Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kanhe Hans

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kanhe Hans

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

- 1 -

HOOFDSTUK 1

DE HAGEPREEK IN DISHOEK

Het was in de nacht van de 30ste juni 1566 dat een man, die om zijn lengte lange Hans genoemd werd, door de stra ten van Middelburg liep, op weg naar de voornaamste buurt van de stad, de Langedelft.

Voor een deftig huis tussen de St. Geertestraat en het Gasthuis stond de eenzame wandelaar stil, keek behoedzaam om zich heen en liet vervolgens zacht de ijzeren klopper op de zware eikenhouten deur vallen.

Rustig wacht hij, totdat de deur voor hem wordt opengedaan. In de Langedelft is er niemand te zien, de Middelburgers slapen. De bewoners van het huis hebben de klopper gehoord, want even later knarst de huisdeur open en met een 'Goedemorgen Hans' wordt hij verwelkomd.

Nog even kijkt de nachtelijke wandelaar links en rechts. Maar nee, er is geen onraad.

Dan stapt hij vlug naar binnen en enkele seconden later valt de deur achter hem dicht.

„Goed op uw tijd gepast. Heer van der Meersch" zegt Hans op gedempte toon, „maar het verwondert mij niet. Als het de goede zaak betreft, bent u er de man niet naar, om u te verslapen", voegt hij er opgewekt aan toe.

„Ik was al eerder uit bed, dan dat jij zou vermoeden", glimlacht Van der Meersch „Kom verder Hans, dan kunnen we verder praten. Zelfs in de gang moet je tegenwoordig voorzichtig zijn om wat te zeggen. De muren schijnen zelfs oren te hebben".

„Men kan niet voorzichtig genoeg zijn in deze tijd", antwoordt Hans de kleermaker met een zucht.

Zwijgend lopen beide mannen nu naar de achterkamer, waar enkele kaarsen branden.

Het is aan het huis te zien dat de bewoners ervan tot de gegoede stand behoren. Wel is de vloer van steen, maar de eikenhouten lambrizering is van kostbaar snijwerk voorzien De in lood gevatte ramen zijn door luiken aan de buitenkant gesloten, maar als deze overdag geopend zijn, vertoont het glaswerk in verschillende kleuren een familiewapen. In het midden van het vertrek staat een eikenhouten tafel met zes stoelen. Alles ziet er degelijk, maar eenvoudig uit.

Op een van de stoelen zit een man van ongeveer vijftig jaar met de bierkan naast zich op tafe. Zodra echter de kleermaker de kamer binnenkomt, staat hij van zijn stoel op en loopt op de nachtelijke gast toe.

„Hartelijk welkom meester Hans".

„Goedemorgen heer Haeck, bent u ook al zo vroeg op''"

De oudere man knikt en gaat weer zitten, terwijl Hans vraagt: „Hoe maakt uw dochter, vrouwe van der Meersch, het? Gaat zij ook mee of zou de tocht voor haar te zwaar zijn? Maar hoe kan ik dit toch vragen, zij heeft altijd het goede voorbeeld gegeven. Zonder haar invloed, zou u heer Haeck nog een trouwe zoon van de roomse kerk zijn. Wie had het ooit durven denken, dat onze baljuw, die nog geen twee jaar geleden iedereen, die van de 'nije leer' werd verdacht, bloedig vervolgde, nu zelf een overtuigd aanhanger van deze leer zou zijn. Maar het is zoals de Schnft zegt: „Als God werkt, wie zal het dan keren". En nog altijd is de Geest des Heeren machtig om van een Saulus een Paulus te maken. Mochten er vandaag velen worden toegebracht door de prediking van Gelein Janszoon en..."

Verder komt lange Hans niet want de heer Haeck valt hem in de rede met de vraag of hij eerst niet een kroes bier wil drinken En de daad bij het woord voegend schenkt hij een kroes schuimend bier voor de kleermaker in. met de opmerki ng' „Je bent al zo vroeg uit de veren geweesf'.

„Eigenlijk is dit niet zo", antwoordt Hans. „Ik was zo vervuld van de gebeurtenissen van de laatste dagen, dat ik er vannacht niet van kon slapen U zult toch ook wel weten, dat overal in Vlaanderen in het open veld gepredikt wordt. Maar, dat ook in onze stad Middelburg de afgoderij van de roomse kerk steeds meer tegenstand begint te krijgen, is me acht dagen geleden duidelijk gebleken bij de ommegang op Sacramentsdag. Had de magistraat geen strenge bevelen gegeven, ik geloof dat velen van de gilden geweigerd zouden hebben, deel te nemen aan deze heidense vertoning

Sampson de timmerman. Jan de droogscheerder en Hans de beeldsnijder vertelden me, dat vele gezellen uit hun gilde verklaard hebben, dat zi] dit jaar voor de laatste keer een waskaars hebben gedragen. Zij bedanken er voor om nog langer aan dit alles mee te doen. En men moet wel blind zijn, om niet te hebben opgemerkt, dat er onder het volk meer spot dan eerbied was voor de processie.

Zelf hoorde ik m de St. Pieterstraat iemand in mijn nabijheid spottend zeggen, toen de relikwie van het kruis door de Arnemuidenaars voorbijgedragen werd: „Dat hout van vijftienhonderd jaar oud zal wel wormstekig zijn. Het wordt hoog tijd, dat men eens een nieuw uit Jeruzalem haalt". „Ja", zegt Van der Meersch op ernstige toon. „is God voor ons, wie kan dan tegen ons zijn" Onder het gesprek komt de vrouw des huizes bin

Onder het gesprek komt de vrouw des huizes binnen. Na Hans de kleermaker te hebben gegroet, dekt zij vlug de tafel.

„Dat is even een vroeg morgenmaal meester Hans", zegt Van der Meersch, „zo vroeg heb ik nog nooit gegeten. Maar hoor, daar slaat het half drie op de West-Monstertoren. We zullen ons nog moeten haasten om op tijd klaar te zijn".

Vlug gaat men nu aan tafel en na een kort gebed laat men zich het brood en de kaas goed smaken.

„Zo", zegt Van der Meersch. „het slaat reeds dne uur. Wij moeten opschieten, laten we danken. De handen worden gevouwen en er wordt voor de maaltijd gedankt.

Enkele minuten later verlaat het kleine gezelschap het huis en gaat op weg. Het morgenrood kleurt reeds in het oosten de lucht, maar overal is het nog even stil. Het viertal wandelt over de Markt, langs de West-Monsterkerk en het stadhuis door de Langeviele naar de Langevielepoort. Deze is nog gesloten, maar een tik met de klopper is voldoende om de poortwachter te wekken en voor een klem bedrag wordt het klinket ontsloten, zodat zij Middelburg kunnen verlaten. De portier doet deze dag goede zaken, want vele Middelburgers hebben reeds vroeg de stad verlaten om de hagepreek te Dishoek bij te wonen die daar 's morgens vroeg om vijf uur zal worden gehouden. Even buiten de stad staat een huifkar gereed die hen naar de plaats van bestemming zal brengen. Knjn Louwerse neemt plaats op de bok en weldra gaat het over de brede kleiweg nchting Dishoek „Het is voor JOU ook vroeg dag. Krijn", zegt Hans tot de voerman.

„Toch zijn wij de eerste niet die de stad zijn uitgegaan", antwoordt Krijn. „Toen ik naar de stad reed. zijn mij reeds grote groepen van mannen en vrouwen gepasseerd".

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 april 1992

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Kanhe Hans

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 april 1992

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's