Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

anders krijg ik misschien moeilijkheden. Maar weetje wat, ik zal voor enkele ogenblikken de poort open houden, totdat je terugkomt".

„Dat is ook goed eerwaarde", zegt Evert zo kalm mogelijk. In zijn hart juicht het. Alles wijst er op, dat het plan zal slagen. „Ik ga de kleerkoper halen, maakt u dan vast de poort open".

Maar inplaats van naar de stal te gaan verbergt de stalknecht zich ongemerkt in een donkere hoek van het diepe poortgebouw. Een minuut later komen twee mannen, beiden

Een minuut later komen twee mannen, beiden beladen met een pak oude paardedekens aanlopen. Een van hen loopt met een kruk. Het zijn broeder Antoni en broeder Claes. Hun harten bonzen, want altijd kan er nog een kink in de kabel komen. Biddend en zuchtend naderen zij de poort, die hen van de vrijheid scheidt. Gelukkig dat het zo donker is, anders? Zwijgend opent broeder Johannes de poortdeur en laat de mannen uit. Daarna laat hij de poort op een kier staan en begint wat heen en weer te wandelen. Zodra Evert terug is, moet hij de poort weer sluiten. Als hij in de richting van de abdijgebouwen loopt

Als hij in de richting van de abdijgebouwen loopt hoort hij plotseling de poort op haar hengels draaien. Hij ziet Evert, die zijn schuilhoek heeft verlaten, naar zich toekomen. „Ziezo eerwaarde, u kunt als u wilt de poort sluiten en wel bedankt voor uw welwillendheid".

„Niets te danken Evert", antwoordt broeder Johannes, terwijl hij de abdijpoort zorgvuldig sluit.

Evert gaat onmiddellijk naar de stal, waar de kleerkoper in spanning zit te wachten. Het is dan ook een pak van zijn hart, als Evert hem op fluisterende toon vertelt, dat de onderneming is geslaagd. „En hoe moet het nu met jou?" informeert Evert.

„En hoe moet het nu met jou?" informeert Evert. „In elk geval moetje vannacht hier blijven, want ik zie geen kans de poort nog eens open te krijgen en al de andere toegangen zijn eveneens gesloten".De kleerkoper haalt zijn schouders op. „Laat dat maar aan mij over", zegt hij, „wijs mij maar een plaatsje op de hooizolder, waar ik kan slapen. Vanavond maak ik me nergens meer druk over. Morgen komt er weer een dag is te hopen en dan zal ik wel een middel vinden om te ontsnappen, zonder dat jij er door in moeilijkheden komt".

Evert wijst hem de ladder naar de hooizolder en moeizaam klautert Stulte naar boven en eer het een kwartier verder was, valt de kleerkoper in een diepe slaap. Het is nog vroeg in de morgen als Stulte wakker

Het is nog vroeg in de morgen als Stulte wakker wordt door een gestommel in de stal. Het is oude Evert die weer aan het werk is gegaan. Het gebeurde van gisteravond is echter nog niet uit zijn gedachten. Als alles nu eens uitkomt, wat dan...? Evert rilt bij die gedachten en was de kleerkoper nu ook maar weg.

Even later komt Stulte de ladder afgestommeld, en deze stelt de stalknecht gerust. „Alles komt terecht, daar zal ik wel voor zorgen", zegt hij vrolijk. Het meest behoefte heeft hij echter aan een kruk, want zijn eigen kruk had hij aan broeder Antoni afgestaan. Zonder kruk kan hij heel moeilijk lopen en zonder dit voorwerp zou argwaan worden opgewekt.

„Ziezo Evert", zegt hij opgewekt, „nu ga ik proberen weg te komen, want de zaken moeten doorgaan vandaag". Dan valt zijn oog op een stalbezem die ergens in een hoek staat.

„Eerst zal ik nog een kruk maken", mompelt Stulte terwijl hij de steel uit de bezem trekt. „Hij is juist lang genoeg Evert, nu nog een dwarshout en klaar ben ik".

De stalknecht zoekt een lat voor de invalide man en met een bijl hakt hij er een stuk af Stulte haalt een paar spijkers uit zijn zak en met de bijl spijkert hij het dwarshout op de bezemsteel, waarna hij een paar oude lorren om het boveneind bindt. „Ziezo, dat is voor elkaar", bromt hij in zichzelf

Dan schudt hij Evert de hand en zegt: „Beste vriend, nooit heb je zo'n goed werk gedaan als gisteravond. Maar ik raad je aan het niet te vertellen als je soms gaat biechten". Stulte opent de staldeur en onbevreesd stapt hij het abdijplein op in de richting van de Zuidpoort. Deze is wel gesloten, maar de portier maakt niet het minste bezwaar om hem uit te laten en met een zegevierende glimlach verla'at de kleerkoper het abdijcomplex.

HOOFDSTUK 10

ONVERWACHT BEZOEK

Het is op de avond van de 23e augustus 1566. Het is druk in het huis van Hans de kleermaker. De Questere, Claes Simons de zeefmaker, Sampson de timmerman, Hans de beeldesnijder en Jan de droogscheerder zijn bij elkaar gekomen om de gebeurtenissen van de laatste dagen te bespreken. Vooral De Questere is opgewekt: „Het is gegaan, zoals ik altijd verwacht heb", zegt hij, „het is trouwens ook gebleken, dat er veel meer mensen zijn dan wij hebben vermoed, die de goede zaak steunen". „Ja, dat is wel waar, maar wat moet er nu verder

„Ja, dat is wel waar, maar wat moet er nu verder gebeuren?" merkt Jan de droogscheerder open hij vervolgt: „We moeten niet alleen afbreken, maar ook opbouwen. Volgens mij moeten we zo spoedig mogelijk overgaan tot het houden van openbare godsdienstoefeningen".

„Eerst moet er nog iets anders gebeuren", valt De Questere hem in de rede. „Nog altijd zitten onze vrienden in de Steen gevangen en wij mogen niet rusten, voordat zij bevrijd zijn. Daarom moeten we zo spoedig mogelijk handelend optreden. We moeten niet vergeten, dat de pastoor van Biggekerke er ook altijd nog zit".

„Juist", antwoordt Hans de beeldsnijder, „we mogen niet te lang wachten. Stel je voor dat ze naar elders worden overgebracht, de inquisitie laat haar prooi niet zo gemakkelijk los". „Ik ben het met je eens", zegt lange Hans, „maar

„Ik ben het met je eens", zegt lange Hans, „maar laten we de rechte weg bewandelen en eerst een verzoek aan de magistraat richten. Ik ben bereid met een paar vrienden naar de baljuw te gaan om hem te bewegen onze broeders vrij te laten". „Ik ga mee", zegt Jan de droogscheerder, „en het

„Ik ga mee", zegt Jan de droogscheerder, „en het lijkt mij het beste, dat de heer van der Meersch ook meegaat. Hij is een man van invloed en zijn woorden zullen veel meer indruk maken dan die van ons".

Intussen maakt Adriaanken aanstalten om de avondmaaltijd gereed te maken, maar zij durft het gesprek eigenlijk niet te storen. De kleermaker ziet het en zegt: „Laten we het gesprek beëindigen, ik nodig jullie allemaal uit voor de avondmaaltijd, daarna kunnen we dan weer verder gaan". Het duurt niet lang, of de tafel is gedekt en allen schuiven om de tafel. Lange Hans vouwt de handen om een zegen voor de maaltijd te vragen. Plotseling valt de klopper een paar maal op de voordeur.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1992

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's