Dubbele moord in Nieuwe Tonge

Op 17 oktober 1815 werd het dorpje Nieuwe Tonge, destijds bestaande uit circa 140 huizen en 800 inwoners, opgeschrikt door het verschrikkelijke nieuws van een gruwelijke moordpartij, welke gepleegd zou zijn op een boerderij buiten het dorp in de polder 'den Uitslag'. Pieter Kattestaart, een landarbeider uit Oude Tonge, kwam met dit schokkende nieuws naar Mr. Sebastiaan Anemaet, vice-president van de gemeente Nieuwe Tonge (burgemeester aldaar van 1817- 1852), die tijdelijk het ambt van Commissaris van politie bekleedde. Laatstgenoemde ging samen met het plaatselijk bestuur, bestaande uit de heren Abram Vreeswijk, Cornells van der Sluis en Abram Zoon; tevens vergezeld door de heren Carel van Dijk en Reinier Kamerling, respektievelijk chirurgijn en gerechtsdienaar, om half tien in de morgen, poolshoogte op de desbetreffende boerderij nemen.

Dit boerenspulletje werd bewoond door de 57-jarige Cornells Gebuis en de ongehuwde dienstmeid Neeltje Kom. Bij de boerderij aangekomen werd al snel duidelijk, dat er zich aldaar een gewelddadige roof- en moordpartij moet hebben afgespeeld; de deuren en wanden waren namelijk overal met bloed bespat. Aan de linkerzijde van de ingang van de

Aan de linkerzijde van de ingang van de achterkeet in de tuin lag het levenloze lichaam van de heer des huizes; zijn linkerarm gestrekt boven het hoofd houdende met in zijn hand een vlokje haar, terwijl zijn rechterarm over het lijf lag gestrekt met zijn hand aan de broeksklep. Hij was gekleed in een broek van gewoon bombazijn, een blauwruit gestreepte kiel, blauwe borstrok en onderbroek, witte of grijsachtige wollen kousen en een paar houten klompen. Deze klompen lagen boven het hoofd en de rok onder het lijf was door het aan de voeten voortslepen opgeschort tot onder het hoofd; bovendien was de broek open en het hemd uit de broek geritst. In de achterkeet van de boerderij trof

In de achterkeet van de boerderij trof men het lijk van de 28-jarige dienstmeid Neeltje Kom aan. Zij lag op haar linkerzijde, badend in het bloed, met haar armen kruislings boven het hoofd. Zij was enkel gekleed in de gewone onderkleding, bestaande uit: blauwe kousen, twee rokken, een borstrok en een hemd. Achter haar in het geronnen bloed lag een onder- en bovenmuts, waaraan vastgehecht valse of koperen krullen. De chirurgijn konstateerde bij haar, evenals bij Cornells Buijs, dat zij op een beestachtige wijze was mishandeld en is overleden aan de talloze aangebrachte steek- en snijwonden. Of de daders ooit

zijn opgepakt en berecht vermeld de historie niet. De polder waarin zich dit afschuwelijke drama voltrok wordt in de volksmond "t Moordenaertje' genoemd.

Middelharnis Jan Both

N.B. De moord op de boerderij van Bol

In de aflevering van vorige week waarin we schreven over de moord op de boerderij van Bol is per abuis het laatste couplet van het toen verschenen gedicht weggevallen. Het luidt als volgt:

Mocht dit nu een voorbeeld wezen Voor ieder mensch groot en klein Wilt liever elkander verdragen Als twist soms of ruzie mocht zijn

Gij ziet hier menschen hoe het gaat Als het boosheid wordt dan is het te laat Twee jonge levens weggescheurd Door heel de familie betreurd.

refrein: O jonkheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen