Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Joodse begraafplaats(en)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Joodse begraafplaats(en)

Begraven in Middelharnis (4)

11 minuten leestijd

Het was in de regel gebruikelijk, dat er geen Joden werden begraven op algemene begraafplaatsen. Ook de Joodse gemeenschap op Goeree­ Overflakkee beschikte over een eigen, naar het oosten gerichte begraafplaats. Zo'n Israëlische begraafplaats wordt in Nederland meestal 'Keiwerowes' genoemd, terwijl de officiële benaming Beth kewarot (plaats van het begraven) is.

De oudste Israëlische begraafplaats van het eiland is gelegen aan de Mariadijk te Goedereede. Deze begraafplaats is in het verleden helaas enkele malen vernield en verwaarloosd in de loop der jaren. De staande stenen en het hek werden meermalen door vandalen gesloopt. Af en toe stelden Flakkeese Joden geld beschikbaar om de struiken te snoeien, het gras te maaien en het hek te repareren. Boven het hek stond in Hebreeuwse letters 'Beet hachajieen', wat 'Huis des levens' betekent. De laatste Joden die hier werden begraven, woonden nabij het Goereese Spui. Op de begraafplaats zijn tegenwoordig geen stenen meer aanwezig. Alleen het hek leert ons dat we hier te maken hebben met een bijzonder stukje Goereese historie.

Toen in de eerste helft van de vorige eeuw in Dirksland een Jood aan een besmettelijke ziekte overleed, verleende het gemeentebestuur van het stadje Goedereede geen toestemming om het lijk binnen deze gemeente te begraven. Dit gaf enige beroering binnen de Joodse kehilla {= gemeenschap) op het eiland. In 1847 kochten daarom enige Flakkeese Joden een perceeltje grond buiten het dorp Dirksland aan de Oosthavendijk om dit in te richten als nieuwe Joodse begraafplaats. En daar ligt het nog steeds, inmiddels ingebouwd tussen en omgeven door grote bedrijfsgebouwen met luidruchtige koelvendlatoren. Half verschien en geheel onopvallend treft men hier een bescheiden grasveldje aan met daarop nog een negental grafstenen, waarvan er sommige helaas moeilijk te ontcijferen zijn.

De begraafplaats te Dirksland heeft niet lang als regionale Joodse begraafplaats dienst gedaan, want al spoedig verlangden de Joden in Middelharnis en Sommelsdijk ­ in deze dorpen woonden de meeste Joden van het eiland ­ in hun woonplaats de beschikking te hebben over een eigen begraafplaats. Tussen 1860 en 1865 werd de Joodse begraafplaats aan het Binnenpaadje te Middelharnis aangelegd en in gebruik genomen. Op deze keurig verzorgde begraafplaats staan 56 matsewot (grafstenen) met Hebreeuwse en Nederlandse opschriften.

Opvallend is de hoogte van de Joodse grafstenen ten opzichte van de gewone (Nederlandse) grafstenen; dit is nodig om de tweetalige opschriften kwijt te kunnen. De Joodse grafstenen zijn ook over het algemeen iets fraaier uitgevoerd en zijn vaak voorzien van symbolen, zoals de Davidster.

Zo'n 'versiering' had vaak een speciale betekenis. Zo zien we op de begraafplaats te Middelharnis op de matseewa van Elias de Vries (overleden 11­12­ 1910) een zogenaamde Levietenkan afgebeeld; hij was dus een Leviet ( = nakomeling van Levi, die in het Oude Testament als dienaren van de priesters cultische diensten verrichten bij de tabernakel en later bij de tempel te Jeruzalem). Onder de stenen versierd met twee opge

