Politie past per 1 april de Wet Mulder toe
* (Verkeers)overtredingen worden gedraginge
Voor iedereen die wel eens een bekeuring krijgt, is dit artikel van belang. Vanaf 1 april a.s. kan men te maken krijgen met een nieuwe wet en dat is geen grap. Vanaf 1 april 1990 is namelijk de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften van kracht. Deze wet, heter hekend onder de naam 'Wet Mulder', regelt dat de meeste verkeersvoorschriften voortaan niet door het strafrecht, doch door het administratiefrecht worden afgehandeld. De wet wordt niet in één keer, maar stap voor stap ingevoerd.
Globaal ziet de landelijke invoering er als volgt uit: 1 september 1990: provincie Utrecht. 1 juni 1991: provincie Friesland, Groningen en Drenthe. 1 november 1991: provincie Gelderland, Overijssel en Flevoland. 15 januari 1992: provincie Noord-Brabant en Limburg. 1 april 1992: provincie Zuid-Holland en Zeeland. 1 juli 1992: provincie Noord-Holland. In de loop van 1992 zal de wet dus in geheel Nederland van kracht zijn.
Om welke overtredingen gaat het? De wet heeft in het algemeen betrekking op lichte verkeersovertredingen. Voorwaarde is echter wel dat er geen letsel aan personen of schade aan goederen bij deze overtredingen mag zijn ontstaan.
De meest bekende overtredingen zijn het overschrijden van de maximumsnelheid, foutief parkeren, geen voorrang verlenen, het voeren van geen of onjuiste verlichting en het rijden door rood licht.
Overigens worden in het administratiefrecht andere termen gebruikt dan in het strafrecht. Zo spreken we niet langer van een verdachte die een overtreding begaat, maar van een betrokkene die een gedraging verricht. De betrokkene krijgt niet langer een (kennisgeving van) bekeuring, maar een kennisgeving van beschikking. Ook ten aanzien van het instellen van (hoger) beroep verandert er het een en ander, hetgeen later wordt besproken.
Hoe gaat het voortaan?
Als de politie ziet dat een betrokkene een (of meerder) gedragingen pleegt, dan kan zij de betrokkene staande houden. Dat wil zeggen dat men een stopteken krijgt van de politie en door deze
wordt aangesproken omtrent de gepleegde gedraging(en). In dat geval wil de politie bepaalde gegevens van de betrokkene hebben. Dit zijn de naam en voornaam, geboortedatum en plaats, adres en postcode en de woonplaats van betrokkene. Als de gegevens zijn verstrekt overhandigt de politieman/vrouw aan betrokkene een zogenaamde kennisgeving van beschikking. Hierop staat vermeld welke gedraging betrokkene heeft gepleegd en hoe hoog het bedrag van de boete is. Men is overigens verplicht, nadat men is staandegehouden, alle hierboven genoemde gegevens te verstrekken aan de politie. Ook is het verplicht de juiste gegevens op te geven. Geeft men geen of onjuiste gegevens aan de politie dan pleegt men een afzonderlijk strafbaar feit, wat nog een boete oplevert. Dit is echter geen administratiefrechtelijke gedraging maar een strafrechtelijk delict. Men kan dan worden aangehouden en worden overgebracht naar een bureau van politie voor nader verhoor.
Het kan echter ook voorkomen dat de politie geen bestuurder aantreft bij een voertuig of dat de bestuurder niet staande kan worden gehouden. In die gevallen wordt wel een kennisgeving van beschikking uitgeschreven en wordt deze als dit mogelijk is achter de ruitewisser van de auto achtergelaten. Hiervan kan sprake zijn bij foutparkeren en constatering van gedragingen door middel van radarcontroles en radaropnamen en roodlichtcamera's.
In beide gevallen wordt een beschikking opgemaakt en verstuurd. Dit gebeurt door een speciaal voor dat doel opgericht bureau, het Centraal Justitieel Incassobureau (C.J.I.B.), gevestigd te Leeuwarden. Van dit bureau krijgt met de beschikking per gewone post thuisgestuurd. In het eerste geval, nadat men is staande gehouden, gaat de beschikking naar het door de bestuurder opgeegven adtes. In het tweede geval, de gedraging is geconstateerd op kenteken, gaat de politie uit van de gegevens uit het kentekenbewijs. De kentekenhouder krijgt de beschikking thuis.
