Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking uit de Heilige Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking uit de Heilige Schrift

Pinksterstromen uit de nieuwe tempel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Daarna bracht hij mij weer tot de deur van het huis, en ziet, er vloten wateren uit, van onder de dorpel van het huis naar het oosten".(Ezechiël 47.1a)

Een Pinkstervisioen...! Zo zouden we het machtige vergezicht, dat Ezechiél in ons tekstgedeelte ontvangt, kunnen noemen. Laten we het u in het kort tekenen: Ezechiél ziet een tempel. Deels gelijk aan de oude tempel te Jeruzalem, deels ook geheel nieuw en de oude tempel in velerlei opzichten overtreffend. Het bijzondere van deze tempel is echter dit: er stroomt water onder zijn dorpels door. Water dat blijft vloeien en tenslotte aanwast tot een kleine stroom, die over het tempelplein zijn weg zoekt naar het oosten.

Vervolgens neemt een engel Ezechiél bij de hand, voert hem van het tempelplein af en brengt hem aan de buitenkant van de Oostpoort. Daar valt de profeet van de ene verbazing in de andere. Hij ziet, hoe de wateren, die uit de tempel komen, nu door de gesloten poortdeuren heendringen en een smalle beek vormen. Een beek, die het land van Judea binnenstroomt. En... als de engel dan tenslotte Ezechiël meeneemt langs de oevers van deze aanvankelijk nog zo smalle beek, dan kan de profeet z'n ogen bijna niet geloven. Steeds wijder en dieper wordt haar stroom. Ja, ze wordt zelfs tot een brede en diepe rivier, waarin Ezechiél niet meer kan staan. En... overal waar de tempelstromen komen, ontstaat groei en bloei. Daar komt vruchtbaarheid en leven.

* * *

Wat is de betekenis van dit visioen? Ezechiël ontvangt dit visioen in een uitermate donkere periode van Israels volksbestaan. Het volk zit in ballingschap in Babel. En dat door eigen schuld. Ze hadden God op 't hoogst misdaan. Ze waren van het heilspoor afgegaan. En dan? Ja, dan blijft er geen enkele verwachting meer over. Jeruzalem was verwoest. De tempel verbrand. Velen gedeporteerd naar Babel. Elders in de profetieën van Ezechiël horen we de klacht: „Onze beenderen zijn verdord. Onze verwachting is verloren. Wij zijn afgesneden" (Ezech. 37:11). Maar in die situatie van hopeloosheid en vergane verwachting krijgt Ezechiël een indrukwekkend visioen aangaande een nieuwe tempel, die de Heere zal oprichten. De hoofdstukken 40 t/m 48 spreken daarover. Daarin laat de Heere het zien: Ezechiël, Ik zal Israel genadig zijn. Gedenken aan Mijn verbond. De verwoeste tempel herstellen én... een rijke heilstijd voor hen doen aanbreken.

Uiteraard ziet dat allereerst op de terugkeer uit de ballingschap. Hoe de levende God Zich in onpeilbare liefde toch weer over Z'n oude bondsvolk zou ontfermen en hen weer terug zou voeren naar het Beloofde Land. Maar er ligt tegelijk ook een machtige heenwijzing in naar de heilstijd, die met de komst van Christus zou aanbreken. Christus. Die de vervallen hut van Davida weer zou oprichten. Het volk met vele geestelijke zegeningen zou vervullen. En - en dan komen we tot de eigenlijke kern: Die na Zijn kruisdood, opstanding en hemelvaart de stromen van Zijn Geest zou uitstorten uit Zijn tempel hierboven. Welnu, zo is dit visioen in z'n diepste

kern een krachtige profetie van het Pinkstergebeuren. De wateren, die uit de tempel stromen zijn profetie van de stromen van de Geest, Die op Pinksteren zouden worden uitgestort. Onder rijke oud-testamentische beelden wordt ons hier iets getoond van het krachtige en zegenrijke werk van de Pinkstergeest. Dat Hij de levendmakende Geest is. De Geest, Die zorg draagt voor groei en bloei. Voor leven en vruchtbaarheid. Zoals het beleden wordt in het hart van dit visioen: „En het zal leven, alles waarheen deze beek komen zal..." (vs. 9 slot). Daarover een volgende keer meer.

