Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zij was het middel dat de Heere gebruikte om haar ogen te openen. Zij zag niet alleen dat de roomse kerk dwaalde, maar zij zag ook wie ze zelf was, een arme zondares die voor God geen bestaan had en dat alleen het bloed van Christus reinigt van al haar vuile zonden. In Hem had zij haar zaligheid gevonden en zij mocht weten, dat niets haar zou kunnen scheiden van de liefde van Christus.

Alhoewel het al meer dan twintig jaar is geleden, toch kan Hans het zich levendig herinneren hoe blij moeder altijd was, als Mayken haar opzocht. Dan werd de Liesveldse Bijbel, die als een schat zorgvuldig was verborgen, voor de dag gehaald en luisterde ook hij naar de mooie Bijbelse verhalen. Ook voor hem werd dit het middel en reeds als jongen werd Christus, zijn Een en Al. Niets moest hij meer van de moederkerk hebben. Nog duidelijker dan zijn moeder zag hij de gruwelijke dwalingen van de roomse kerk, hoe God door deze kerk werd onteerd. Steeds groter werd zijn afkeer van de heilige moe

Steeds groter werd zijn afkeer van de heilige moederkerk en zeker toen hij met eigen ogen had gezien, hoe op 21 april 1556 de vriendin van zijn moeder die reeds was overleden, Mayken Daniëlsdochter, tegelijk met Jan Hendrik van Weerden en Andries van Larebeeke waren gewoirgd en verbrand omdat zij hadden geweigerd de ketterse leer te herroepen. Dit gebeurde tien jaar geleden, maar Hans kan het zich nog als de dag van gisteren herinneren en telkens kookte hem het bloed en balden zijn handen zich tot vuisten als hij er nog aan denkt.

Hans schrikt op uit zijn gepeins. Hij hoort de torenklok slaan. Even wist hij zich het zweet van zijn voorhoofd en springt dan van de tafel, waarop het wambuis nog steeds ligt te wachten. Het werk wil vandaag niet vlotten en haast is er met het afwerken van het wambuis niet bij. De kleermaker loopt naar een zorgvuldig geslo

De kleermaker loopt naar een zorgvuldig gesloten hoekkast en haalt er het kostbaarste erfstuk, de Bijbel van zijn moeder, uit. Al spoedig is hij zo in het lezen verdiept, dat hij de stem uit de achterkamer niet hoort. Eerst als de deur piepend opengaat, realiseert hij zich dat het tijd is voor het avondeten. Direkt bergt hij zijn Bijbel op en loopt naar de kamer achter zijn werkplaats. Dan pas denkt lange Hans er aan hoe gevaarlijk hij zojuist heeft gehandeld. Stel je voor, dat er onverwacht een ketterjager was binnengestapt, dan was het leed niet te overzien geweest. Het had hem zijn leven kunnen kosten. De kleermaker neemt zich ernstig voor niet meer zo onvoorzichtig te zijn.

HOOFDSTUK 4

DE ABDIJ VAN MIDDELBURG

In Middelburg staat de beroemde abdij, die omstreeks 1106 door Godebald, de bisschop van Utrecht, werd gesticht als klooster voor de reguliere monniken. Om hun slecht gedrag werden deze monniken al vrij spoedig weggestuurd en in hun plaats kwamen toen monniken uit de abdij van St. Michiel te Antwerpen. Dit klooster werd volgens sommigen in 1126 en volgens anderen onder de regering van gravin Ada of van graaf Willem II, rooms koning er ere van Maria en St. Nikolaas, tot abdij verheven. Later besloot Philips II van Spanje achttien bisdommen van zijn gebied te maken, drie aartsbisdommen en vijftien bisdommen en ook Middelburg kreeg een 'bisschoppelijke stoel'.

Deze maatregel had echter het ongenoegen opgewekt bij roomsen en niet-roomsen. De geestelijken voelden er totaal niets voor omdat hen op deze manier het recht werd ontnomen zelf hun abten te kiezen, terwijl de lagere geestelijkheid helemaal niet op strenger toezicht gesteld was. De Hervormden waren ernstig verontrust toen zij hoorden, dat Middelburg een bisschop zou krijgen. Voor de aanhangers van de 'nye leer' zou het er niet beter op worden en men vreesde, dat ook hier de zo gehate inquisitie zou worden ingevoerd. En die vrees is niet ongegrond gebleken. Tot bisschop van Middelburg werd benoemd Nicolaas de Castro of Van der Burg, die afkomstig was uit Leuven, waar hij rechter of overste van het college van Buslidius was. Later was hij kanunnik van de St. Janskerk in Utrecht. In 1556 werd hij benoemd tot onderinquisiteur of kettermeester om de Hervorming in Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel uit te roeien. Door de dood van abt van Heeswijk werd de bis

Door de dood van abt van Heeswijk werd de bisschop óók tot abt van de abdij te Middelburg benoemd.

De abdij bestaat uit een reeks gebouwen, waar de bisschop woont, terwijl de brouwerij en bakkerij hier ook zijn ondergebracht. De andere gebouwen worden gebruikt door de monniken, die er hun kloostercellen hebben en als vergaderruimte en verblijfplaats voor de graaf als deze de hoofdstad van Zeeland een bezoek brengt. In de bijgebouwen zijn de kapittelzaal, de bibliotheek, de eetzaal en het hospitaal ondergebracht. Al met al een machtig complex van gebouwen, gangen en poorten. Een van de kloostergangen geeft toegang tot de Oost-Monsterkerk (de tegenwoordige Nieuwe Kerk) en de Kloosterkerk. In een van de vele kleine vierkante kloostercellen

In een van de vele kleine vierkante kloostercellen ztten twee monniken van de abdij met elkaar te praten. De bewoner van deze cel is broeder Antoni Willemsz. en tegenover hem zit broeder Claes Jansz. Verbericht van Mechelen. De gezichten van de beide kloosterbroeders staan somber en hun stemmen klinken diep ernstig. Het onderwerp waar zij zich mee bezighouden, is van het allergrootste belang voor hen.

„Het wordt mij van dag tot dag duidelijker broeder Claesz., dat de kerk dwaalt", zegt Willemsz. met een diepe zucht. Even is het stil in de kale kloostercel, maar dan vervolgt hij met fluisterende stem: „Hoe meer ik de Heilige Schrift onderzoek en de leer der kerk daarmee vergelijk, hoemeer het mij verklaarbaar wordt, dat velen haar de rug toekeren.

Is het u nooit opgevallen, dat onze apostolische geloofsartikelen met geen enkel woord spreken van de Heilige Maagd, de voorspraak der heiligen, de mis, de biecht en vele andere leerstukken?

Maar te verwonderen is dit niet, wanneer we bedenken, dat deze belijdenis werd opgesteld in een tijd toen deze leerstellingen nog niet waren ingevoerd.

Hoe meer ik mij bezighoud met het onderzoeken van de Heilige Schrift, hoe minder zin ik heb mijn brevier te lezen. Ja, ik draag mijn rozenkrans nog, ik ga nog naar de mis, maar mijn gemoed zegt mij, dat ik breken moet met deze onschriftuurlijke godsdienstvormen. Ik mag niet langer werkeloos blijven en daardoor deel hebben aan de vervolging van de ware christenen. Maar ik mis de moed om mijn kloostergelofte te verbreken, alhoewel het mij een zeer zware last is geworden. Toch voel ik, dat het zo niet langer kan, er moet zeer binnenkort iets gebeuren.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's