Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

­ 6 ­

Ze zouden er vreemd van opkijken, en zouden hem beslist van ketterij verdenken.

Dan besluit het drietal het gerecht onmiddellijk kennis te geven van deze onwettige samenkomst in de duinen bij Dishoek.

Samen lopen ze weldra naar de hoeve van boer Jans, die een paard voor de huifkar spant om naar Middelburg te rijden. Daar vertelt pastoor Joris de rentmeester van Bewestenschelde wat er op het ogenblik bij Dishoek gaande is.

Heer Philbert van Serooskerke begrijpt dat er nu vlug gehandeld moet worden. Onmiddellijk geeft hij schout Jan Turk, zijn notaris Guillaume Deynoot en enkele dienaren opdracht naar Dishoek te gaan om de prediking van de ketters te verstoren en de namen te noteren van hen die daarbij aanwezig zijn.

Met de grootste spoed vertrekt men, maar toch komt men te laat. Reeds in Koudekerke waar men tegen het noenmaal aankomt horen de gerechtsdienaars dat de prediking al lang was geëindigd. Alle aanwezigen zijn al thuis en men ziet zich genoodzaakt onverrichterzake naar Middelburg temg te keren. Toch voelt de rentmeester zich verplicht de volgende dag de plaats waar de ketters hadden vergaderd, te bezoeken, terwijl hij in een uitvoerig schrijven de Landvoogdes in Bmssel verslag uitbrengt wat er allemaal in Dishoek is gebeurd en dat met alle mogelijke middelen een herhaling zal worden voorkomen.

De drie mannen zijn inmiddels naar Koudekerke teruggekeerd en Jansz. en Cornells hebben pastoor Joris bij de pastorie in Koudekerke afgezet. Lijnke zat reeds lang met de morgenmaaltijd te wachten en nog steeds was zijn eerwaarde niet teruggekomen. Toen hij thuiskwam mopperde zij op hem, maar de pastoor trok zich er niets van aan. Lijnke mopperde haast iedere dag. Met moeite kon pastoor Joris het brood door de keel

krijgen. Eigenlijk had hij liever gehad dat boer Jansz. en Cornells hem met rust hadden gelaten, dan had hij ook nergens van afgeweten. Somber staarde hij even later in zijn kamer voor zich uit. De heilige moederkerk is hem dierbaar. Wat zouden al die mensen er toch in zien de kerk te verlaten? De vergeving van zonden kan men er immers verkrijgen. En toch, nee, het zijn geen misdadigers. Toen pakte pastoor Joris zijn rozenkrans en begon zijn gebeden te prevelen. Jansz. en Comelis waren vergenoegd naar huis

Jansz. en Comelis waren vergenoegd naar huis gereden. Zij waren ervan overtuigd, dat zij een goed werk voor de moederkerk hadden verricht. Toen waren beide mannen ook overgegaan tot de orde van de dag...

HOOFDSTUK 3 IN DE WERKPLAATS VAN LANGE HANS

Het is 1 juli 1566 geworden. Het is warm vandaag, de zon brandt op het Walcherse landschap. De hemel is strak blauw en er is geen wolkje te zien. Stil hangen de bladeren aan de bomen en struiken en zelfs de toppen worden niet door een windje beroert.

Het is dan ook geen wonder, dat er in Middelburg vrijwel niemand op straat te zien is. Iedereen zoekt binnenshuis het koelste plekje op en het werk ligt stil of wordt slechts met moeite gedaan.

In het huis van Hans de kleermaker achter de St. Pieterskerk wordt echter niet op de warmte gelet. Als naar gewoonte zit lange Hans met gekmiste benen op de kleermakerstafel, maar werken doet

hij niet. De schaar ligt naast hem en het nieuwe wambuis waarmee hij bezig is, ligt onaangeroerd op de tafel.

Zojuist zijn twee bezoekers de werkplaats binnengestapt, die lange Hans willen spreken. De een is Matthijs Jansz., de goudsmid, die behalve in de kunst van het smeden van zilveren en gouden sieraden, ook zeer bedreven is in de schrijfkunst. Daarom is hij door de Hervormden in Middelburg benoemd tot secretaris van het consistorie. En er is in de stand niemand beter dan hij op de hoogte van de namen van hen die behoren tot de gemeente onder het kruis. De andere bezoeker is Jakob de Guestere een van de diakenen. Driftig loopt deze door de werkplaats heen en weer en is een en al beweeglijkheid. Zijn voortvarend karakter is er de oorzaak van dat hij wel eens onbezonnen te werk gaat. Het is dan ook nodig, dat hij door de medebroeders steeds wordt afgeremd. Ook nu loopt De Questere hard van stapel en bezorgd kijken de kleermaker en de goudsmid elkaar aan. Nee, zo moet het niet, daar komen brokken van. „Laten we maar voorzichtig zijn", onderbreekt

„Laten we maar voorzichtig zijn", onderbreekt Matthijs Jansz. de woordenvloed van de diaken, „want door al te grote voortvarendheid zouden we onze zaak grote schade kunnen berokkenen".

De goudsmid veegt het zweeg van zijn voorhoofd en vervolgt: „Heer Simon Jansz. van Rome heeft mij verteld, dat de rentmeester is ingelicht over de gehouden prediking in Dishoek en dat hij niet zal dulden dat in zijn rechtsgebied opnieuw een hagepreek zal worden gehouden en daarom vind ik het erg gevaarlijk om zo dicht bij de stad gewapend bij elkaar te komen. We moeten naar mijn mening het gevaar niet zoeken".

„Nee, niet buiten de stad, maar binnen haar muren moeten we vergaderen", valt de diaken hem in de rede. „Het is toch vreselijk, dat vrije burgers, die de Heere naar Zijn Woord wensen te dienen, in het geheim als misdadigers moeten samenkomen, terwijl de roomsen in het openbaar hun bijeenkomsten mogen houden. Zij behoren een van hun kerken aan ons te geven, dan kunnen we tenminste in vrede onze godsdienstoefeningen houden. We zijn veel te bang, en vergeten dat de ware volgelingen slechts door vele verdrukkingen zullen ingaan in het koninkrijk der hemelen. En intussen neemt de bisschop zijn maatregelen. Het wordt daarom de hoogste tijd, dat we openlijk voor onze godsdienst uitkomen, wat er dan ook van komt. Als de overheid ziet hoe sterk we zijn, dan zal zijn niet aarzelen ons een kerk te geven. Maar we moeten niet talmen, anders is het misschien te laat, nu kan het nog. Ik ben blij, dat er morgen weer een preek wordt gehouden in Brigdamme; 'k zal dan ook vandaag de mensen in Middelburg waarschuwen". „Wees toch voorzichtig Jacob", antwoordt Mat

„Wees toch voorzichtig Jacob", antwoordt Matthijs Jansz., „handel niet overhaast, de vijanden mogen niets te weten komen, de tijd der vervolging zal spoedig genoeg komen, maar nogmaals, we mogen die niet verhaasten, daar moeten we toch wel erg in hebben".

Met deze woorden probeert de goudsmid de diaken te kalmeren.

Driftig schudt De Questere echter het hoofd. Nee, hij is het niet met ouderling Jansz. eens. „Maar vertel me nu eens precies wat de bedoeling

„Maar vertel me nu eens precies wat de bedoeling is", zegt de kleermaker tot zijn bezoekers.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's