Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De schepen van stad a/h Haringvliret

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De schepen van stad a/h Haringvliret

13 minuten leestijd

Liggende vlak aan het Haringvliet is het achteraf heel begrijpelijk te noemen; dat in· Stad aan 't Hafingvliet ongeveer twintig schippers hun domicilie hadden. Vooral in de tijd dat het vrachtvervoer over water zo belangrijk was, kon men de schepen in de gezellig aandoende haven, voor zover zij niet op 'reis' waren, dagelijks aanschouwen.

De meeste schepen waren tussen de I 00 en 180 ton. De grootste schepen kwamen achterstevoren met de kont de haven in en werden langs de Kaai aangelegd: Voor de grootste vaartuigen was er in de Kaai onvoldoende ruimte om te kunnen 'zwaaien'.

Hoog en laag water speelde een belangrijke rol, want de haven stond in open verbinding met het Haringvliet die op haar beurt eveneens in open verbinding stond met de Noordzee. Het dorp Stad lag dan ook direkt beschermd door de Zeedijk.

Door de bouw van de Haringvlietdam, die op 1 0 november 1971 door Koningin Juliana officieel werd geopend, kwam daar definitief verandering in. Voordat echter het Haringvliet van de zee was afgesloten had men kort na de watersnoodramp in 1953 een dijk en een vloeddeur aangebracht zodat bij hoog tij het water van het Haringvliet toen al buiten de haven van Stad kon worden gehouden.

Familie Elvé Marinus Arend Jacques Elvé uit Stad aan 't Haringvliet was nog erg jong toen hij als matroos in dienst kwam bij Van Zanten, een schipper uit Den Bommel. Bij die schipper heeft hij 14 jaar gewerkt. Toch kwam Marinus Elvé niet uit een schippersgezin. Zijn vader, Jannis Elvé, was hoofdonderwijzer op Stad. Hij was een broer van dokter Elvé uit Dirksland. In 1905 kocht Marien Elvé een klipper en werd zelf schipper daarop. Het was de 'Neeltje Alida', een tweemastklipper van 308 ton. Deze tweemaster was gebouwd in 1893 te Martenshock bij Hoogezand. Het schip voer op de zeilen (zie foto). De 'Neeltje Alida' is in 1927 verkocht aan v. d. Leg en Olst. Een jaar daarvoor had schipper Elvé een nieuw schip laten bouwen op de Werf Holland te Hardinxveld. Dit schip, een sleepschip, werd 'Marina' genaamd en was 520 ton groot! Marien Elvé heeft zelf met dit schip gevaren met aan boord zijn vrouw en kinderen.

Marien Elvé had drie zoons. Jannis Comelis en Wessel uit het eerste huwelijk en Lieven Jan uit het tweede huwelijk. Wessel is vroeg overleden, hij was nog maar 17 jaar. Lieven Jan, de jongste is aan boord van de 'Marina' geboren. Het schip lag toen te Puttershoek. Dat is niet zo verwonderlijk want schipper Elvé voer wel 23 jaar lang de suikerbieten. van het Havenhoofd te Middelharnis naar de fabriek te Puttershoek. Op het Havenhoofd werden de suikerbieten, afkomstig van de verschillende bietenstationnetjes op Goeree en Overflakkee met wagons (peekarren genoemd) van de R. T.M. aangevoerd. Op die wagons stond met witte verf de letter P of R geschilderd: de P voor Puttershoek en de R voor Roosendaal. De meeste schippers van kleinere schepen waren in het geheel niet blij wanneer de 520 ton metende 'Marina' van Elvé net voor hun neus bij de fabriek moest worden gelost. Dat nam 12 uren in beslag... • ...

Wanneer niet dade.lijk kon worden gelost, lag het schip op stroom! Dat betekende niet aan de wal. Als het nodig was moesten zij met de roeiboot naar de wal.

In 1918 was dat op 16 oktober bijzonder hard nodig. Er moest een dokter worden gehaald, want de geboorte V'lm Lieven Jan liet niet lang meer op zich wachten. Maar de dokter durfde niet in de roeiboot. Slechts door langdurig aandringen stapte hij dan toch maar in het wankele bootje.

