkig werd de brandstichter elders gegiepen en het geld, dat hij uit het geldkistje gestolen had, voor het grootste gedeelte teruggevonden. De zwerver had er nog weinig gebruik van kunnen maken. Als de veldwachter de Vredenhof passeert, ziet hij

Als de veldwachter de Vredenhof passeert, ziet hij nog licht branden door de kiertjes van de gesloten luiken voor de ramen.

„Hè", mompelt hij in zichzelf, „wat vreemd. Dat gebeurt anders nooit en zeker niet in de hooitijd als de boeren hun rust zo hard nodig hebben". Hij houdt zijn passen in en kijkt of hij soms iets verdachts kan ontdekken. Nee, het is overal rustig en er is niemand te zien. De veldwachter kijkt langs het water van de rivier of er soms een roeiboot ligt, maar hier is ook niets te zien. Toch vertrouwt de veldwachter de zaak niet; hij zou er een ontzettende hekel aan hebben, als er weer iets bij Adriaan van der Zande zou gebeuren.

Voorzichtig loopt hi jde dijk af, het erf van de Vredenhof op. Misschien heeft Adriaan van der Zande het licht vergeten uit te blazen? Maar dan wordt plotseling de deur geopend en komt de jonge boer naar buiten. In het schijnsel van de stallantaam ziet Adriaan de uniformknopen van de veldwachter blmken. Hij maakt een schrikbeweging, want wat moet de veldwachter op het erf van Vredenhof doen, er zal toch geen onraad zijn. Dan loopt Adriaan naar de veld wachter, die hem met een brede glimlach begroet.

„Wat denk je wel, van der Zande", klinkt zijn zware basstem, „wat doet die vreemde snoeshaan op mijn erf!" maar hij laat er wat ernstiger op volgen: „De zaak zit zo, van der Zande, op mijn ronde zag ik dat er bij jullie nog Hcht brandde. Ik vond dat eerlijk gezegd verdachtg, want dat gebeurt anders nooit. Daarom vind je me hier op het erf en ik was weer met stille trom vertrokken, maar toen kwam jij opeens naar buiten".

„We waren nog op", antwoordt Adriaan vriendelijk en tegelijk vereerd, omdat de veldwachter zo attent is geweest. Het doet hem goed dat hij zo trouw zijn plicht doet. Heel het dorp mag de oude veldwachter wel, al kan hij wel eens heel erg moeilijk doen tegen kinderen. De veldwachter draait zich weer om en wil verder gaan. „Ik zou zo zeggen, van der Zande, welterusten",

„Ik zou zo zeggen, van der Zande, welterusten", zegt hij met zijn zware stem. „Nee, nee, wacht even?" Adriaan grijpt hij bij de schouder. „Wat wil je dan nog van me?"

„Wat wil je dan nog van me?" Verwonderd kijkt de veldwachter de jonge boer aan, die met de stallantaarn staat te zwaaien. „Ik zal je vertellen, waarom we zo laat op zijn", begint Adriaan te vertellen. „Weet je. vandaag is er op de Vredenhof een stamhouder geboren". „Ha, ha!" buldert de veldwachter, „wel gefeliciteerd, man".

Hartelijk schudt de veldwachter Adriaan de hand. „Dank je wel, ik zou zeggen kom even binnen,

„Dank je wel, ik zou zeggen kom even binnen, dan drinken we samen een glaasje. Het is nou toch laat", nodigt Adriaan. „Dat zullen we maar niet doen, van der Zande", antwoordt de veldwachter, „weet je niet, dat een politieman in funktie geen sterke drank mag gebruiken? Stel je voor dat ik straks mijn baas, de burgemeester tegen zou komen en hij zou ruiken dat ik had gedronken, dan was ik mijn baantje kwijt en wat zou ik op zo'n leeftijd nog moeten beginnen?"

„Je moet het zelf weten, maar jij maakt mij niet wijs, datje op deze tijd de burgemeester tegen zou komen. Die man ligt al lang op een oor". Adriaan haalt zijn schouders op.

„Je praat me niet om, van der Zande", lacht de veldwachter, „Nou het beste met je zoon". Meteen draait de veldwachter zich om en loopt terug naar de dijk. Maar Adriaan roept hem terug en zegt: „Als je dan niets van me wil drinken, neem dan tenminste een sigaar?" De veldwachter kijkt de jonge boer aan en ant

De veldwachter kijkt de jonge boer aan en antwoordt: „Wat maak je het een mens toch moeilijk, vooruit dan, maar opschieten hoor, want ik moet nodig verder".

Adriaan verdwijnt in huis en komt weldra terug met een sigaar die de veldwachter beslist niet elke dag rookt.

„Bedankt van der Zande", klinkt het opgewekt, „als je het niet erg vindt, dan bewaar ik hem voor thuis. De stropers zouden me mooi aan zien komen met zo'n brandende sigaar in mijn mond".

Zorgvuldig bergt de veldwachter de sigaar op in een van zijn borstzakken.

„Pas op dat hij niet breekt", waarschuwt Adriaan. „Dat zal wel loslopen", meent de veldwachter, blij met zo'n buitenkansje en na een korte groet vervolgt hij zijn ronde. (wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1992

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

Vervglgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1992

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's