Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking uit de Heilige Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking uit de Heilige Schrift

Gekrenkte liefde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

.,0geslacht, aanmerkt toch gijlieden des Heeren Woord! Ben Ik Israël een woestijn geweest, of een land der uiterste donkerheid? Waarom zegt dan mijn volk: wij zijn heren, wij zullen niet meer tot U komen? Vergeet ook een jonkvrouw haar versiersel of een bruid haar binselen? Nochtans heeft mijn volk Mij vergeten, dagen zonder getal".

U kent de man die aan het woord is? Jeremia is zijn naam. Profeet in het tweestammenrijk wanneer de donkere wolken zich boven Juda samenpakken. Een fijngevoelig man. Fijngevoelig naar de Heere; ook naar z'n volk dat al verder bij de Heere wegzwerft. Wat praten wij vaak...; deze man heeft aan zijn boodschap geleden. Juist omdat hij niet boven het volk staat maar met de liefde van z'n hart midden tussen hen in.

Hoe leeft Juda? Jeremia 2 tekent het ons. In vers 23 wordt een beeld gebruikt; een kemelin die in de bronsttijd de lucht schept om te weten waar de kameelhengsten zich ophouden. Zo is Juda. Ontrouw, ongedurig in het nalopen van de afgoden. En de Heere vergeten ze. Moet Jeremia tegen hen spreken? Dan kan alleen de vlammende toorn van God dit volk treffen. Dat wegzwerven, dat de andere kant uitleven, dat verdraagt de Heere niet. Tot vandaag de dag toe. Dat roept het oordeel in. Komt het daarvan? Ja,... maar... nu nog niet.

Iets anders horen we in de tekst. De Heere klaagt zijn volk na en Hij klaagt het aan. Wat is dat een wonder. En het maakt dit woord diep ontroerend. De Heere klaagt. Zo diep buigt Hij. Hij zoekt ze die naar Zijn Naam genoemd zijn.

Hoor Hem spreken door de mond van Jeremia. Hij legt heel hun godsdienstige bedrijf bloot. Ze zeggen: „wij zijn heren". Ziet u ze rechtop staan? Letterlijk betekent het hebreeuwse werkwoord hier: „naar een drinkplaats afdalen". Nu zo ging het ook. Na de tocht door de woestijn zijn ze naar Kanaan 'afgedwaald'. In dit land van overvloed hebben ze de Heere niet meer nodig. Wat weet de Heere een mensenhart toch te 'proeven'. Hoogmoed als het begin en het beginsel van de zonde. Wel bereid om van alles te doen, maar geen wederkeer, geen bekering, geen harten die zich laten breken. Geen verdriet over die vervloekte hoogmoed die luid roept of amper hoorbaar fluistert: „wij zijn heren". Óver wie gaat het hier? Over Israël; over de hoogmoed van ons hart die de genadeslag niet begeert en na zich na de genadeslag nog danig weet te roeren.

En wat zegt de Heere? Hij zegt: Mijn volk! Hij laat Zijn rechten gelden. Wat wordt wegzwerven dan erg. Mijn gemeente. Wat is onbekeerlijkheid en ongeloof dan erg. En aan de andere kant, wat komt Hij in die belofte dichtbij. Hij laat zich met ons leven in. Wie hoort dit Woord om met dit beloftewoord, gedrenkt in het bloed van Christus, bij God te vinden te zijn?

Mijn volk; en dan die vragen... Ben Ik Israël een woestijn geweest? Onvruchtbaar, dor en droog? Of een land van uiterste donkerheid? Vragen die op een antwoord wachten. Geeft u het? Of jij; voor jezelf U aarzelt; u heeft er geen ervaring mee, zegt u. U daalde naar de drinkplaats van het leven af en verder... De Heere lokt op wie Hij Zijn hand gelegd heeft. Hij eist. Een eis die tot genadige toestemming wordt voor een zondaar om tot de Heere terug te keren. Een ander zegt: nee, dat is niet waar. Bij de Heere is licht en leven; in Zijn genade. Woestijn en donkerheid dat is de zonde en waar die regeert.

Weer een ander denkt aan vroeger. Een tijd in het leven waarin de vragen van de tekst met een ondubbelzinnig 'nee' werden beantwoord. Maar nu... Wat is er tussengeschoven? Weet u het? Weet de Heere het ook? Hij kijkt rond in dit Woord. Hij zoekt ons hart. Hem vergeten? Zou een jonkvrouw... en zou een bruid?... Onbestaanbaar! Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten, dagen zonder getal.

Een aangrijpende klacht vanuit een gekrenkte liefde. Vergeten. En Hem eigenlijk nooit gemist? Of ligt dat anders? Het bevreemdt de Heere! Wij kunnen het wel verklaren. Zo zijn we geworden. Maar het verbaast de Heere. De zonde wordt in Gods ogen nooit gewoon. Hij peilt de vervreemding. Mij vergeten. Dit Woord legt beslag. Het dringt door onze hoogmoed heen. Het verootmoedigt. Om met de Heere mee te klagen. En Hem na te klagen. Zo werkt de Heere bekering; wederkeer. Droefheid naar God en vreugde in God, Zijn genade. Zijn Christus. Om Hem te dienen; dagen zonder getal.

Hardinxveld-G'dam G.C.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1992

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Overdenking uit de Heilige Schrift

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1992

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's