Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herinneringen aan de evacuatie in februari 1944 uit Ooitgensplaat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herinneringen aan de evacuatie in februari 1944 uit Ooitgensplaat

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige week herdachten we weer de dag van de bevrijding van een oorlog van vijf lange en bange jaren. Onze gedachten gaan die dagen weer terug naar deze jaren. Zeker naar hen die opgepakt waren om in Duitsland te gaan werken. We denken aan hen die het leven lieten voor het verzet. Ook gaan onze gedachten terug naar de maand februari 1944 toen de afkondiging kwam dat alles onder water zou worden gezet. De hele bevolking van Ooitgenspiaat zou moeten evacueren.

Die klap kwam hard aan, eerst was er ongeloof, dat kan toch niet, waar moeten wij heen? Maar we kwamen al vlug tot de ontdekking dat met het bevel van de bezetter niet te spotten viel. Het was voor ieder een verschrikkelijke mededeling dat wij ons dorp moesten verlaten, zeker voor de ouderen. Maar de grote vraag was: waarheen? Ieder ging een keus maken, maar toch werden hele families uit elkaar gerukt. De een ging hierheen, de ander weer ergens anders naartoe. Zodoende kwam men verspreid over heel Nederland te zitten.

Maar laat ik nu mijn eigen ervaringen en die van een twintigtal personen uit Ooitgenspiaat beschrijven. Er kwam een bericht dat men zich op

Er kwam een bericht dat men zich op kon geven voor Groningen voor de plaats Warffum. Nu, dat was wel een oplossing, maar toch een zeer moeilijke beslissing want ver weg van de familie. Toch was het de beste beslissing achteraf bekeken. Vele Nederlanders leefden al op de rand van de honger en dan was het platteland nog het beste waar je naar toe kon gaan. Dat gaf de doorslag om naar een plaats te gaan waar gemakkelijk aan eten te komen was, want het moest wel raar lopen om daar waar het groeit niet aan eten te kunnen komen. Nu hadden we geluk dat we nog wat

Nu hadden we geluk dat we nog wat spulletjes mee konden nemen en dat zou dan per schip worden nagestuurd. Wij hebben daar natuurlijk gebruik van gemaakt, met de wens dat het toch terecht zou komen en wel in Warffum. (Het is zowaar nog goed aangekomen ook).

Op een ochtend (de juiste datum weet ik niet meer) hoorden we van de omroeper die je toen nog had, dat degenen voor Warffum en voor nog enkele andere plaatsen rond Warffum hun goederen buiten moesten zetten, het schip is aangekomen en de goederen worden opgehaald. Alles kon naar buiten wat men aan klein spul mocht meenemen. Toen kwam er bericht dat het niet doorging want het schip in de haven was vastgelopen, dus weer maar alles binnenzetten. Nadat zich dat nog tweemaal herhaald had waren de spullen uiteindelijk in het schip geladen.

Dat was de laatste nacht thuis, 's morgens om half negen moesten wij bij de tram staan. Om 8 uur kwamen we in de schuur van

Om 8 uur kwamen we in de schuur van de heer Hotting aan de Nieuwstraat (bij de ouderen bekend als de Brak) nog samen en ds. Zonneberg heeft nog een bemoedigend woord gesproken.

Daarna zijn wij afgereisd naar Rotterdam naar het Centraal Station. Toen wij met de hele groep aankwamen, begon net het luchtalarm, een angstig gehoor als men dat nog niet meegemaakt heeft.

Vanuit Rotterdam zijn wij eerst naar Roosendaal gegaan, daar werden wij die nacht bij inwoners van Roosendaal ondergebracht.

De andere dag zijn wij onder begeleiding van het Rode Kruis, vanuit Roosendaal naar Warffum gegaan, heel de lange reis werden we goed verzorgd door het Rode Kruis.

Om vijf uur 's avonds kwamen wij in Warffum aan waar wij geweldig werden ontvangen door de burgemeester en de dominees en de bevolking. Toen begon de indeling van wie naar wie, nu dat is alles goed verlopen. Het was zo dat de mensen met kinderen een vrij huis toegewezen kregen. Wij persoonlijk werden ondergebracht bij een oudere man met een huishoudster.

Wij kregen in dat huis de bijkeuken en een slaapkamer. Daar hebben wij zoals alle evacuees

Daar hebben wij zoals alle evacuees bijna achttien maanden doorgebracht wat niet altijd gemakkelijk was. Maar eten was er genoeg. Zoals aardappelen, groente, tarwe en olie daar was wel aan te komen, maar brandstof was een groot probleem. Er werd veel bonestro gebruikt voor de kachel en gedroogde spruitstronken. Maar wat hadden wij een groot geluk; wij kwamen niet om van de honger zoals zovelen in Nederland.