Onder de stenen versierd met twee opgeheven handen, ligt een Koheen (= priester) begraven (Eliazar Haagens, Benjamin Haagens, Leo Maurice Cohen). Terwijl we aan geknotte rozenknoppen of geknakte bloemen jonggestorvenen herkennen (Jacob Gazan 26 jaar). De grafsteen (matseewa) werd meestal na 11 Joodse maanden tijdens een plechtige bijeenkomst geplaatst. Als er op een grafsteen een (kiezel)steen ligt, dan weten we dat er iemand het graf heeft bezocht en een wens heeft nagelaten. Op de begraafplaats stond vroeger tevens een zogenaamd metaarhuisje waar in vroeger tijden de rituele reiniging van de doden plaats vond. Het gebouwtje te Middelharnis is als zodanig waarschijnlijk nimmer gebruikt.

Wel werden hier bij begrafenissen gebeden uitgesproken en plaatste men he stoffelijk overschot. In de jaren vijftig is dit gebouwtje gesloopt. Aan deze sloop ging wel het een en ander vooraf In 1913 werd er namelijk een overeenkomst tussen de gemeente Middelharnis en de Nederlandse Israëlische gemeente te Middelharnis opgemaakt. De burgerlijke gemeente kreeg een perceel grond ten noorden van de Joodse begraafplaats ten behoeve van de aanleg van een nieuwe weg: de Hoflaan. De Joodse kahilla had dit perceel gepredestineerd voor uitbreiding van de bestaande begraafplaats. In ruil kregen de Joden een perceel ten zuiden van de begraafplaats voor eventuele uitbreiding van de begraafplaats. Aan dit kontrakt zaten een aantal voorwaarden, waarmee de gemeente geen rekening hield en wat later tot nogal wat toestanden leidde. Wat was namelijk het geval? In 1939 was

Wat was namelijk het geval? In 1939 was de bestaande begraafplaats zo goed als vol. Het bestuur vroeg toestemming om het eerder van de gemeente verkregen preceel in te richten tot nieuwe begraafplaats. Nu deed zich echter een probleempje voor; namelijk de gemeente had in het verleden, zonder rekening te houden met eerder gemaakte afspraken, aan diverse personen vergunning verleend voor het bouwen van woningen aan de Hobbemastraat. Daar de begrafeniswet een bepaalde afstand tot bestaande woningen voorschrijft, kon de gemeente niet aan hun eerder gesloten overeenkomst voldoen, omdat men van Gedeputeerde Staten nooit toestemming zou krijgen voor de eerder bedoelde uitbreiding van de begraafplaats. De gemeente had zich dus danig in de nesten gewerkt en klopte voor advies aan bij Gedeputeerde Staten en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om zich zonder al te veel kleerscheuren uit deze penibele situatie te worstelen, maar tevergeefs. Er stond de gemeente dus niets anders te doen, dan in onderhandeling te treden met het Israëlische kerkbestuur om een andere lokatie voor de Joodse begraafplaats te vinden.

In 1940 kwam men tot overeenstemming en beide partijen sloten een nieuwe ruilovereenkomst. De Joodse gemeente kreeg een gedeelte van de in aanleg zijnde algemene begraafplaats aan de Rottenburgseweg ter beschikking. Daarbij verplichtte de gemeente zich tevens om een nieuw metaarhuisje aldaar op te richten. De gemeente kreeg de beschikking over het perceel ten zuiden van de bestaande Joodse begraafplaats. Later is hierop het onder architectuur gebouwde woonhuis/praktijk van dokter Wieringa gesticht.

Tot de inrichting van een nieuwe Joodse begraafplaats aan de Rottenburgseweg is het echter nooit gekomen, daar de Joodse kehilla in de Tweede Wereldoor­ log door de bezetters werd gedeporteer naar de concentratiekampen. Slechts een enkeling wist de nazi­hel te overleven en de aanleg van een nieuwe begraafplaats was dan ook overbodig geworden. In 1947 volgde de officiële opheffing van de Israëlische gemeente te Middelharnis, waarna inlijving volgde bij de N.I.G. Rotterdam. De Joodse gemeenschap besloot af te zien van de aanleg van een nieuwe begraafplaats en het oprichten/verplaatsen van het metaarhuisje.