Nu echter iets over de Bron. Want waar ontspringen deze zegenrijke stromen? Wel, in de tempel! Dat is: in de woonplaats van God! M.a.w.: God Zélf zorgt voor deze zegenrijke stromen. God Zélf staat aan hun bron. Alles gaat hier helemaal alleen en volstrekt eenzijdig van Gód uit! En wat een wonder is dat. Immers, letten we op het volk in Ezechiéls dagen, dan zien we een volk, dat niets verdiend heeft. Dat in hardnekkige onbekeerlijkheid God op het hoogst heeft getergd en getart. En toch: God richtte een nieuwe tempel op en uit die nieuwe tempel doet Hij stromen van zegen voortkomen! Dat is niets anders dan pure genade en eenzijdige ontferming.

Is het op de Pinksterdag anders? Geenszins. Want op wie daalt de Geest neer? Eerst op de 12 discipelen, die Hem in de nacht van Z'n lijden en sterven allen hadden veriaten. Daarna op de drieduizend, tot wie Petrus het in z'n pinksterpreek had gezegd: „Gij hebt de Heilige en de Rechtvaardige gedood. Hem gekruisigd. Die door God tot een Heere en Christus is gesteld". Kortom: wat hadden ze anders verdiend dan Gods eeuwige toorn? En als de Geest op de Eerste Pinksterdag dan noch tot hen komt en van hun hart bezit neemt, dan voelt u wel, hoe ook hier alles genade is. Hoe alles hier voortkomt alleen uit God. Uit Gods genade. Uit Zijn vrije ontferming. Hij... Hij alleen is de Bron van de tempelbeek. Wij maken het geen Pinksteren. Wij verdienen ook geen Pinksteren. Nee, Pinksteren begint in de hemel. In Gód. In het hart van God. Alles is hier vrije gunst, die eeuwig God bewoog.

Ja, maar dan wel vrije gunst, die zich niet los van Christus een weg baant tot zondaren. Want als u dan vraagt, hoe dat kan, dat de stromen van de tempelbeek uitvloeien onder zulk een diepgezonken volk, dan moeten we erop letten, dat de wateren, die uit de tempel vloeien, zich een weg naar buiten banen langs het brandofferaltaar. Ze komen „van het zuiden van het altaar" (vs. lb). En het brandofferaltaar was het altaar van de verzoening. Het altaar, dat zo krachtig heenwees naar het grote offer, dat Christus in de volheid van de tijd zou brengen. Welnu, loopt het water van de tempelbeek langs het brandofferaltaar, dan duidt dat erop, hoe de stromen van de Geest alleen dankzij de verzoeningsarbeid van Christus kunnen uitstromen onder Israël en de volken. Zoals Petrus dat belijdt in z'n pinksterpreek: „Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd zijnde en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebben van de Vader, heeft dit uitgestort, wat gij nu ziet en hoort"! M.a.w.: Pinksteren komt voort uit God en is verdiend door Christus.

Daar ziet u dan ook meteen de weg uitgetekend, waarin u ook persoonlijk deelkrijgt aan deze zegenrijke stromen. Ook van ons geldt: we hebben niets verdiend. Ons alles onwaardig gemaakt. Hoe kan het dan ooit zover komen, dat die stromen mijn zo dode en dorre en onvruchtbare bestaan toch gaan doortrekken?

Het Pinkstervisioen van Ezechiël leert u: Het kan alleen om Christus' wil! De tempelstroom loopt langs het brandofferaltaar. Dat ik het dan ook op Pinksteren bij Christus zal zoeken. Bij Hem, Die alles heeft verdiend en alles heeft verworven. Dat ik al mijn zonden Hem ootmoedig belijd. Al mijn schuld. Al mijn afdwalen. Al mijn moedwillig overtreden. Maar Hem dan ook smeek om verzoening en vergeving én... om de stromen van Zijn Geest, opdat die mijn dode zondaarsbestaan tot leven zullen wekken.

Het geldt tenslotte ook Gods kinderen. Hoe komt het tot een krachtiger doorwerking van Gods Geest in uw leven? Tot een krachtiger bloei? Een vastere zekerheid? Een vuriger liefde? O, ook voor u is er maar één weg: uitgaan tot Christus. Al uw tekort en gemis ootmoedig aan Hem beleden. En Hem vurig gesmeekt om die stromen, die Hij heeft verworven.

Vergeet het nooit: Altijd weer opnieuw loopt de doorwerking van de Pinkstergeest langs het brandofferaltaar. Het wordt alleen uw deel in en door Christus, Die het beloofde: „Al wat gij de Vader bidden zult in Mijn Naam, zal Hij u geven "I

M. L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1992

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Overdenking uit de Heilige Schrift

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1992

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's