Na de bietencampagne werd door veel schippers de thuishaven opgezocht om met Kerstmis en Nieuwjaar thuis te zijn. De 'Marina' was in die tijd van het jaar in de haven van Stad aan 't Haringvliet te vinden. De 'Marina' was 50 meter lang en 6.60 meter breed. Een schipper weet bij deze maatgeving onmiddellijk dat het dan om een kempenaar gaat. Een kempenaar is een soort riviervaartuig dat het Kempense kanaal kan passeren. · Reeds iq 1940 werd dit grote' schip door de Duitse Wehrmacht gevorderd. Op dat moment dacht de familie Elvé, "wat zal er van ons mooie schip overschieten?" Pas in 1947 werd het schip gesignaleerd in Moordrecht aan de Hollandse IJssel. De kop was er afgehaald, want het schip had moeten dienen als landingsvaartuig tegen Engeland. Elvé moest echter nog een half jaar wac;hten eer zijn schip de wateren weer kon bevaren. In 1948 nam zoon Lieven het schip oyer. Lieven Jan Elvé is gehuwd met Elisabeth Smit uit Middelharnis. In 1953 nam zijn halfbroer Jannis de 'Marina' over. Voor die tijd had Jannis met een sleepboot gevaren maar wilde daar liever mee stoppen. Lieven ging in dienst van de RTM en behoorde al spoedig tot de bemanning van de veerboten die de R.T.M. exploiteerde.

Jannis heeft tien jaar lang met de kempenaar gevaren. In 1963 gaf hij het schip in handen van een zetschipper, Ruben Vogel uit Hardinxveld die het vaartuig in 1965 van Elvé heeft gekocht.

Schipper Jacobus Koole was gehuwd met Apollonia Elvé, een zuster van Marien Elvé uit Stad. Koole was afkomstig uit Colijnsplaat en is begonnen als matroos. Toen hij volwassen was, kocht hij een zeilklipper waarvan de naam niet bekend is. Daarna kocht hij een sleepkast, dit is een groot rivierschip zonder eigen bewegingskracht. Deze kast was er een van 400 ton, dus maar een kleintje, genaamd 'Zeeland' en was te Stad gedomiciliëerd.

Van iemand die succes geboekt heeft wordt wel gezegd dat hij goed geboerd heeft, maar schippers spreken in zo'n geval van 'goed gevaren'. Ik moest hierbij even denken aan een schoolliedje uit vroeger tijden:

0 jongens als 'k rijk was Ik wist wat ik dee Een scheepje zou ik bouwen En 'k voer naar de zee 'k Zou hijsen het vlagje Zo hoog in de mast Niet zó hoog, niet zó hoog, maar z~ hoog!

In 1926 besloot -Koole een kempenaar sleepschip van 521 ton te laten bouwen op de Werf Holland te Hardinxveld. Het vaartuig kostte f 31 .000,-. Samen met zijn vrouw Apollonia en Bouke de Vries vormden zij de bemanning. Bouke de Vries was toen al 12 jaar in dienst bij schipper Koole.

In 1930 liet Jac. Koole nog een nieuw schip bouwen op dezelfde werf. Dit keer betrof het een sleepschip van 600 ton van het type Hagenaar. Ook dit schip kreeg de naam van zijn vrouw, Apollonia. Op de Apollonia I van 521 ton werd De Vries zetschipper. Bouke de Vries was gehuwd met Pleuntje Driesse uit Middelharnis. Helaas werden beide schepen tijdens de Tweede Wereldoorlog gevorderd en (als bieten) gekopt! Na de oorlog zijn er uiteraard nieuwe koppen aangezet, doch kort daarna werden de vaartuigen verkocht. Schipper Koole ging op Stad aan de wal wonen en is gaan rentenieren. Hij is op 70-jarige leeftijd overledén en zijn vrouw Apollonia Elvé is 106 jaar oud mogen worden. Zij hadden geen kinderen. Zetschipper De Vries ging in Middelhamis wonen. Schippersfamilie ]elier

Schippersfamilie ]elier Reeds in de negentiende eeuw was de familie Jelier bij de scheepvaart betrokken. Afkomstig uit Frankrijk maar via Bruinisse zijn de Jeliers op Stad aan 't Haringvliet terechtgekomen. Willem Pieter Jelier die in 1863 te Stad geboren is, was reeds schipper op een houten scheepje. Het is jammer dat van deze schepen bijna geen namen meer bekend zijn gebleven. Toch zijn er nog enkele foto's die in de vorige eeuw genomen zijn en waarop uitsluitend houten schepen te zien zijn. Zo'n oude foto kreeg ik in handen van Daan van 't Hoff uit Middelharnis waarop de Kaai van Stad aan 't Haringvliet

Willem Pieter Jelier wat gehuwd met Dina Boll. Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren: Maria, Jacob, Willem, Klaasje, Pietem.elia Jacoba, Pieter Jacob en Cornelis. Willem Pieter heeft zijn houten schip vervangen door een stalen klipper-stevenaak. Hij liet dit schip van 97 ton in 1906 bouwen bij van Zuilekom te Raamsdonksveer. De naam werd 'Spes Salutis I', wat vrij vertaald wil zeggen: 'Op Hoop van Zegen' of 'Hoop op Welvaart'. De Romeinse I achter de naam duidt erop dat er nog een aantal schepen met dezelfde naam door de familie Jelier bevaren zou worden. Zo'n klipper-st~venaak had nog een bijnaam. De schippers noemden het een klipper met paardekont Men sprak altijd van een kop en een kont als het bij een schip over het voorstuk of het achterstuk ging.