De gemeente Middelharnis kreeg de beschikking over dit perceel onder de voorwaarde, dat de gemeente er in het vervolg zorg voor zal dragen dat de oude begraafplaats goed wordt onderhouden (ook het rechtzetten en ­houden van de grafstenen). Bovendien werd bepaald, dat het metaarhuisje door en op kosten van de gemeente gesloopt mag worden. De gemeente was (en is) wel verplicht om bij een begraving op de Joodse begraafplaats, voor de duur van de begrafenis, het baarhuisje op de algemene begraafplaats aan de Hoflaan, geheel ontruimd ter beschikking te stellen. De Joodse begraafplaats is nooit gesloten verklaard en de laatste begrafenis vond plaats in 1965 (Eefje Cohenvan Leeuwen), terwijl in 1989 de stoffelijke resten van Clara Haagens werden bijgezet.

De begraafplaats is, op een enkele plaats na, vol, hetgeen ook is af te lezen van de steen bij de ingang van de begraafplaats. Hierop lezen we: 'Hassadeh male kewariem', wat betekent 'Het veld, vol met graven'.

De begraafplaats was in het verleden ommuurd door een circa 68 meter lange betonschutting. In 1942 had één of meerdere geniepige individuen op deze schutting geklodderd: „Hier kunnen ze wel blijven!". Ook gaven enkele minder eerzame (en ik druk mij nog héél voorzichtig uit) burgers blijk van antisemitische Sympathien door de bekende en alom gehalte plakaktie. De synagoge (sjoel) op het Zandpad werd namelijk beplakt met pamfletten e.d. met onder meer de tekst: „Hier heerscht een Engelsche ziekte", waaronder weer anderen schreven: „Maar wel een gezonde ziekte". Het bekladden van de begraafplaats en de synagoge was overigens het werk van slechts enkele NSB­ers, die eigenlijk ook niet goed wisten waar ze mee bezig waren. De Joden waren, ondanks hun afwijkende gewoonten ten opzichte van de eilandbewoners, volkomen ingeburgerd en de meeste Flakkeeënaars waren met het lot van de Joden begaan.

Ook rond het hele begrafenisgebeuren had de Joodse gemeenschap zo zijn eigen gewoonten. Als er iemand binnen die gemeenschap overlijdt, wordt door de Joodse buren al het water wat men in huis heeft, uitgegoten. Bij de direkte familie (= oneen) wordt de kleding ingescheurd (= keria's) om door dit kleine verdriet het grote rouwen op gang te brengen. Belangrijk bij het begraven in Joodse traditie is het wassen en verzorgen van de overledenen, want zoals een mens komt moet hij ook gaan en een pasgeboren baby wordt ook gewassen en verzorgd. In het Jodendom zijn het de chewre's (= broederschappen), die de zorg voor de doden op zich nemen. Na de reiniging krijgen alle doden dezelfde soort witte kleding aan, tachriegien genoemd. Wit symboliseert namelijk reinheid, eenvoud en waardigheid. Er si geen verschil tussen rijk en arm en zo wordt iedere overledene in eenzelfde ruwhouten, niet beklede kist, vroeger ook nog op stro. gelegd. Bij de dode legt men een zakje aarde uit Israël onder het hoofd of wordt uitgestrooid over het gehele lichaam, waarna de kist wordt gesloten, waarbij men een stukje kleding of laken naar buiten laat hangen, dit om te zien wat het hoofdeinde van de kist is. Als bedekking wordt over de kist een zwarte doek heen gelegd, die er pas bij de begrafenis wordt afgehaald. De Joodse overledene wordt niet opgebaard. Volgens de Joodse religie moet de dode direkt worden begraven. Dit is echter bij de Nederlanse wet verboden (minimaal 36 uur). Maar het blijft een minimaal uitstel. De lewaja (= begrafenis) moet toch zo spoedig mogelijk gebeuren. De aanwezige mannen gooien hierbij beurtelings drie scheppen grond op de kist. Als iedereen aan de beurt is geweest, wordt het graf door de aanwezigen toegedekt.

