Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

we kennen elkaar langer dan vandaag", ghmlacht broeder Antoni, „maar eerst moet ik weten, of je kunt zwijgen".

De monnik kijkt oude Evert ernstig aan.

Evert ziet wel dat het geen grapje is, maar menens is en hij antwoordt „Ik kan zwijgen als het graf, eerwaarde. Als Evert niet zwijgen kon, wat zou er dan al veel voor de dag gekomen zijn. Wat zouden de mensen dan veel te vertellen hebben over onze abdij. Maar zo lang ik leef zal ik onze abdij hoog houden, daar kunt u van op aan, eerwaarde. Ik weet wel, dat er slechts weinig broeders zijn, die op u en broeder Claes lijken in hun levenswandel".

Broeder Antoni schudt het hoofd.

„Ik dank je Evert, dat je zo goed over ons denkt maar ik van mezelf weet maar al te goed, dat er nog o zo veel aan ons ontbreekt. We kunnen van onszelf geen goed doen Evert en de Heere doet ons niet naar onze zonden en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden. Maar zoals ik zoeven zei, ik wil je vragen of je mij zou willen helpen. Het zal je wellicht verbazen, als ik je vertel, dat ik het klooster wil verlaten en daarom kom ik je om hulp vragen en jij bent de enige die ik volledig kan vertrouwen".

Met grote ogen van verbazing kijkt de stalknecht de monnik aan. Dit is het laatste waaraan hij gedacht zou hebben. Maar waarom wil broeder Antoni de vertrouwde Abdij van Middelburg verlaten? Evert behoeft niet lang op antwoord te wachten, want fluisterend vervolgt broeder Antoni: „De reden waarom ik het abdijklooster wil verlaten, zal ik je niet precies vertellen. Later zul je het wel begrijpen Evert. Laat het je genoeg zijn als ik je zeg dat mijn geweten mij dringt de kerk van Rome te verlaten, omdat ik mij, evenmin als broeder Claes, met haar leer niet meer verenigen kan.

Het is voor ons onmogelijk, ongemerkt de abdij te verlaten. De portier mag niemand van ons zonder toestemming van de bisschop de poort uitlaten. maar dat geldt niet voor jou en daarom help mij deze gevangenis te ontvluchten". Smekend kijkt broeder Antoni oude Evert aan. Hoofdschuddend gaat de stalknecht een paar passen achteruit „We beleven vreemde tijden eerwaarde", zegt hij langzaam, „ik ben oud geworden en kan alles niet meer begrijpen. Tegenwoordig hoor je allerlei rare dingen en men heeft mij verteld, dat op verscheidene plaatsen de beelden en altaren in de kerken door woeste benden vernield zijn. Nee, ik kan dit niet begrijpen, en ik houd het er bij, als alle geestelijke zo waren als u eerwaarde, dan weet ik zeker, dat er veel meer eerbied voor de heilige moederkerk zou zijn. Ik vind het erg dat u ons wilt verlaten en ik kan er de redenen niet van verklaren, maar hoe het ook zij, u kunt op mij rekenen en niemand zal weten dat ik u heb geholpen. Weet u wat, kom vanavond na zonsondergang naar de stal en dan weet ik wel een middel om u de abdij uit te krijgen. God en alle heiligen mogen u beschermen en mij voor de gevolgen bewaren". „Dank je wel Evert", antwoordt broeder Antoni, „maar probeer er voor te zorgen dat we in burgerkleren de abdij kunnen verlaten. Als het enigszins mogelijk is, dan laten we onze pijen hier. Dat geldt dus ook voor broeder Claes". „Laat dit maar aan mij over, eerwaarde, het komt alles voor elkaar".

Hartelijk drukt broeder Antoni oude Evert de hand. Dan verdwijnt de monnik weer naar zijn kloostercel. * * *

Na het vertrek van broeder Antoni zet oude Evert zich neer op een kist om over deze voor hem onbegrijpelijke zaak na te denken en een middel te vinden de beide monniken zonder dat iemand het merkt buiten de abdij te brengen.

Even peinst en peinst maar plotseling springt hij op. Ja, hij heeft het gevonden, dät is de oplossing, maar dan moet hij niet te lang wachten en moet hij er direkt werk van maken.

Enkele ogenblikken later loopt hij naar het koetshuis, waar de paardedekens liggen opgeslagen. Hij neemt er een paar van de stapel, legt ze over de arm en haast zich naar de poort. De portier opent zonder enig commentaar de

De portier opent zonder enig commentaar de poort voor hem. omdat Evert niet tot de geestelijke stand behoort en daarom mag gaan en staan waar hij wil.

De stalknecht gaat regelrecht naar de Gravenstraat bij de markt, waar de oude kleerkoper Stulte woont. Deze is gelukkig thuis, alhoewel de kleerkoper nog niet zo lang geleden thuis was gekomen. Vandaag had Stulte iets anders gedaan dan handel drijven. Hij was het geweest die de eerste hand had gehad in de beeldenbrekenj van vandaag. Met een woeste vreugde in het hart had Stulte de vernielingen aangezien. De wraak was hem zoet Hij haat de roomse kerk, niet omdat hij een aanhanger was geworden van de 'nye leer', maar omdat hij gestaan had bij het schavot waarop zoveel onschuldige mensen door die kerk waren vermoord. Over de eeuwige dingen bekommert de kleerkoper zich niet maar steeds woelt er wraaklust in zijn hart. Temidden van zijn voorraad oude kleren zit Stulte nog na te genieten De drie parochiekerken van Middelburg, de kloosterkerken der Augustijnen, Minnebroeders, Begarden, Cellebroers, en van de grauwe en zwarte zusters, waren van hun praal en kostbaarheden beroofd En hij is zelfs met vele beeldenstormers meegegaan naar Serooskerke om het klooster Zoetendale te bestormen en te verwoesten. Plotseling wordt de kleerkoper in zijn gepeins gestoord De deur wordt geopend en er stapt iemand binnen. In het halfduister ziet Stulte niet direkt wie de bezoeker is, maar wie schetst zijn verbazing, als hij Evert, de oude stalknecht uit de abdij, voor zich ziet?

„Zo Evert, wordt het je te benauwd binnen de kloostermuren?", informeert de kleerkoper lachend, en onderzoekend kijkt hij zijn bezoeker aan. Wat komt die hier doen? Nauwelijks kan hij dan ook zijn nieuwsgierigheid bedwingen. „Stulte", begint Evert, „zou je mij een kleine dienst willen bewijzen'?"

„Dat zal er van afhangen man. als het maar niet voor monniken en geestelijken is, want die hebben niet veel van mij te verwachten".

„Ja, maar het is juist voor twee van hen".

Evert verbleekt. Als de kleerkoper hem niet wil helpen, dan is alles verloren en ziet hij geen kans om vanavond broeder Antoni en broeder Claes het klooster uit te krijgen. Wat zou dat jammer zijn, want hij wil de eerwaarde broeders beslist helpen. Even is het stil in het donkere voorhuis.

Dan zegt Stulte onverschillig: „Dat treft bijzonder vandaag, nu ik juist bezig ben mijn rekening met hen te vereffenen, en ik kan me niet voorstellen dat ik, die nooit naar de mis ga, al in geen jaren meer, hen op een of andere manier zou kunnen helpen. Maar kom, ik word nieuwsgierig, wat willen die heren van mij?"

De stem van de kleerkoper heeft nu een spottende klank gekregen. (wordt vervolgd

(wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1992

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1992

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's