In 1928 werd de 'Spes Salutis I' door zijn jongste zoon Kees overgenomen. Twee jaar later liet Kees in Dordrecht een 25 pk motor (blauwe Deutz) in zijn schip zetten. De mast werd verzet en schipper Jelier deed, naar later zou blijken, er verstandig aan het hulpzeil te behouden. Tijdens de oorlogsjaren heeft dit hulpzeil vanwege d e grote olieschaarste, goede diensten gedaan.

Cornelis Je1ier was gehuwd met Lijntje Bresetta v. d. Wel Ie uit Stad. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren. Willem Pieter, Wijnand, Dina, Jan, Jacobus, Cornelia Maria, Jacob Willemen Klaas. Bij bijna alle schippers gingen de opgroeiende zoons mei vader mee aan boord als knecht, maar ik spreek liever van matroo ~. Dat deed ook de oudste zoon Wim. Maar in 1953 werd hij op 24- jarige leeftijd zetschipper op de 'Pieternella' van schipper de Wijs uit Made, op fifty-fifty basis.

Het jaar daarop is Willem Pieter Jelier. gehuwd rriet Cornelia Maliepaard uit Stad. Zij kregen acht kinderen, vier dochters en vier zoons. Van deze acht kinderen zijn er drie die gehuwd zijn met drie partners uit één en hetzelfde gezin. Dat hoort men niet vaak. In 1956 werd Wim opnieuw zetschipper, maar nu op de 'Jacobus' van schipper Van Kaam uit Papendrecht. Hij vervoerde toen hoofdzakelijk cement. Het was in· 1961 toen Willem Pieter Jelier de 'Spes Sa\utis II' kocht. Het was een schip van 120 ton en de vorige eigenaar was schipper Boender uit Puttershoek. Zijn vrouw Cornelia Maliepaard ging toen aan de wal wonen, net over de dijk in Zevenster.

Daan van Rumpt uit Herkingen kwam als matroos aan boord en bleef dat voor iets meer dan drie jaar. Met de 'Spes Salutis IJ' werd veel cement uit België gevaren en veel steen van de Hollandse steenfabrieken. Deze bouwmaterialen werden gelost bij en afgeleverd aan Esselink, toen nog op zijn smalle vestiging langs de oostkant van de haven van Middelharnis. Wegens gezinsom'standigheden koos Wim Jelier voor een baantje aan de wal. Hij werd mengmeester bij de Beton Centrale te Middelharnis. Dat was in 1966 toen hij de 'Spes Salutis 11' verkocht aan een sportvisser uit Bergen op Zoom.

Wanneer een schipper afstand deed van zijn schip, werd dat vaartuig veelal aangekocht voor de recreatievaart of voor bewoningsdoeleinden. De binnenvrachtschepen verloren hun funktie meer en meer. Willem Jelier zou toch geen oud-schipper kunnen zijn zonder vaartuig. Dat was bijna ondenkbaar. In 1968 nam hij het besluit om de 'Spes Salutis I' vari zijn moeder te kopen. De in 1906 gebouwde klipper-stevenaak werd omgebouwd tot woonschip om er plezierreisjes mee te kunnen maken. Er stond toen een 40 pk L ister-motor 4 cylinder in. Het schip vaart nog als de beste en heeft dezelfde motor aan boord die te Rotterdam was ingezet. Eens verleende Wim Jelier met de 'Spes Salutis I' met uiteraard de Brandweer van Stad aan boord, op snelle wijze hulp aan een in brand geraakte plezierjacht op het Haringvliet · Samen met zijn vrouw heeft het echtpaar Jelier ook enige dagen in de omgeving van het Haringvliet rondgevaren met pupillen van Hernesseroord aan boord. Daar heeft iedereen van genoten zoals op de foto is te zien.

De 'Spes Salutis I' is vanaf 1906 tot heden ononderbroken gedomiciliëerd geweest aan de .haven van Stad aan 't Haringvliet!

De ooms Jakob Willem Jelier was gehuwd met Aaltje Blom. Zij hebben gevaren met de zeilklipper van 13 1 ton die Jelier in 1924 gekocht had van de familie Van 't Hoff uit Sommelsdijk. * * *

Het schip, de 'Nooit Volmaakt' was rond de eeuwwisseling te Willemstad gebouwd. Hoewel het schip beslist wel eens in ideale omstandigheden zal hebben gevaren, was het misschien toch wel een toepasselijke naam voor een zeilschip. Een zeilschip, ja, want de 'Nooit Volmaakt' voer immer op de zeilen!