Op donderdag 30 mei 1957 had een sobere, maar zeer plechtige gebeurtenis plaats op de Joodse begraafplaats te Middelharnis, door onthulling van een monument ter nagedachtenis aan de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Joodse eilandbewoners. Het initiatief tot de oprichting van dit monument is uitgegaan van de oud­Menheersenaar J. E. Hartogs, arts te Arnhem; het ontwerp is van mevrouw Coster te Amsterdam. Talrijke familieleden van elders uit het land waren tegenwoordig om de plechtigheid bij te wonen; van de Joodse gemeente te Rotterdam (waaronder de vroegere Joodse gemeente te Middelharnis ressorteerde) was aanwezig de rabbijn Vorst, aan wie de onthulling werd toevertrouwd. Ook waren de gemeentebesturen van Middelharnis, SommeJsdijk en Dirksland vertegenwoordigd. Toen om 13.00 uur de familieleden en belangstellenden zich rondom het monument hadden geschaard, nam dokter Hartog het woord, die herinnerde aan de begrafenis van zijn vader op dezelfde begraafplaats, op 10 maart 1941. Spreker zag velen van de Joodse gemeente nog rondom de groeve staan; de rabbi Slager en naast hem de nestor van de gemeente, de bijna 90­jarige Salomon Gazan. Toen de kist in de groeve zonk, zei de oude Gazan, hald in het Jiddisch en half in het Flakkees: „Hie is gelokkig; hie is de chorben uut!" Door het Hebreeuwse woord 'chorben' werd beklemtoond de hoogst ellendige toestand waarin de Joden toen leefden.

Er werden in 1941 op het eiland ­ waar men zich betrekkelijk veilig voelde ­ al razzia's gehouden, zodat het er voor de Joden slecht begon uit te zien. Toen in de synagoge op het Zandpad het Purimfeest (waar de geschiedenis van Haman wordt voorgelezen) werd gehouden, stond een overvalwagen gereed om rabbi Slager mee te nemen, die men echter later weer heeft losgelaten.

Toen de heer Hartog aan het graf van zijn vader dankte voor de bewezen eer, wenste hij hen allen sterkte toe en sprak de hoop uit, dat betere tijden zouden aanbreken. Toch konden de meeste Joden niet indenken dat er zoveel vreselijks zou gebeuren en dat er een monument zou worden opgericht met daarop 56 namen van omgekomen Flakkeese Joden. Benevens de namen en geboortedata van de door nazi­Duitsland omgebrachte Joden heeft het monument het volgende opschrift: „Ter nagedachtenis van de Joodse ingezetenen, die op dit eiland vredig leefden; zij werden in 1942 door wrede hand ten dode weggevoerd. Hun aandenken zij tot zegen". De gemeente Middelharnis, die de fun

De gemeente Middelharnis, die de fundering had gelegd, nam tevens de zorg voor onderhoud van de Joodse begraafplaats op zich. De begraafplaats is als zodanig één groot monument, waaraan diverse kultuur­historische en emotionele waarden kunnen worden toegekend. Eigenlijk hoort dit archief in steen op een monumentenlijst thuis, al is het alleen maar ter nagedachtenis aan hen die ooit op dit eiland vredig leefden.

N.B.: Als iemand. Jood of niet­Jood, naar aanleiding van dit artikel of uit interesse de Joodse begraafplaats(en) wil gaan bezoeken, dan wordt van die persoon verwacht, uit eerbied voor al wat boven ons is, dat te doen met een bedekt hoofd.

Middelharnis Jan Both

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1992

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

Joodse begraafplaats(en)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1992

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's