Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking uit de Heilige Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking uit de Heilige Schrift

Gods opdracht is: Leven!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Neem nu, Heere, mijn ziel." „Sta op en eet, want de weg zou voor u te veel zijn." „Zo stond hij op, en at, en dronk; en h ij ging door de kracht derzelver spi veertig dagen en veertig nachten." (2 Kon. 19: 4b, 7b, 8.

1. Een gebed om de dood Bidden om de dood. Dat doet iemand niet zo gauw. De dood houd je toch maar liever ver weg. Je bidt veel eerder: Heere, laat me leven. Het is nogal wat als iemand bidt om het einde. Als iemand geen moed meer heeft om te leven. Niet meer leven kan, en niet meer leven wil.

Bij Elia is het echter zo. Van de hoge bergtop, waarop hij stond is hij in een diep dal getuimeld. Die hoge bergtop was de Karmel. Daar stond hij als enige tegenover de priesters van Baal. Daar heeft hij in geloof de Naam van de God van Israël omhooggehouden. En toen heeft God zich niet onbetuigd gelaten. Toen zag heel het volk het in: „De Heere is God!"

Maar nu: nu is Elia er niet best aan toe. Hij is in een diep dal terecht gekomen. Izebel heeft hem bedreigd: ik zal zorgen dat het jou net zo vergaat als jij het mijn priesters hebt laten vergaan. En dat betekende de dood, want de Baaipriesters zijn omgebracht.

Dan vlucht Elia weg. Hij gaat in de richting van het zuiden. Hij komt tenslotte in de woestijn, en als hij daar een dag in verder getrokken is, zit hij neer onder een struik. En dan is het op. Helemaal. Dan is Elia lichamelijk en geestelijk totaal uitgeput. Hij ziet het niet meer. Hij kan niet meer verder. En dan zucht hij het daar onder de jeneverboom uit tot God: Neem nu, Heere, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen. Dat betekent zoveel als: Heere, mijn vaderen zouden bezweken zijn als ze alles meegemaakt hebben, wat ik meemaak. Ik ben ook maar een mens. Laat het genoeg zijn. Neem de last van dit leven, met de taak, die U me gaf van me weg.

Nee, dan maakt Elia er zelf geen einde aan, dat niet. Dat zou nog weer heel wat anders zijn. Die stap mag geen mens zetten. Maar hij vraagt wel of God er een eind aan wil maken.

Ach, wat kan een mens soms aan het eind zijn. Met alles. Lichamelijk en geestelijk. Met name als je een enerverende tijd achter de rug hebt. Als je veel hebt moeten opvangen. Als je taak zwaar geweest is. Dan komt de terugslag nogal eens. Dan is er soms maar een klein iets nodig om je helemaal uit je doen te brengen. Dan is het helemaal op, en je zou wensen, dat er maar niets meer hoeft. Dat het allemaal over is. In het geloofsleven gebeurt het nogal eens dat achter goede tijden, waarin het geloof werkzaam was, en levendig funktioneerde, perioden liggen waarin je alles kwijt lijkt te zijn. Je beleeft weinig meer; je kunt er niet meer bij. Er is donkerheid. De een zegt dan soms: het is met mij nog nooit wat geweest. De ander: ik kan niet meer geloven. Nog een ander: ik zie er niets meer van, dat er een God is. Dan is er volledige moedeloosheid. Dan is er komplete ingezonkenheid.

Ik denk, dat het wel eens zo kon zijn, dat niemand minder dan God de diepe dalen naast de hoge bergtoppen laat liggen. Want watje er ook van kunt zeggen: de diepe dalen zijn zeer verootmoedigend. Ze doen je wel heel duidelijk je zwakheid en kleinheid beleven. En dat kan een heilzame werking hebben. Dan kan gezond funktioneren. Om alles in evenwicht te houden. Om ons op onze plaats voor God te houden. Zodat we steeds buigen voor Hem. Zo heeft de apostel Paulus voor zichzelf ook de zware verdrukking die hij meemaakte geïnterpreteerd. Hij schrijft aan de Korinthiërs, dat hij langs het randje van de dood geleid werd, „opdat wij niet op onszelf vertrouwen zouden, maar op God die de doden verwekt." (2 Kor. 1:9).

2. Een opdracht om op te staan

Elia kan niet meer en wil niet meer. Totaal uitgeput gaat hij liggen en slaapt in. In de hoop dat hij nooit meer wakker wordt. Dat God hem nu maar helemaal laat inslapen. Elia vindt het genoeg. Hij is te klein en de last van het leven is te groot. God moet hem er maar van ontheffen,

Doet God dat? Geeft God dat? Ach nee. Hij kan zomaar niet luisteren naar alle mensen, die in hun moedeloosheid wel eens om het een en ander vragen, dat helemaal zo goed niet is.

Wat doet de Heere dan? In eerste instantie niets. Hij reageert niet op het gebed van Elia. En dan stopt Elia ermee, en legt zich neer om te slapen. En God laat Elia slapen. God laat hem eerst maar eens een poosje rast nemen. En straks als Elia gegeten heeft mag hij nog een poosje slapen.

Soms hebben we helemaal niet van die spectaculaire giften van God nodig. Soms hebben we gewoon nodig, dat we eens even rast kunnen nemen. Dat we alle vermoeidheid eens kunnen wegslapen. Dat we eens even nergens meer over hoeven denken, maar gewoon kunnen neerliggen, om een poosje 'van de wereld weg' te zijn. Mensen vergeten vaak, dat dat ook nodig is. Mensen vinden zo'n middel te gewoon. Maar God niet. Hij heeft ons de slaap gegeven. En die hebben we soms bijzonder hard nodig. Bepaalde geestelijke spanning, bepaalde levensmoeheid, kan met een poos slapen al een heel eind verholpen worden.