De omgang met de burgers in Warffum was goed. Wij hadden wel moeite in het begin met het plattelandsdialect. In die kleine dorpsgemeenschap waren veel evacuees. Alleen al uit Ooitgenspiaat waren er twaalf gezinnen en ook nog mensen van Den Bommel en Stad aan 't Haringvliet. Wij moesten bij de boeren in de omgeving gaan werken, wat natuurlijk geen bezwaar was. Nu was er een predikant, ds. Postema, die veel voor ons gedaan heeft. Men hoefde maar te zeggen dit of dat heb ik niet, binnen een paar dagen was het er.

Altijd was deze dominee bereid waar er moeilijkheden waren om ons bij te staan. Al gauw werd ons verteld dat deze dominee niet goed was, want hij was NSB-er, iets wat wij gewoonweg niet geloofden. Eind 1944 is hij afgezet en mocht niet meer voorgaan in de kerk. Waarom dit gedaan is zijn wij nooit te weten gekomen.

Maar wij als evacuees hebben altijd goed kontakt gehad en ook met zijn gezin. Elke week was er een middag waarop de vrouwen op de pastorie oude kleding vermaakten voor kinderen die dat nodig hadden. ledere zondag kwamen wij in de pastorie waar de dominee een woord van bemoediging sprak, en er werd veel gezongen en hij vroeg (ondanks het verbod) het Wilhelmus te zingen. Dus wij konden niet geloven dat hij NSB-er was.

De laatste twee maanden voor de bevrijding waren voor ons erg moeilijk. Wij werden gedwongen om voor de Duitsers te werken.

Maar wij dachten: dat kan nooit lang duren, want het einde van de oorlog was nabij. Toch liep je met de gedachte: nu moet ik werken voor de vijand. Dus had ik iemand uit de stad ene M. Malipart waar ik goed mee om ging. Wij liepen met dezelfde gedachten; zo min mogelijk werken. Wij waren er wel, maar wij waren nooit te vinden. En dat is goed gelukt. Zo kwam dan eindelijk de dag van de

Zo kwam dan eindelijk de dag van de bevrijding. En zoals men allen weet ook de jacht op de NSB-ers en op diegenen die grof geld verdiend hadden door vrijwillig voor de Duitsers te gaan werken. Zo ging het ook in Warffum. En de eerste die werd opgepakt was ds. Postema. Heel de bevolking was naar de pastorie gekomen om dat mee te maken. Het was of al de haat en de woede tegen deze man losbarstte. En tegen ons die hem trouw waren gebleven, van zie je nu wel dat wij gelijk hadden. Ik geloof dat er een grote fout gemaakt is, en dat de bevolking zich mee heeft laten slepen door de haat om welke reden dan ook, maar als men hierover vragen stelde hadden ze nooit een antwoord, of een ontwijkend antwoord. Maar wij hebben nooit van een veroordeling gehoord en hoe het verder gegaan is. Wij zijn half augustus 1945 weer uit

Wij zijn half augustus 1945 weer uit Warffum naar Ooitgenspiaat gegaan. Maar dat liep ook al niet volgens het boekje. Met Canadese wagens werden de bezittingen die wij hadden, opgehaald.

Toen naar de stad Groningen, naar een fabriekshal waar wij allen bijeen kwamen om de nacht door te brengen, op stro geslapen, nu ja, geslapen, wij hadden plezier, het was of wij de bevrijding nu pas meemaakten want wij gingen naar huis.

's Morgens moesten wij weer naar de auto gaan waar onze goederen in waren. Soms met twee of drie gezinnen in een auto en toen weg naar Hellevoetsluis. Maar of die Canadezen de weg kwijt waren weet ik niet, maar wij kwamen 's avonds om vijf uur niet in Hellevoetsluis maar in Willemstad aan. Met het gevolg dat wij weer bij andere mensen werden ondergebracht. Toen 's morgens naar Hellevoetsluis en

Toen 's morgens naar Hellevoetsluis en daar zou dan een schip zijn om ons met onze goederen naar Flakkee te brengen, maar wat er was, geen schip te zien. Er is toen wel een klein bootje gekomen, die de vrouwen en de kinderen naar Flakkee gebracht heeft. De Canadezen hebben hun wagens uitgeladen en de spullen bij de haven neergezet.

Wij hebben die nacht in een lege tram doorgebracht.

En 's morgens was er een schip die ons heeft overgezet en toen: eindelijk thuis. Met dank voor de plaatsing,

C. van Putten, Zwijndrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Herinneringen aan de evacuatie in februari 1944 uit Ooitgensplaat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's