In februari 1944 moesten verreweg de meeste Stadtenaren hun dorp vanwege de inundatie verlaten. Zo ook de 81 jaar oude schipper Willem Pieter Jelie!' Door zijn zoon Comelis ~erd hij met de 'Spes Salutis I' naar Dordrecht overgebracht waar hij bij zijn zoon Jacob Willem onderdak vond. · Jacob had zijn schip 'Nooit Volmaakt' reeds verkocht en was in Dordrecht gaan wonen. ·

In 1955 is te Dordrecht de oude Wi\lem Pieter Jelier op 92-jarige leeftijd overleden en aldaar begraven.

Pieter Jacob Jelier was gehuwd met Martina v. d. Meide uit Stad. Piet had van schipper Klaas van Delft uit Dordt een 120 ton metende tjalk gekocht. Deze tjalk was voorzien van een 28 pk HMG motor. De naam was 'Maria', maar die naam werd later omgedoopt in 'Martina' na de eerste de beste verlenging van het schip elders op een werf. Ook Pieter J. Jelier ging in Dordrecht aan de wal en verkocht de 'Martina' aan een student te Utrecht waar het nu in een der grachten ligt verankerd. De oudste zoon van Pieter Jelier, ook naar Willem Pieter Jelier vernoemd, vaart nog met het motorschip 'Johanna' van 520 ton.

De broers De broers van de Stadse schipper Wim P. Jelier hebben minder lang gevaren. Wijnand werd metselaar te Stad, maar was toch eigenlijk liever gaan varen. In het begin is hij wel met de 'Spes Salutis I' meegereisd, maar het is er bij hem toch niet van gekomen. Jan Jacobus Jelier was gehuwd met Margje van Wingerden uit Puttershoek. Jan werd eerst zetschipper op een schip van Van Noordenne uit Hardinxveld.

In 1960 kocht hij een tjalk van 120 ton van schipper Fonteijn uit Dordrecht. Probeer eens dit schip in gedachten te zien aankomen in de haven van Stad. Eerst valt de naam nog niet te onderscheiden. Toch is men nieuwsgierig. Eindelijk ziet men de letters duidelijk op het naambord staan: 'Spes Salutis lil'. Ja hoor, nummer drie.

Waar komt die naam vandaan? Toen in 1906 Willem Pieter Jelier een nieuw schip liet bouwen vroeg hij aan de twee studerende zoons van dominee Esselink te Stad: ;,Kunnen jullie eens een mooie naam voor dit schip bedenken?" Zij kwamen met de 'Spes Salutis' voor de dag en zo bleef het. Er zijn in Nederland veel schepen geweest met deze naam.

De ' Spes Salutis lil' is maar vijf jaar l ang eigendom geweest van Jan Jacobus Jelier, want in 1965? heeft hij dit vaartuig aan een schipper verkocht. Zelf ging Jan Jelier werken op een jachtwerf te Barendrecht.

Jacob Willem en Klaas, de jongsten van het gezin Cornelis Jelier hebben beide nog een tijdlang met de 'Spes Salutis I' gevaren. Jacob ging echter werken bij Rumptstad BV machinefabriek te Stad aan 't Haringvliet.

Klaas vond werk bij de Betonmortel Grevelingen BV te Middelharnis en later op Hernesseroord. Tenslotte is Wijnand Jelier W.P.zn. de laatste telg van de nogal uitgebreide schippersfamilie die de 'vaart' er nog inhoudt.

Wijnand Jelier is gehuwd met Elia Markwat uit Dirksland. Wijnand is zetschipper op de 'Prinstenstad' van Van der Linde uit 's-Gravendeel. De 'Prinsenstad' is een beunschip. van ongeveer I 000 ton. Een beunschip heeft een open ruim waarin zand of grind kan worden vervoerd. Wijnand Jelier vervoert in hoofdzaak zand van de Maasvlakte en van Maas of Waal naar Delft en omstreken waar het materiaal als ophoogzand wordt gebruikt voor aanleg van bouwterreinen. , ·

Het echtpaar Jelier-Markwat heeft in Dirksland domicilie gekozen, maar de schepen van Dirksland komen later nog aan de beurt. Over de andere schepen die Stad eertijds 'rijk' was, hoop ik in een volgend artikel verslag te doen. Met veel dank aan Lieven Elvé en aan Willem Pieter Ielier die over waardevol documentatiemateriaal betreffende de schepen de schepen van Stad aan 't Haringvliet de beschikking heeft gekregen. Voor eventuele reakties kunt u zich wenden tot: D. Hoogzand Hyacinthenstraat 8 3245 CN Sommelsdijk

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1994

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

De schepen van stad a/h Haringvliret

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1994

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's