Nieuw is dat in dat geval niet langer de bestuurder aansprakelijk is voor de gepleegde gedraging, doch dat de kentekenhouder verantwoordelijk wordt gehouden voor d emet zijn voertuig gepleegde gedraging. Met andere woorden, de kentekenhouder kan niet langer verwijzen naar een bestuurder. Slechts in drie gevallen is dit niet zo. Ten eerste als de kentekenhouder door middel van een vrijwaringsbewijs kan aantonen dat het voertuig reeds was verkocht. Opgemerkt wordt dat uitsluitend een PTT-vrijwaringsbewijs wordt aan
vaard. Dit ontvangt u als u het voertuig op naam van een nieuwe eigenaar laat zetten op een postkantoor of als u het voertuig verkoopt aan een erkend garagebedrijf Afstandsverklaringen van sloopbedrijven worden dus niet erkend als vrijwaringsbewijs.
n Ten tweede als men aangifte heeft gedaan bij de politie van joy-riding of diefstal van het voertuig. En ten derde als er bedrijfsmatig sprake is van korte termijn verhuur, dat wil zeggen ingeval er sprake is van een huurkontrakt van korter dan 3 maanden. Wil men een beroep doen op één van deze drie gronden dan zal men beroep in moeten stellen bij de Officier van Justitie,, waarbij men de nodige bewijzen met het beroepschrift moet meesturen. Men kan dus niet meer bij de politie terecht.
Hoe kan men betalen? Nieuw is dat men in principe niet langer
Nieuw is dat men in principe niet langer kan betalen op een politiebureau. Wil men betalen dan gaat dat als volgt. Kort na het plegen van een gedraging, al dan niet na het eerder uitreiken van de kennisgeving van beschikking, krijgt de betrokkene van het CJ.I.B. de beschikking thuisgestuurd. Onderaan deze beschikking zit een acceptgirokaart, waarop het bedrag van de boete is vermeld. Deze boete wordt 'sanctie' genoemd. Men kan uitsluitend met gebruikmaking van deze acceptgirokaart betalen. De termijn waarbinnen men moet betalen is op de beschikking vermeld. Betaalt men niet of te laat dan volgt een aanmaning, waarbij het sanctiebedrag met 25% is verhoogd. Als de betalingstermijn van de aanmaning is verstreken wordt de verhoogde sanctie opnieuw verhoogd en wel met 50%. Volgt geen betaling of betaalt men te weinig dan zal Justitie tot betalen dwingen. Dit kan op een aantal manieren. In eerste instantie zal op vrij korte termijn een deurwaarder ingezet worden. Deze zal proberen de verhoogde sanctie te innen. Hij kan daartoe beslag leggen op bezittingen of op loon, uitkering en bank- of girotegoeden van de wanbetaler. De wanbetaler moet er daarbij rekening mee houden dat alle kosten die een deurwaarder moet maken om de verhoogde sanctie te kunnen innen ook voor rekening van hem/haar komen. Deze kosten bedragen al gauw enkele honderden guldens. Als de deurwaarder er niet in slaagt de
Als de deurwaarder er niet in slaagt de sanctie te innen dan zal Justitie overgaan tot zogenaamde dwangmaatregelen. Dit betekent dat de Officier van Justitie een rijbewijs kan invorderen of een voertuig buiten gebruik kan laten stellen, beide voor een periode van maximaal 1 maand of dat hij een persoon kan gijzelen voor maximaal 1 week. Dit laatste betekent dat men in de cel terecht komt. Als deze dwangmaatregelen zijn toegepast betekent het niet dat de sanctie daarmee vervalt. Men zal nog steeds de sanctie moeten betalen. Bovendien kunnen achtereenvolgens alle drie de dwangmaatregelen toegepast worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1992
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's