In 1991 belangrijk

- Kottervloot kleiner, opbrengsten hoger Tussen eind 1990 en eind 1991 liep de kottervloot wederom met 39 schepen en 42.000 pk terug. De totale besomming steeg echter van 689 tot 751 miljoen gulden. In de boomkorvissenj en de haringspanvisserij waren besomming en bedrijfsresultaten hoger dan in 1990, in de rondvisvisserij en de garnalenvisserij echter lager. De arbeidsopbrengst per opvarende steeg voor de gehele vloot gemiddeld van / 85.000 tot ƒ 128.000.

- Aandeel van kleine schepen verder terug De inkrimping van de vloot en het sterkere accent op de boomkorvissenj leidden tot een verdere daling van het aandeel van de kleinere schepen. De schepen beneden 1100 pk omvatten in 1991 39% van de vloot en maar 18% van het totale motorvermogen. Zij namen ongeveer een kwart van totale besomming en bedrijfsresultaat voor hun rekening.

- Financiële positie verbeterde verder Door de betere bedrijfsresultaten ging de financiële positie van de kotterbedrijven ook vooruit. De kasstroom was hoger dan in 1990 en de sektor kon in het algemeen aan zijn aflossmgs- en renteverplichtingen voldoen. In tegenstelling tot vong jaar had de groep middenslagkotters tussen 300 en 1100 pk ook een positieve netto kasstroom. Mede doordat de investeringen van 64 miljoen gulden in 1990 verminderden tot 31 miljoen in 1991 daalde ook het totale bedrag aan uitstaande schulden in de kottersektor van 514 tot 488 miljoen gulden.

- Mosselen: lagere aanvoer, lagere opbrengsten De aanvoer van mosselen daalde in het seizoen 1991/1992 tot 41 miljoen kg, dat was 55% minder dan in het seizoen daarvoor. Door een hogere aanvoerprijs was

de totale opbrengst slechts 20% lager De totale arbeidsopbrengst van de sektor daalde van 58 tot 26 miljoen gulden doordat een aantal kosten flink toenam, met name de aankoop van mosselzaad. Op de meeste bedrijven gingen de bedrijfsresultaten dan ook belangnjk achteruit tot voor de kleine en middelgrote bednjven netto­tekorten van meer dan 100.000 gulden.

De bedrijfsresultaten vertoonden ditseizoen een grote spreiding: bijna een derde van de bedrijven leed een nettotekort van meer dan 250 000 gulden en eveneens bijna een derde had een nettooverschot van meer dan 250.000 gulden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen