Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

-11 -

dat er zoveel mensen uit alle delen van Walcheren aanwezig zouden zijn. Het wil toch wat zeggen, dat er zo'n grote honger is naar het Brood des Levens". De Questere durft geen antwoord te geven. Hij voelt het, Obrijs heeft gelijk. Inmiddels nadert de groep ruiters de stad Veere en om geen opzien te baren, besluit men afscheid van elkaar te nemen. De Middelburgers keren nu langs de kortste weg terug en nog voordat het avond is geworden kunnen zij door de Noord­Dampoort de stand onopgemerkt binnengaan.

Het is gebeurd zoals De Questere had vermoed. Zodra rentmeester Philibert van Serooskerke bericht had ontvangen, dat er een hagepreek zou worden gehouden, had hij zijn mannen er op uit gestuurd om de prediker gevangen te nemen. Dit is echter door de gewapende begeleiders van Obrijs verijdeld.

Ook baljuw Rollema had gehoord dat er een hagepreek zou worden gehouden, maar hij had zich er niet mee bemoeid omdat de prediking buiten het rechtsgebied van de stad Middelburg werd gehouden.

Toch moet er iets gebewuren om uitbreiding van de ketterse leer te verhinderen en daarom besluit de rentmeester van Serooskerke in kontakt te treden met de baljuw en de burgemeesters en schepenen van Middelburg. Gezamenlijk maken zij een verklaring op, die op de 4e juli in het openbaar wordt afgekondigd, „dat niemand van de poorters of ingezetenen, 't zij mans­ of vrouwspersonen, wie het waren, zich vervorderen zouden te gaan ter plaatse, daar zulke leeraars hunne leerreden hielden binnen het rechtsgebied der stad of daarbuiten, in 't geheim of in 't openbaar". Tevens besluit men een samenspreking met de leiders van de Hervormden te organiseren om hen te wijzen op de ernstige gevolgen van de gehouden en de te houden hagepreken. De burgemeesters en schepenen zoeken nu kontakt met Adriaan de lijndraaier, die bij de St. Pieterskerk woont, zodat het besluit valt met de predikant een samenspreking te hebben buiten de stad, bij Nieuwenhoven op die voorwaarde dat dit ongewapend zal gebeuren.

Op vrijdag of zaterdag 13 of 14 juli werd deze vergadering gehouden en hierbij waren aanwezig de baljuw Rollema, burgemeester Adriaan Jacob Joosse, de pensionaris mr Hugo Bonte en de rentmeester van Serooskerke. Van de zijde der Hervormden waren aanwezig Gelein Janszoon d'Hoorne met vijftien Hervormden. Tevens hadden vele Hervormden zich in de korenvelden verborgen om de wacht te houden. In deze samenkomst werd de Hervormden gewe

In deze samenkomst werd de Hervormden gewezen op de plakkaten en dat het prediken verboden was.

Het antwoord van de Hervormden was niet mis te verstaan: ze zouden gewoon doorgaan met prediken omdat God meer gehoorzaamd moet worden dan de mensen, terwijl zij zich van de plakkaten niets aan zouden trekken omdat zij instellingen waren van mensen.

HOOFDSTUK 6 EEN VERSTOORDE PREDIKING

In de gezellige huiskamer ^an lange Hans de kleermaker zitten twee vrouwen met elkaar te praten. Een tweetal kaarsen op de tafel werpen hun schijnsel in het halfdonkere vertrek. Samen spreken zij over de dingen der eeuwigheid. „Maar het is toch de wil des Heeren, dat Zijn

„Maar het is toch de wil des Heeren, dat Zijn gemeente door verdrukking zal worden gebouwd. Het staat toch in Gods Woord: „In de wereld zult gij verdrukking hebben". Deze woorden worden gesproken door een eenvoudige vrouw die naar haar klederdracht te oordelen tot de lagere stand behoort. Het is Adriaanken. de vrouw van Hans. Ook zij heeft met de roomse kerk gebroken, niet alleen verstandelijk, maar wat meer zegt, zij mag door genade weten het eigendom te zijn van Christus. Dikwijls spreekt zij hierover met haar oude moeder die bij hen inwoont. De oude vrouw is nog niet geheel los van de kerk, wel luisterde zij graag naar de nieuwe leer, maar toch wil het er bij haar niet in dat de heilige moederkerk in alles dwaalt.

Te verwonderen is deze houding niet. Immers de pastoor van de Noord­Monsterkerk die haar wel eens bezoekt is er de man niet naar om de 'nye leer' te bestrijden of de ketters te vervolgen. Met de ijverige en fanatieke roomsen kan deze pastoor dan ook niet opschieten. Zijn vriendschappelijke omgang met Bernard, de voormalige pastoor van Biggekerke die in opdracht van de bisschop was gevangen genomen omdat hij de 'nye leer' predikte, was hen een doorn in het oog en zelfs de bisschop houdt een oogje in het zeil om als het nodig mocht zijn, direkt in te grijpen. „Ja Adriaanken", antwoordt de oude vrouw, „slechts door vele verdrukkingen zullen wij kunnen ingaan, maar ik geloof toch dat er met zachter middelen nog veel te winnen zou zijn, niet alle geestelijken zijn het er mee eens, dat men zo streng tegen de nieuwe leer optreedt. Nog niet zo lang geleden heeft pastoor van Os van de St. Pieterskerk gezegd, dat de moederkerk verkeerd doet als zij naar het zwaard grijpt. Hoe mooi heeft hij die dag gepredikt en vooral door hem voel ik mij nog verbonden aan de kerk van mijn ouders en voorouders. Ik hoop en bid dat zij nog eens zal terugkeren van haar boze weg. En toch. ik blijf haar beschouwen als mijn geestelijke moeder, al moet ik er bij zeggen, dat ze haar afgedwaalde schapen niet altijd zacht behandeld. Een oude vrouw als ik ben moet men vergeven dat zij niet van kerk wil veranderen, al kan ik mij in vele opzichten met je gevoelens verenigen".

„Maar u weet toch moeder, dat niemand van ons u dwingen wil de kerk te verlaten, dat is een zaak die u zelf persoonlijk moet weten". Adriaanken wacht even maar als haar moeder

Adriaanken wacht even maar als haar moeder zwijgt, vervolgt zij: „U ziet de gebreken van de kerk en dank zij het onderwijs van pastoor Os behoort u eigenlijk al tot hen die de nieuwe leer hebben gekozen".

„Maar..." begint de moeder van Adriaanken, maar verder komt zij niet, want plotseling horen zij de klopper op de voordeur vallen.

Adriaanken staat op en haast zich naar de voordeur. Enkele ogenblikken later keert zij terug, gevolgd door haar man, die twee vrienden heeft meegebracht.

Aan hun houding is het te zien, dat zij in een opgewonden stemming verkeren en zelfs beide vrouwen merken, dat er iets bijzonders moet z'ijn gebeurd. „Heb je misschien een kan bier voor ons Adriaanken, ik heb er dorst van gekregen", vraagt Hans met een geforceerde glimlach. Zijn vrouw haast zich naar de kelder en komt weldra met het gevraagde terug. De mannen laten zich het goede koele bier goed smaken. Lange Hans is de eerste die het stilzwijgen verbreekt en zegt tot Adriaanken: „Je mag blij zijn vrouw dat je niet bent meegegaan naar de preek te Cleynckheule".

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 juni 1992

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 juni 1992

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's