Het is dan ook best moeilijk als iemand haast niet kan slapen. Als de rastperiodes op die manier niet aanwezig zijn. Terwijl het een reden tot dankbaarheid mag wezen, als je door te slapen eens goed hebt kunnen uitrasten.

Als Elia zo een tijd geslapen heeft, komt er een engel, die hem aanraakt. Een engel uit de hemel nota bene. God is Elia dus niet vergeten. Daar krijgt hij nu een duidelijk teken van.

Wat komt de engel doen? Komt hij Elia halen, om hem mee te nemen naar de hemel? Omdat God zijn gebed gehoord heeft? Nee, zo niet. Het is anders. De engel is hier niet om voorbereidingen te treffen voor Elia, zodat hij uit het leven weg kan, maar om te zorgen dat hij in het leven verder kan.

De engel spreekt een paar woorden uit: een opdracht: Sta op, en eet.

Sta op! Dat is niet de dood, maar het leven. Dat is niet blijven neerliggen voor het einde, maar een nieuw begin. Wie stond er ook nog weer meer op?

Wie stond er ook nog weer meer op? Inderdaad Jezus, de zoon van God. Hij stond op uit de dood. Toen bleef het niet meer steken in het graf, maar toen ging het verder in het leven. Zo is de weg van God. Het gaat bij de Heere nog wel eens iets langer door, dan wij gedacht hadden.

Nee, dan is het einde er nog niet. Dat blijkt wel duidelijk als Elia moet opstaan om te eten. Eten is immers kracht opdoen voor het verdere. Eten, dat doe je om aangesterkt te worden voor wat komen gaat. Nee, Elia is nog niet klaar. Elia heeft zijn leven nog niet gehad. God zegt dat het verder gaat: sta op en eet. Verder! Ja, dat is nogal eens de bedoeling voor ons leven. Ook als wij menen, dat we niet meer verder kunnen. Als we niet meer verder willen.

Als het bij ons op is. Dan: toch nog niet aan het eind. Er is nog meer. God zegt: Ik heb nog meer voor je. Je leven heeft nog een bedoeling. Je bestaan heeft nog zin. Laten we dat maar vasthouden, ook als de leeftijd klimt. God vindt het soms niet zo gauw genoeg voor je, als je zelf vindt. En als Hij zegt, dat het verder moet, zou het dan ook niet verder kunnen?!

3. Kracht om verder te gaan

Ja, verder moeten, dat zal dan wel. Maar als het nu bij jezelf helemaal op is? Nu, dan geeft de Heere nieuwe mogelijkheden en krachten. Want Hij geeft niet alleen de opdracht, maar ook de kracht om die opdracht te volbrengen.

Dat blijkt uit Elia. Hij eet van het voedsel, waar de engel voor gezorgd heeft en hij legt zich neer om te slapen. En dan komt de engel na een tijdje weer, en weer roert hij Elia aan, en zegt hem: Sta op en eet. Nu nog met een toevoeging daarbij: Want de weg zou voor u teveel zijn. De weg? Zou Elia dan toch weer aan het lopen gaan, op weg gaan? Jazeker! Dat moet, en dat mag. En ik geloof dat het voor Elia na al de slaap en al het voedsel ook niet enkel meereen moeten is, maar ook een mogen, ook al is hij zijn neerslachtigheid nog niet kwijt. Na deze lange rast en de versterking, die

Na deze lange rast en de versterking, die hij heeft gekregen, gaat Elia dan inderdaad op weg. Verder de woestijn in. Dagen aaneen loopt hij zo. Veertig dagen lang. Hoe kan dat nu? Hoe houdt hij het vol? Dat is uit de kracht van de spijze, die hij gegeten heeft. Dat sluit niet uit, dat Elia in die veertig dagen ook nog wel eens gegeten heeft. Maar de versterking die God hem gegeven heeft aan het begin van die veertig dagen is toch wel met name hetgeen hem versterkt heeft. Daar lag goddelijke kracht in, die hem, ook terwijl hij nog niet helemaal over alles heen kon zien, toch verder deed gaan. Zodoende was het wel een bijzondere versterking.

Het is hetzelfde eigenlijk als bij Paulus. Die zei, toen hij de scherpe doorn in het vlees had: ik kan zo niet verder gaan. De Heere zei tegen hem: je kunt wel verder. Met Mijn genade zal het gaan. „Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht." En toen ging het toch. Ja, door de genade van God ging het zelfs haast beter dan ooit tevoren.

Wij moeten maar steeds weer leren, dat er bij de Heere een bijzondere krachtbron is, waardoor het toch weer verder kan, als het bij ons niet meer gaat. Ps. 84 zegt het ook: „Welgelukzalig is de mens, wiens sterkte in U is. Zij gaan van kracht tot kracht."

Jes. 40 vertelt ons er ook wat over: „de jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen, maar die de Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen. Zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden, zij zullen lopen en niet moede worden, wandelen en niet mat worden."

Verder. Ja, want daar is niet alleen ons eigen kleine leven. Maar daar is ook een grote wereld. En daar is het koninkrijk van God. Christus is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Het Evangelie moet gepredikt worden. God moet worden grootgemaakt. Daarom heeft ons leven nog wel eens meer bedoeling, dan wij wel zien. Verder! Vanuit Gods plan moet dat soms. Vanuit Gods kracht kan dat dan ook.

Totdat Hij een keer zegt: het is genoeg. Nu neem Ik uw ziel. En dan is het voorbij hier op aarde. Hebben we dan geleefd van Zijn genade en kracht, dan zullen we ingaan in de eeuwige rust.

Sommelsdijk A de Lange

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1992

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Overdenking uit de Heilige Schrift

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1992

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's