Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

6 minuten leestijd

- 8 -

De wraak van de smokkelaars is vreselijk. Tegen wil en dank is hij toen maar gebleven, alhoewel het hem niet met rust laat. Zijn vrouw waarschuwt hem regelmatig. Er kan nooit zegen rusten op het geld datje met smokkelen verdient, zegt ze altijd. En Janssens weet dat zijn vrouw volkomen gelijk heeft. En als hij eens werd doodgeschoten door de commiezen? Dat kan toch? Hoe dikwijls heeft hij al niet een vuurgevecht meegemaakt? In die bange ogenblikken had hij gebeden: „Heere, bewaar me toch". Sidderend van angst had hij de kogels horen fluiten. Het was werkelijk een wonder, dat hij niet werd geraakt. Als hij midden in de nacht thuis kwam, vond hij meestal zijn vrouw op haar knieën voor het bed op de zolder liggen. Het had hem meer aangegrepen dan hij wilde bekennen.

In het bos is de houthakker bezig met zijn werk. Hij is zo druk aan het hakken dat hij niet ziet wat er in de omtrek gebeurt. Janssens moet een rij van twintig bomen omhakken. De eigenaar van dit deel van het bos wil een nieuwe laan naar zijn villa aanleggen. Honderden bomen zijn al gesneuveld. Janssens is er al enkele maanden mee bezig.

Het is dan ook te begripjen, dat hij niet ziet dat commies Van Velderen over één van de bospaadjes komt aanlopen. Pas als deze hem een groet toewerpt, kijkt de houthakker op.

Hij wordt vuurrood. Nee, hij kan de ambtenaar niet eerlijk in de ogen kijken. Hij roept iets terug dat op een groet lijkt. Dan grijpt hij zijn bijl weer stevig vast en met felle slagen hakt hij er op los.

Plotseling schiet er iets in zijn gedachten. Als... als hij alles eens eerlijk vertelde? Wat zou dat voor hem een opluchting betekenen! Zegen zal er op smokkelen nooit rusten, daar is hij vast van overtuigd.

Opeens legt hij zijn bijl neer en richt zich op. Vooruit, nu is het een goed moment. Misschien krijgt hij er later geen gelegenheid meer voor. „Mijnheer!"

Het is er uit voordat Janssens er erg in heeft. Van Velderen kijkt verwonderd om en blijft staan. Wat wil die houthakker van hem?

Janssens loopt naar de commies en zegt op gejaagde toon: „Wilt u alstublieft even mee naar mijn schuur gaan? Ik moet u spreken".

„Waarover?" Van Velderens stem klinkt verbaasd.

Van Velderens stem klinkt verbaasd.

Janssens geeft geen antwoord en samen lopen ze naar de houthakkershut, waar de gereedschappen worden opgeborgen.

Enkele ogenblikken later zitten zij tegenover elkaar, elk op een groot stuk hout.

Dan begint Janssens gedempt te spreken. Hij praat vlug en kijkt telkens naar buiten. Niemand mag het horen. Als één vande smokkelaars het te weten komt, dan is hij verloren. Hij weet zeker, dat ze hem dan zouden vermoorden.

Het wordt een groot verhaal. Van Velderens mond valt open van verbazing. Hoe bestaat het!

Ernstig wordt zijn gezicht als hij hoort, dat vannacht opnieuw zal worden gesmokkeld. Daar moet onmiddellijk werk van gemaakt worden. Het is nu de tijd om handelend op te treden, en voorgoed een einde te maken aan het smokkelen.

„Weet je ook de route voor vanavond?"

Van Velderen kijkt de houthakker scherp aan.

„Nee, niet precies, maar we vertrekken vanuit de herberg bij het bos naar de oude wilg en van daar uit óf doo rde holle weg, óf door het bos. Het ligt in de bedoeling dat de hele ploeg meegaat".

„Probeer de weg door het bos te nemen. Wij kunnen ons daar gemakkelijk verbergen".

Janssens knikt.

„Ik zal het proberen", zegt hij.

Dan gaat Van Velderen voor hem staan en hij kijkt de houthakker diep in de ogen.

„Kan ik je vertrouwen, Janssens? Heb je de waarheid gesproken?"

Janssens slaat zijn ogen niet neer. Hij is blij, dat hij zijn hart heeft kunnen uitspreken.

„Ik heb de waarheid gesproken, mijnheer".

„Het is goed, ik vertrouw je. Ik zal onmiddellijk maatregelen nemen".

Van Velderen staat op. Zijn ogen glinsteren. Hij weet genoeg.

Janssens grijpt Van Velderen bij de arm. „Zegt u er niets van, dat ik... eh...?" „Natuurlijk niet. Niemand mag weten, hoe we

„Natuurlijk niet. Niemand mag weten, hoe we aan deze inlichtingen zijn gekomen".

Maar Janssens is niet tevreden. Hij wil weten wat er met hem zal gebeuren.

„Word ik ook vervolgd, mijnheer?"

Er klinkt angst in zijn stem.

„Dat is een moeilijke vraag, Janssens. Ik moet eerlijk tegen je zijn. Hier kan ik beslist geen antwoord op geven. Als het zover komt, dan praten we nog met elkaar. We moeten het feitelijk zo stellen: van een smokkelaar ben je nu een medewerker geworden. Ik zal al mijn best voor je doen, maar uiteindelijk ben ik geen baas". Janssens is maar half tevreden gesteld. Hij had

Janssens is maar half tevreden gesteld. Hij had een afdoend antwoord verwacht. Wel begrijpt hij nu dat Van Velderen hier niets over te zeggen heeft.

„Het is goed, mijnheer ­ zegt hij plotseling ­ hoe de uitkomst ook zal zijn, ik heb geen spijt dat ik nu een verrader ben geworden. Eens was alles toch uitgekomen, dat kon niet uitblijven".

„Zo is het, Janssens. Ik ben je er dankbaar voor. Kom, ik stap nu op, het is meer dan tijd". De beide mannen geven elkaar de hand en nemen afscheid van elkaar.

Met vlugge passen loopt Van Velderen weg. Hij neemt de kortste weg door het bos. In zijn haast struikelt hij bijna over een dode tak, die dwars over het bospaadje ligt. De commies is in zijn nopjes. Eindelijk kunnen ze dan eens een grote slag slaan. Wat een geluk dat hij Janssens heeft ontmoet. Misschien is die jonge kerel. Dirk, er vanavond ook wel bij. Daar hebben ze altijd nog een appeltje mee te schillen. Nooit hebben ze nog iets van hem gehoord na zijn ontsnapping uit de cel onder de kerktoren. Het zit Van Velderen een beetje dwars. Hij heeft het gevoeld. De eerste tijd keken de dorpelingen hem met leedvermaak in de ogen na. Tjonge, wat was dat een nare tijd. Maar nu... nu zullen de commiezen de overwin

Maar nu... nu zullen de commiezen de overwinning behalen. Voor eens en voor altijd zal het smokkelen in het grensdorp afgelopen zijn. De rust zal er weerkeren. Tien minuten later komt hij in het gebouw aan en direkt geeft hij zijn instrukties.

Het spel, dat echter bittere ernst is, kan beginnen.

HOOFDSTUK 8

Janssens kijkt de commies na, totdat deze uit het gezicht is verdwenen. Met woeste slagen hakt hij even later op de boom los. Maar hoe hard hij ook werkt;, hij kan het gebeurde van zoeven niet van zich af zetten. Nu pas realiseert hij zich wat hij heeft gedaan. Hij is een verrader geworden.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1993

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1993

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's